Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Risico-gebaseerde behandelstrategie voor niet-rhabdomyosarcoom wekedelensarcoom in jongere patiënten


Prof. Sheri SpuntTumorgraad, tumorgrootte, resectiemogelijkheid, en mate van de ziekte zijn van invloed op de uitkomst van pediatrisch niet-rhabdomyosarcoom wekedelensarcoom (NRSTS). Er is echter geen systeem beschikbaar voor risicostratificatie, en de standaard-behandeling is slecht gedefinieerd. De Children’s Oncology Group heeft een risico-gebaseerde behandelstrategie voor NRSTS ontwikkeld, en de waarde van deze strategie onderzocht in de prospectieve multicenterstudie ARST0332. Prof. Sheri Spunt (Stanford University, Palo Alto CA) en collega’s publiceren de studie online in The Lancet Oncology.1

ARST0332 werd uitgevoerd in 159 centra in drie landen. De studie includeerde patiënten in de leeftijd tot dertig jaar, met een Lansky of Karnofsky performance status van tenminste 50, en een nieuwe diagnose NRSTS. De patiënten werden onderscheiden in drie risicogroepen: laag-risico (niet-metastatische R0 of RI laaggradige of R1 hooggradige tumor 5 cm of kleiner), intermediair-risico (niet-metastatische R0 of R1 hooggradige tumor groter dan 5 cm, of niet-geresecteerde tumor van alle grootten of graden), of hoog-risico (metastatische tumor). De studie evalueerde vier behandelingen: alleen chirurgie, alleen radiotherapie (55,8 Gy), chemoradiotherapie, en neoadjuvante chemoradiotherapie gevolgd door chirurgie en radiotherapie-boost. De primaire uitkomsten waren gebeurtenisvrije overleving, overall survival, en patronen van behandelfalen.

De studie includeerde 529 evalueerbare patiënten. De laag-risicogroep telde 222 patiënten, die intermediair-risicogroep 227, en de hoog-risicogroep 80. De alleen-chirurgiegroep bestond uit 205 patiënten, die alleen-radiotherapiegroep uit 17, de chemoradiotherapiegroep uit 111, en de neoadjuvante chemoradiotherapiegroep uit 196. De mediane follow-up was 6,5 jaar (IQR 4,9-7,9). De vijf-jaars EFS en OS waren 88,9% en 96,2% in de laag-risicogroep; 65,0% en 79,2% in de intermediair-risicogroep; en 21,2% en 35,5% in de hoog-risicogroep. De risicogroep was voorspellend voor EFS en OS (p<0,0001). Er waren geen graad 5 adverse events; onverwachte graad 4 AEs werden gezien in negen patiënten (twee in de chemoradiotherapiegroep en zeven in de neoadjuvante chemoradiotherapiegroep).

De onderzoekers concluderen dat pre-treatment klinische kenmerken konden worden gebruikt voor het definiëren van het risico van behandelfalen en voor stratificatie van jonge NRSTS-patiënten naar risico-gebaseerde behandeling. De meeste laag-risico patiënten konden worden genezen zonder adjuvante therapie. De uitkomsten van intermediair- en hoog-risico patiënten waren suboptimaal.

1.Spunt SL, Million L, Chi Y-Y et al. A risk-based treatment strategy for non-rhabdomyosarcoma soft-tissue sarcomas in patients younger than 30 years (ARST0332): a Children’s Oncology Group prospective study. Lancet Oncol 2019; epub ahead of print

Summary: A prospective study by the Children’s Oncology Group found that pre-treatment clinical features can be used to effectively define treatment failure risk and to stratify young patients (30 years or younger) with non-rhabdomyosarcoma soft tissue sarcomas for risk-adapted therapy.

Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren