
De studie includeerde 68 patiënten die tussen begin 2013 en eind 2017 in het ziekenhuis van de universiteit van Aarhus neoadjuvante chemotherapie kregen voor gelokaliseerd gevorderd MIBC. In tumormonsters bepaalden de onderzoekers patiënt-specifieke somatische mutaties. De patiënten stonden bloedmonsters af (n=656) voor iedere chemotherapiecyclus, en voor en na cystectomie, en gedurende de surveillance. De mediane follow-up was 21 maanden na de cystectomie. Tijdens de follow-up werd metastatisch recidief gezien in dertien van 64 patiënten met beschikbare recidief-evaluatie (20%).
Recidief werd gezien in elf van 24 patiënten met bij diagnose detecteerbaar ctDNA versus één van 35 patiënten zonder bij diagnose detecteerbaar ctDNA (HR 29,1; p=0,001). Aan de hand van de patiënt-specifieke somatische mutaties in circulerend celvrij DNA werd tijdens de follow-up metastatisch recidief geïdentificeerd in alle patiënten met recidief (100% sensitiviteit, 98% specificiteit), mediaan 96 dagen voor recidief werd gezien met radiografisch imaging. In hoog-risico patiënten (ctDNA-positief voor of tijdens de behandeling) was de dynamiek van ctDNA tijdens de chemotherapie geassocieerd met recidief (p=0,023), waar pathologisch downstaging dat niet was.
De onderzoekers concluderen dat ctDNA-analyse vergeleken met huidige standaardmethoden meer geschikt is voor vroege risicostratificatie, monitoring van respons op therapie, en vroege detectie van recidief in MIBC-patiënten.
1.Christensen E, Birkenkamp-Demtröder K. Sethi H et al. Early detection of metastatic relapse and monitoring of therapeutic efficacy by ultradeep sequencing of plasma cell-free DNA in patients with urothelial bladder carcinoma. J Clin Oncol 2019; epub ahead of print
Summary: A study in Denmark found that ultra-deep sequencing of circulating cell-free DNA of patients with MIBC can result in early risk stratification and early detection of metastatic relapse (100% sensitivity, 98% specificity, median lead time over radiographic imaging 96 days).