De
Nederlandse fase 3-studie TEAM IIB onderzoekt prospectief de waarde van
toevoeging van ibandronaat aan adjuvante hormoontherapie in postmenopauzale
vrouwen met stadium I-III HR-positief mammacarcinoom. Prof. Sabine Linn
(NKI-AVL) presenteerde de eerste uitkomsten van de studie tijdens het San
Antonio Breast Cancer Symposium.1 De studie randomiseerde vrouwen naar
tenminste vijf jaar adjuvante endocriene therapie (tamoxifen gevolgd door
exemestaan of alleen exemestaan) met of zonder drie jaar ibandronaat 50 mg
eenmaal daags. De vrouwen zullen tenminste tien jaar gevolgd worden. Linn
presenteerde de eerste resultaten na mediaan 4,6 jaar follow-up.
Tussen
februari 2007 en mei 2014 werden in 37 Nederlandse ziekenhuizen 1116 patiënten
gerandomiseerd. Veertig procent was okselklierpositief, en 56% van de patiënten
kreeg neoadjuvante of adjuvante chemotherapie. De baseline-kenmerken waren goed
in evenwicht tussen beide armen. Het primaire eindpunt van de studie was
ziektevrije overleving. Tot 9 september 2016 waren in het cohort 143
DFS-gebeurtenissen gezien. De drie-jaars DFS was 94,4% in de ibandronaat-groep
versus 90,8% in de controlegroep (HR 0,84; 95%-bti 0,60-1,17). In de
ibandronaatgroep overleden 48 patiënten, van wie 18 aan mammacarcinoom (37,5%)
en 14 aan een secundaire maligniteit (29,2%); in de controlegroep overleden 45
patiënten, van wie 28 aan mammacarcinoom (62,2%) en 9 aan een secundaire
maligniteit (20%). Drie jaar na de randomisatie werden botmetastasen werden
gezien in 1,6% van de patiënten in de ibandronaatgroep versus 4,6% van de
patiënten in de controlegroep.
De
onderzoekers concluderen dat na mediaan 4,6 jaar follow-up het DFS-verschil
tussen beide armen niet significant is, maar dat langere follow-up vereist is
alvorens definitieve conclusies getrokken kunnen worden.
1.Vliek SB et al. SABCS 2016; abstr. S6-02
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)