De
behandeling voor ductal carcinoma in situ is de afgelopen decennia gedeëscaleerd
om overbehandeling te verminderen. Een bevolkingsgebaseerde studie in Nederland
heeft trends in behandelingen en uitkomsten van DCIS tussen begin 1989 en begin
2019 geïnventariseerd. Dr. Jacky Luiten (Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis,
Tilburg) en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1
In de
studieperiode werd DCIS in Nederland gediagnostiseerd in 30.417 vrouwen in de
leeftijd van 50 tot en met 74 jaar. De figuur laat zien dat gebruik van borstsparende chirurgie (BCS) toenam en
gebruik van adjuvante radiotherapie toenam tot 2011-2012 en vervolgens afnam.
Gebruik van SLNB nam toe tot 63,1% in 2013-2014, en nam vervolgens af tot 52,8%
in 2017-2018. In de periode 1989 tot en met 2010 was de vijf-jaars iRFS 98,7%
na BCS plus RT versus 95,0% na BCS zonder RT (p<0,001). In de periode 2011
tot en met 2018 was de vijf-jaars iRFS 99,3% na BCS plus RT versus 98,8% na BCS
zonder RT (p=0,01).
De
onderzoekers concluderen dat er in Nederland de afgelopen twee decennia een
trend was van deëscalatie van de behandeling voor DCIS. BCS zonder RT
resulteerde vanaf 2011 in uitstekende iRFS.
1.Luiten
JD, Luiten EJT, van der Sangen MJC et al. Patterns of treatment and outcome of ductal carcinoma in situ in the Netherlands.
Breast Cancer Res Treat 2021; epub ahead of print
Summary: A study in The Netherlands found a shift towards less extensive treatment for DCIS between 1989 en 2018. Use of BCS increased, and use of RT
after BCS decreased from 2011. In the last study period BCS without RT resulted
in five-year iRFS 98.8% (95% CI 98.2-99.4).
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)