De
meerderheid van de patiënten met chronische myeloïde leukemie worden succesvol
behandeld met levenslange tyrosinekinaseremmer. In patiënten in de chronische
fase behoren tweede primaire maligniteiten (SPMs) tot de belangrijkste
doodsoorzaken, een waarneming die leidt tot zorg over off-target effecten van TKIs. Dr. Gianantonio Rosti (Universiteit
van Bologna) en zijn collega’s van de Italiaanse GIMEMA CML-werkgroep hebben
een analyse uitgevoerd van de incidentie van SPMs en daarmee samenhangende
mortaliteit in patiënten die imatinib kregen voor CML. Ze publiceren de analyse vandaag online in Haematologica.1
De analyse
is gebaseerd op gegevens van 514 patiënten die deelnamen aan studies van eerstelijns
imatinib voor CML. Tijdens mediaan 74 maanden follow-up werd een SPM gediagnostiseerd
in 5,8% van de patiënten. De mediane tijd tussen de CML-diagnose en en
SPM-diagnose was 34 maanden. Vergeleken met de voor leeftijd en geslacht
gematchte algemene bevolking van Italië was het risico van een maligniteit niet
hoger in de CML-patiënten die met imatinib behandeld waren (voor mannen SIR 1,06;
95%-bti 0,57-1,54; voor vrouwen SIR 1,61; 95%-bti 0,92-2,31). Van de
CML-patiënten overleed 3,1% aan de SPM, met een mediane overall survival van 18 maanden. Onder vrouwen was de SPM-mortaliteit
significant hoger dan de mortaliteit ten gevolge van maligniteiten in de voor leeftijd
gematchte algemene Italiaanse bevolking (SMR 2,41; 95%-bti 1,26-3,56).
De
onderzoekers concluderen dat de incidentie van maligniteiten niet verhoogd was
in patiënten die imatinib kregen voor CML, maar dat de uitkomsten van deze SPMs
slechter waren dan werd verwacht.
1. Gugliotta G. Castagnetti F, Breccia M et al. Incidence
of second primary malignancies and related mortality in imatinib-treated
chronic myeloid leukemia patients. Haematologica 2017; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)