De impact
van squameus celcarcinoom (SCC)-histologie van vroeg-stadium NSCLC op de
uitkomsten van stereotactische ablatieve radiotherapie (SABRT) is niet
duidelijk. Retrospectieve studies hebben tegenstrijdige resultaten laten zien.
Om meer duidelijkheid te krijgen hebben dr. Rodney Wegner (Allegheny Health
Network Cancer Institute, Pittsburgh PA) en collega’s een analyse van dit
onderwerp uitgevoerd in de National
Cancer Database. Ze publiceren de analyse online in Lung Cancer.1
In de NCDB
identificeerden de onderzoekers 15.110 patiënten die SABRT kregen voor
vroeg-stadium NSCLC (T1-2N0, stadium I-IIA). Onder deze patiënten hadden 8924
adenocarcinoom (ADC)-histologie en 6186 SCC-histologie. Patiënten met SCC
hadden een hogere waarschijnlijkheid van T2-lesies en slecht-gedifferentieerde
tumoren. De mediane overall survival
was 44 maanden voor de ADC-patiënten versus 33 maanden voor de SCC-patiënten
(p<0,0001), en de vijf-jaars OS was 36% voor ADC versus 24% voor SCC
(p<0,0001). Ook in voor propensity score gematchte multivariate analyse was
SCC vergeleken met ADC een onafhankelijke voorspeller van slechtere OS
(p<0,0001)
De
onderzoekers concluderen de analyse suggereert dat SCC- vergeleken met
ADC-histologie een onafhankelijke voorspeller was van slechtere OS in patiënten
die SABRT kregen voor vroeg-stadium NSCLC.
1.Abel S, Hasan S, White R et al. Stereotactic
ablative radiotherapy (SABR) in early stage non-small cell lung cancer:
comparing survival outcomes in adenocarcinoma and squamous cell carcinoma. Lung
Cancer 2018; epub ahead of print
Summary: An analysis of the National Cancer Database compared outcomes of stereotactic ablative radiotherapy for early
stage NSCLC adenocarcinoma versus squamous cell carcinoma. SCC histology was an
independent prognosticator of worse survival.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)