De patronen
van lange-termijn ziektevrije overleving na chirurgie, radiotherapie, en
endocriene therapie voor DCIS in de algemene praktijk zijn niet goed bekend.
Een studie onder patiënten in Vermont heeft deze patronen onderzocht. Dr. Brian Sprague (University of
Vermont, Burlington) en collega’s publiceren de studie online in Breast Cancer Research and Treatment.1
In het Vermont Breast Cancer Surveillance System
identificeerden de onderzoekers 1252 vrouwen met een diagnose DCIS tussen begin
1994 en eind 2012. Tijdens mediaan 7,8 jaar follow-up hadden 192 van deze
vrouwen een tweede diagnose mammacarcinoom. Onder vrouwen die alleen
borstsparende chirurgie hadden ondergaan nam de incidentie van tweede
gebeurtenissen af van 3,1% per jaar in de eerst vijf jaar na de behandeling tot
1,7% per jaar na tien jaar. Onder vrouwen die borstsparende chirurgie plus
adjuvante radiotherapie hadden gekregen nam de incidentie van tweede gebeurtenissen
toe van 1,8% per jaar tijdens de eerst vijf jaar na de behandeling tot 2,8% per
jaar na tien jaar (p voor trend <0,05 vergeleken met alleen borstsparende
chirurgie). De incidentie nam ook toe met de tijd na behandeling onder vrouwen
die borstsparende chirurgie plus adjuvante radiotherapie plus endocriene
therapie hadden gekregen.
De
onderzoekers concluderen dat het tijdsverloop van het lange-termijn risico van
een tweede gebeurtenis in vrouwen na een diagnose DCIS uiteenloopt op een wijze
die afhankelijk is van de initiële behandeling.
1.Sprague
BL, Vacek PM, Herschorn SD et al. Time-varying risks of second events following a DCIS diagnosis in the
population-based Vermont DCIS cohort. Breast Cancer Res Treat 2018; epub ahead
of print