Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multinationale fase 3-studie van ribociclib plus endocriene therapie voor vroeg-stadium mammacarcinoom (0)
2024-03-22 16:00   ( Nieuws )
Tags:  NATALEE trial HR-positive HER2-negative early breast cancer ET with or without ribociclib
Prof. Dennis SlamonRibociclib levert een significant overall survival profijt onder patiënten met HR-positief HER2-negatief gevorderd mamacarcinoom. Of dit ook het geval is onder patiënten met vroeg-stadium mammacarcinoom (EBC) is nog niet duidelijk. De multinationale fase 3-studie NATALEE heeft toevoegen van ribociclib aan endocriene therapie voor HR-positief HER2-negatief EBC geëvalueerd. Prof. Dennis Slamon (University of California Los Angeles) en collega’s publiceren een interimanalyse van de studie in The New England Journal of Medicine.1

NATALEE includeerde 5101 patiënten met stadium II of III HR-positief HER2-negatief EBC, die 1:1 werden gerandomiseerd naar drie jaar ribociclib (400 mg per dag gedurende de eerste drie weken van vier-weekse cycli) plus tenminste vijf jaar een niet-steroïdale aromataseremmer (NSAI; letrozol of anastrazol) eens per dag of alleen NSAI. Mannen en premenopauzale vrouwen kregen ook gosereline eens per vier weken. Het primaire eindpunt was invasieve-ziektevrije overleving (IDFS).

Op het moment van de nu gepubliceerde interimanalyse was invasieve ziekte, recidief, of overlijden gezien in 426 patiënten. Er was een significant IDFS-profijt met ribociclib plus NSAI vergeleken met alleen NSAI. Het drie-jaars IDFS-percentage was 90,4% in de groep met ribociclib plus NSAI versus 87,1% in de groep met alleen NSAI (HR 0,75; p=0,003). Ook voor de secundaire eindpunten afstandsziekte-vrije overleving en recidiefvrije overleving was toevoegen van ribociclib aan NSAI geassocieerd met significant profijt. Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van ribociclib aan NSAI voor HR-positief HER2-negatief stadium II of III EBC geassocieerd was met significante verbetering van IDFS (quick take video summary).

1.Slamon D, Lipatov O, Nowecki Z et al. Ribociclib plus endocrine therapy in early breast cancer. N Engl J Med 2024;390:1080-1091

Summary: The multinational phase 3 NATALEE trial found that among patients with HR-positive, HER2-negative early breast cancer, addition of ribociclib to a nonsteroidal aromatase inhibitor was associated with significantly improved invasive disease-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Systematisch overzicht en meta-analyse van studies van neoadjuvante chemo-immuuntherapie voor niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2024-03-22 14:30   ( Nieuws )
Tags:  NSCLC neoadjuvant chemoimmunotherapy
Dr. Jonathan SpicerEr zijn tot op heden geen meta-analyses uitgevoerd van klinische uitkomsten met neoadjuvante chemo-immuuntherapie voor niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). Een systematisch overzicht en meta-analyse van gepubliceerde studies heeft uitkomsten met neoadjuvante chemo-immuuntherapie vergeleken met uitkomsten met neoadjuvante chemotherapie voor NSCLC. Dr. Jonathan Spicer (McGill University, Montreal, Canada) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Oncology.1

In de literatur tussen begin 2013 en 25 oktober 2023 identificeerden de onderzoekers acht voor het onderwerp relevante gerandomiseerd studies met tezamen 3387 patiënten. In gepoolde analyses resulteerde neoadjuvante chemo-immuuntherapie in vergelijking met neoadjuvante chemotherapie in betere overall survival (HR 0,65; 95%-bti 0,54-0,79; I2=0%), gebeurtenisvrije overleving (0,59; 0,52-0,67; 14,9%), majeure pathologische respons (RR 3,42; 2,83-4,15; 31,2%), en pathologisch complete respons (5,52; 4,25-7,15; 27,4%). Onder patiënten met tumoren met PD-L1 expressie lager dan 1% was neoadjuvante chemo-immuuntherapie versus chemotherapie niet significant geassocieerd met betere OS, maar wel met betere EFS (HR 0,74; 95%-bti 0,62-0,89; I2=0%).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met vroeg-stadium NSCLC neoadjuvante chemo-immuuntherapie superieur was aan neoadjuvante chemotherapie in termen van pathologische en overlevingsuitkomsten.

1.Sorin M, Prosty C, Ghaleb L et al. Neoadjuvant chemoimmunotherapy for NSCLC. A systematic review and meta-analysis. JAMA Oncol 2024.0057

Summary: Sytematic review and meta-analysis of published studies found that among patients with early-stage NSCLC, neoadjuvant chemoimmunotherapy was superior to neoadjuvant chemotherapy across surgical, pathological, and efficacy outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde fase 2-studie van fulvestrant, palbociclib, en avelumab voor eerder-behandeld HR+ HER2- mBC (0)
2024-03-22 13:00   ( Nieuws )
Tags:  PACE study HR-positive HER2-negative mBC
Dr. Erica MayerCDK4/6-remmers zijn werkzaam in patiënten met HR-positief HER2-negatief metastatisch mammacarcinoom (HR+ HER2- mBC), maar het is niet duidelijk of deze patiënten baat hebben bij voortzetting van CDK4/6-remmers met endocriene therapie na progressie van de tumor, en of toevoeging van immuuncheckpointremming in deze setting van waarde is. De multicenter gerandomiseerde fase 2 –studie PACE in de Verenigde Staten is uitgevoerd om op dit punt duidelijkheid te scheppen. Dr. Erica Mayer (Dana-Farber Cancer Institute, Boston MA) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

PACE includeerde patiënten met HR+ HER2- mBC met progressie van de ziekte op eerdere CDK4/6-remmer plus aromataseremmer (AI). De patiënten werden 1:2:1 gerandomiseerd naar fulvestrant (F), fulvestrant plus palbociclib (F+P), of fulvestrant plus palbociclib en avelumab (F+P+A). Het primaire eindpunt was door lokale onderzoekers beoordeelde progressievrije overleving met F versus F+P.

De mediane leeftijd van de 220 geïncludeerde patiënten was 57 jaar (range 25-83). De meeste patiënten (80,9%) waren postmenopauzaal, en 40% waren aanvankelijk gediagnostiseerd met de novo mBC. Palbociclib was de meest-gebruikte eerdere CDK4/6-remmer (90,9%). De mediane PFS was 4,8 maanden met F en 4,6 maanden met F+P (HR 1,11; p=0,62). De mediane PFS was 8,1 maanden met F+P+A (versus F: HR 0,75; p=0,23). Het verschil in PFS met F+P en F+P+A versus F was groter onder patiënten met baseline ESR1- en PIK3CA-veranderingen.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van palbociclib aan fulvestrant niet geassocieerd was met verbetering van de PFS in deze patiëntenpopulatie. De waargenomen toename van de PFS met toevoeging van avelumab dient nader te worden onderzocht.

1.Mayer EL, Ren Y, Wagle N et al. PACE: a randomized phase II study of fulvestrant, palbociclib, and avelumab after progression on cyclin-dependent kinase 4/6 inhibitor and aromatase inhibitor for hormone receptor-positive/human epidermal growth factor receptor-negative metastatic breast cancer. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: The multicenter randomized phase 2 PACE trial found that addition of palbociclib to fulvestrant did not improve progression-free survival among patients with HR-positive HER2-negative metastatic breast cancer whose disease had progressed on a previous CDK4/6 inhibitor plus aromatase inhibitor.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van pembrolizumab plus chemoradiotherapie gevolgd door pembrolizumab voor lokaal-gevorderd cervixcarcinoom (0)
2024-03-21 16:00   ( Nieuws )
Tags:  KEYNOTE-A18 locally advanced cervical cancer
Prof. Domenica LorussoPembrolizumab heeft werkzaamheid laten zien onder patiënten met persistent, recidiverend, of metastatisch cervixcarcinoom. Het is denkbaar dat werkzaamheid van chemoradiotherapie (CRT) versterkt wordt door immuuntherapie. De multinationale fase 3-studie KEYNOTE-A18 heeft toevoeging van pembrolizumab aan CRT voor lokaal-gevorderd cervixcarcinoom publiceren de studie in The Lancet.1

KEYNOTE-A18 werd uitgevoerd in 176 centra in 30 landen. De studie includeerde 1060 patiënten met nieuw-gediagnostiseerd hoog-risico lokaal-gevorderd cervixcarcinoom, die werden gerandomiseerd naar 5 drie-weekse cycli pembrolizumab plus CRT (n=529) of placebo plus CRT (n=531) gevolgd door 15 zes-weekse cycli pembrolizumab of placebo. Het primaire eindpunt was progressievrije overleving. De figuur laat zien dat met mediaan 17,9 maanden follow-up de mediane PFS in geen van beide armen bereikt werd; de twee-jaars PFS-percentages waren 68% in de pembrolizumab-CRT groep versus 57% in de placebo-CRT groep (HR 0,70; p=0,0020). De twee-jaars overall survival percentages waren 87% versus 81% (HR 0,73; 95%-bti 0,49-1,07). Graad 3 of hoger adverse events werden gerapporteerd voor 75% van de patiënten in de pembrolizumab-CRT groep en 69% van de patiënten in de placebo-CRT groep.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van pembrolizumab aan CRT voor nieuw-gediagnostiseerd, hoog-risico, lokaal-gevorderd cervixcarcinoom geassocieerd was met significante verbetering van de PFS.

1.Lorusso D, Xiang Y, Hasegawa K et al. Pembrolizumab or placebo with chemoradiiotherapy followed by pembrolizumab or placebo for newly diagnosed, high-risk, locally advanced cervical cancer (ENGOT-cx11/COG-3047/KEYNOTE-A18: a randomised, double-blind, phase 3 clinical trial. Lancet 2024; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 KEYNOTE-A18 trial found that addition of pembrolizumab to chemoradiotherapy significantly improved progression-free survival in patients with newly diagnosed, high-risk, locally advanced cervical cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

SEER-database analyse van relatieve toxiciteit van proton- versus foton-bestraling voor prostaatcarcinoom (0)
2024-03-21 14:30   ( Nieuws )
Tags:  prostate cancer toxicity of PBT versus IMRT
Dr. James YuIn vergelijkende studies zijn geen significante verschillen gezien tussen werkzaamheid van protonentherapie (PBT) en van intensiteits-gemoduleerde radiotherapie (IMRT) voor prostaatcarcinoom. Het is niet bekend of er tussen PBT en IMRT verschillen zijn voor de eindpunten gastroïntestinale (GI) en genitourinaire (GI) toxiciteit. Een analyse van patiëntgegevens in de SEER-Medicare database over de periode van begin 2010 to eind 2017 heeft deze toxiciteiten geïnventariseerd. Dr. James Yu (Yale University, New Haven CT) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Clinical Oncology.1



De studie includeerde 772 PBT-patiënten en 1544 op basis van klinische en sociaal-demografische kenmerken 1:2 gematchte IMRT-patiënten. De frequentie van GI-toxiciteit met IMRT versus PBT was 3,5% versus 2,5% na zes maanden (p=0,18); 9,5% versus 10,2% na twaalf maanden (p=0,18), en 20,5% versus 23,5% na vierentwintig maanden (p=0,11). De frequentie van GU-toxiciteit met IMRT versus PBT na zes, twaalf, en vierentwintig maanden was 6,8% versus 5,7% (p=0,30) respectievelijk 14,3% versus 12,2 % (p=0,13) en 28,2% versus 25,8% (p=0,21).

De onderzoekers concluderen dat de analyse geen significante verschillen in GI- of GU-toxiciteit met PBT versus IMRT voor prostaatcarcinoom heeft laten zien.

1.Yu JB, DeStephano DM, Jeffers B et al. Updated analysis of comparative toxicity of proton and photon radiation for prostate cancer. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Analysis of prostate cancer patient data in the SEER-Medicare database found no statistically significant differences between proton beam therapy and intensity-modulated radiation therapy in terms of gastrointestinal or genitourinary toxicity.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Chronische vermoeidheid in lange-termijn overlevers na radiotherapie voor hoofd-halscarcinoom (0)
2024-03-21 13:00   ( Nieuws )
Tags:  RT for HNC chronic fatigue in long-term survivors
Dr. Cecilie Delphin AmdalEr is geen duidelijkheid over de prevalentie van chronische vermoeidheid (CF) onder lange-termijn overlevers die radiotherapie (RT) hebben gekregen voor hoofd-halscarcinoom (HNC). Een cross-sectionele studie in Noorwegen heeft deze prevalentie geïnventariseerd. Dr. Cecilie Delphin Amdal (Universiteitsziekenhuis Oslo) en collega’s publiceren de studie in Radiotherapy & Oncology.1

De studie includeerde 227 tenminste-vijf-jaar overlevers die tussen begin 2007 en eind 2013 RT hadden gekregen voor HNC. De mediane leeftijd was 65 jaar, en de mediane tijd na de RT was 8,5 jaar. De overlevers en 1:3 voor leeftijd en geslacht gematchte controlepersonen uit de algemene Noorse bevolking beantwoordden een gevalideerde vermoeidheidsvragenlijst en een gezondheids-gerelateerde kwaliteit-van-leven vragenlijst (EORTC QLQ-C30). Onder de overlevers rapporteerde 33% CF, meer dan tweemaal zoveel als onder de controlepersonen (15%). In multivariate analyse waren vrouwelijk geslacht (OR 3,39; 95%-bti 1,82), comorbiditeit (2,17; 1,20-3,94), en IMRT-behandeling versus 3DCRT (2,13; 1,16-3,91) geassocieerd met CF, terwijl RT-doseringsparameters niet geassocieerd waren met CF. Overlevers met CF hadden significant slechtere HRQOL dan overlevings zonder CF.

De onderzoekers concluderen dat één op de drie lange-termijn overlevers na RT voor HNC chronische vermoeidheid rapporteerde, die sterk geassocieerd was met slechtere HRQOL.

1.Huynh T-T M, Falk RS, Paulsen Hellebust T et al. Chronic fatigue in long-term survivors of head and neck treated with radiotherapy. Radiotherapy & Oncology 2024.110231

Summary: A cross-sectional study in Norway found that one third of long-term survivors after radiotherapy for head and neck cancer reported chronic fatigue, which was strongly associated with impaired health-related quality of life.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 1-studie van zandelisib plus zanubrutinib voor eerder-behandeld folliculair en mantelcellymfoom (0)
2024-03-20 16:00   ( Nieuws )
Tags:  previously treated FL and MCL zandelisib plus zanubrutinib
Dr. Jacob SoumeraiHet is denkbaar dat onder patiënten met folliculair lymfoom (FL) of mantelcellymfoom (MCL) de combinatie van de PI3Kδ-remmer zandelisib en de BTK-remmer zanubrutinib synergistische werkzaamheid heeft en resistentie tegen single-agent therapie voorkomt. Een multicenter fase 1-studie in de Verenigde Staten heeft deze hypothese getoetst. Dr. Jacob Soumerai (Massachusetts General Hospital, Boston) en collega’s publiceren de studie in het British Journal of Haematology.1

De dose-finding fase van de studie includeerde 20 patiënten met recidiverende of refractair B-cel maligniteiten, en resulteerde in een aanbevolen fase 2-dosering van vier-weekse cycli van zandelisib 60 mg op dagen één tot en met zeven plus zanubrutinib 80 mg tweemaal daags op alle dagen. Met deze dosering werden 31 FL-patiënten en 19 MCL-patiënten behandeld. Onder alle 50 patiënten waren de meest-waargenomen adverse events neutropenie (35%; 24% fase 3 of 4), diarree (33%; 2%), trombocytopenie (32%; 8%) en anemie (27%; 8%). Drie patiënten discontinueerden de behandeling wegens AEs. De overall response rate was 87% (33% complete respons) onder de FL-patiënten en 74% (47%) onder de MCL-patiënten. De mediane duur van respons en progressievrije overleving werden in geen van beide groepen bereikt tijdens mediaan 16,5 maanden follow-up van 16,5 maanden in de FL-groep en 10,9 maanden in de MCL-groep. De één-jaars PFS-percentages waren 72,3% (95%-bti 51,9-85,1) in de FL-groep en 56,3% (28,9-76,7) in de MCL-groep.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van zandelisib en zanubrutinib hoge responspercentages induceerde zonder hogere toxiciteit vergeleken met beide middelen afzonderlijk (visual abstract).

1.Soumerai JD, Diefenbach CS, Jagadeesh D et al. Safety and efficacy of zandelisib plus zanubrutinib in previously treated follicular and mantle cell lymphomas. Br J Haematol 2024.19419

Summary: A multicenter phase 1 trial in the United States found that among patients with previously treated follicular or mantle cell lymphomas, the combination of zandelisib and zanubrutinib was associated with high response rates and no increased toxicity compared to either agent alone.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1b-studie van neoadjuvant nivolumab of nivolumab plus relatlimab voor E/GEJ-carcinoom (0)
2024-03-20 14:30   ( Nieuws )
Tags:  esophageal gastroesophageal junction cancer neoadjuvant ICIs
Dr. Vincent LamGedurende de laatste decennia is slechts weinig therapeutische vooruitgang geboekt in management van resectabel carcinoom van slokdarm of slokdarm-maagovergang (E/GEJ-carcinoom). Mogelijke synergistische activiteit van remming van de immuuncheckpoints PD-1 en LAG-3 zou de immuunrespons voor deze tumoren kunnen verbeteren. Een multicenter fase 1b-studie in de Verenigde Staten heeft neoadjuvant nivolumab (arm A; n=16) of neoadjuvant nivolumab plus relatlimab (arm B; n=16) in combinatie met chemoradiotherapie (CRT) in 32 volwassen patiënten met resectabel stadium II of III E/GEJ-carcinoom geëvalueerd. Dr. Vincent Lam (Johns Hopkins University School of Medicine, Baltimore MD) en collega’s publiceren de studie in Nature Medicine.1

De patiënten kregen twee drie-weekse inductiecycli van nivolumab (arm A) of nivolumab plus relatlimab (arm B), gevolgd door nog drie cycli in combinatie met concurrent CRT, waarna chirurgie werd uitgevoerd. Het primaire eindpunt van de studie was veiligheid. In arm A werd dit eindpunt bereikt; in arm B moest doseringsmodificatie plaatsvinden om toxiciteit te verminderen. Pathologisch complete respons en majeure pathologische respons werden gezien in 40% respectievelijk 53,5% van de patiënten in arm A en 21,4% respectievelijk 57,1% van de patiënten in arm B. De meest-gerapporteerde adverse events waren vermoeidheid, misselijkheid, trombocytopenie, en dermatitis. Onder alle 32 patiënten waren de twee-jaars recidiefvrije overlevings en overall survival percentages 72,5% respectievelijk 82,6%. Hogere baseline expressie van PD-L1 en LAG-3 was geassocieerd met diepere pathologische respons. Patiënten met niet-detecteerbaar circulerend tumor DNA na de ICI-inductiecycli, voor de chirurgie, en na de chirurgie hadden significant langere recidiefvrije overleving en overall survival dan patiënten met detecteerbaar ctDNA.

De onderzoekers concluderen dat de studie in het veiligheidsprofiel en werkzaamheid van gecombineerde PD-1 en LAG-3 blokkade voor E/GEJ-carcinoomheeft laten zien.

1.Kelly RJ, Landon BV, Zaidi AH et al. Neoadjuvant nivolumab or nivolumab plus LAG-3 inhibitor relatlimab in resectable esophageal/gastroesophageal junction cancer: a phase 1b trial and ctDNA analyses. Nature Med 2024-02877-z

Summary: A multicenter phase 1b trial in the USA found safety and efficacy of neoadjuvant combined PD-1 and LAG-3 blockade in patients with esophageal/gastroesophageal junction cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)