Er is geen
consensus over de klinische relevantie van co-infecties met hoog-risico (HR) en
laag-risico (LR) HPV in de etiologie van cervixcarcinoom. Dr. Karin Sundström (Karolinska
Instituut, Stockholm) en collega’s hebben twee case-control studies uitgevoerd
van de associatie tussen coïnfectie en het risico van cancer in situ (CIS) en
squameus cervixcarcinoom (SCC) . De uitkomsten van de studies worden vandaag online gepubliceerd in het Journal of the National Cancer Institute.1
De studie werd
uitgevoerd onder vrouwen die deelnamen aan een screeningsprogramma voor
cervixcarcinoom. De onderzoekers analyseerden 4659 uitstrijkjes van vrouwen die
tijdens mediane follow-up van 6,4 tot 7,8 jaar CIS (n=524) of SCC (n=378) ontwikkelden,
en vergeleken die met uitstrijkjes van individueel gematchte controlepersonen
die ziektevrij bleven. Vergeleken met
vrouwen die alleen met HRHPV geïnfecteerd waren hadden vrouwen die ook met
LRHPV geïnfecteerd waren een lager SCC-risico (relatief risico 0,2; p=0,049).
Deze interactie werd niet gezien voor CIS (RR 1,1; 95%-bti 0,4-3,6). Vrouwen
die positief waren voor zowel HRHPV als LRHPV hadden gemiddeld een 4,8 jaar
langere tijd tot diagnose SCC dan vrouwen die alleen positief waren voor HRHPV
(p=0,006).
De
onderzoekers concluderen dat co-infectie met LRHPV, vergeleken met infectie met
alleen HRHPV, geassocieerd is met lager risico van toekomstige invasieve ziekte.
1.Sundström K, Ploner A, Arnheim-Dahlström L et
al. Interactions between high-risk and low-risk HPV types reduce the risk of
squamous cervical cancer. J Natl Cancer Inst 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)