![Prof. Matt van de Rijn](http://sarcomaalliance.org/wp-content/uploads/2012/01/matt-vdr.jpg)
Van de Rijn en collega’s voerden expressieprofilering uit van 99 LMSs, en identificeerden inderdaad drie moleculaire subtypen. Ze bevestigden deze uitkomst door het analyseren van 82 LMSs uit The Cancer Genome Atlas. De onderzoekers vonden twee nieuwe diagnostische immunohistochemische markers voor twee van de subtypen. Aan de hand van een LMS-weefsel microarray met bekende klinische uitkomsten toonden Van de Rijn en collega’s aan dat subtype I LMS geassocieerd is met gunstige uitkomst in extra-uterien LMS, en subtype II met slechte uitkomst in zowel uterien als extra-uterien LMS. De LMS-subtypes vertoonden significante verschillen in expressieniveaus van genen waarvoor momenteel nieuwe targeted therapieën worden ontwikkeld, hetgeen suggereert dat LMS-subtypes verschillend zouden kunnen responderen op deze therapieën.
De onderzoekers concluderen dat deze bevindingen mogelijkheden bieden voor subtype-specieke behandelingen van LMS.
1.Guo X, Jo VY, Mills A et al. Clinically relevant molecular subtypes in leiomyosarcoma. Clin Cancer Res 2015; epub ahead of print