![Prof. David Christiani](http://www.cpr.cuhk.edu.hk/resources/press/photo/20090124%20Christiani_photo.jpg)
De onderzoekers maakte 1075 miRNA-profielen in gepoolde serummonsters van dertig EA-patiënten en in gepoolde serummonsters van dertig gezonde controlepersonen. Ze identificeerden een panel van achttien cfmiRNAs dat EA-patiënten kon onderscheiden van de controlepersonen (p=3x10-12).
Daarop bepaalden de onderzoekers voor de meest relevante cfmiRNAs de associatie met EA-overleving in een onafhankelijk cohort van 82 patiënten. In H. pylori-positieve patiënten was geen cfmiRNA significant geassocieerd met de EA-prognose. In H. pylori-negatieve patiënten waren vijftien cfmiRNAs significant (alle p<0,05) geassocieerd met overall survival. Christiani en collega’s construeerden een risicoscore op basis van twee cfmiRNAs (laag miRNA-3935 en hoog miRNA-4286). Patiënten met een hoge risicoscore hadden een meer dan tienvoudig verhoogde EA-mortaliteit dan patiënten met een lage risicoscore (HR 10,91; p=0,0094).
De onderzoekers concluderen dat ontregeling van cfmiRNAs bij kan dragen aan de EA-overlevingsuitkomst, en dat H. pylori-infectie van invloed is op de associatie tussen cfmiRNAs en EA-overleving.
1.Zhai R, Wei Y, Su L et al. Whole-miRNome profiling identifies prognostic serum miRNAs in esophageal adenocarcinoma: the influence of H. pylori infection status. Carcinogenesis 2014; epub ahead of print