Contralaterale
profylactische mastectomie (CPM) is in observationele studies vaak geassocieerd
met verlaagde borstkankerspecifieke en all-cause
mortaliteit in vergelijking met unilaterale chirurgische behandeling. Bij deze
vergelijking kan selectiebias niet worden uitgesloten: de vrouwen die voor CPM
kiezen kunnen ‘gezonder’ zijn dan vrouwen die de voorkeur geven aan unilaterale
behandeling. Dit schrijven dr. Ismail Jatoi en dr. Helen Parsons (University of
Texas in San Antonio) vandaag online in Breast
Cancer Research and Treatment.1 In de publicatie onderzoeken ze de associatie tussen CPM en niet-kankermortaliteit.
In de
SEER-database vonden Jatoi en Parsons gegevens van 449.178 vrouwen die tussen
1998 en 2011 waren gediagnostiseerd met unilaterale primaire stadium I-III
ductale of lobulaire borstkanker. Van deze vrouwen onderging 5,8% (n=25.961)
CPM als eerste behandeling. Na correctie voor leeftijd, ras, stadium,
ER-status, PR-status en histologische graad was CPM geassocieerd met lagere vijf-jaars
borstkankerspecifieke mortaliteit (HR 0,84; 95%-bti 0,79-0,89), lagere vijf-jaars
all-cause mortaliteit (HR 0,83;
95%-bti 0,80-0,88), en lagere vijf-jaars niet-kankermortaliteit (HR 0,71;
95%-bti 0,64-0,80). CPM is in deze analyse dus inderdaad geassocieerd met
verlaging van de borstkankerspecifieke mortaliteit, maar ook met een nog
sterkere verlaging van de niet-kankermortaliteit. De associatie tussen CPM en
verlaagde mortaliteit kan dus in ieder geval ten dele worden toegeschreven aan
selectiebias, aldus de onderzoekers.
1.Jatoi I, Parsons HM. Contralateral prophylactic
mastectomy and its association with reduced mortality: evidence for selection
bias. Breast Cancer Treat Rev 2014; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)