![Prof. Howard Scher](https://www.pcf.org/wp-content/uploads/2016/08/Howard-Scher-google.jpg)
De studie, uitgevoerd in MSKCC, The Royal Marsden (London UK), en London Health Sciences Centre, includeerde 142 patiënten. De gemiddelde leeftijd was 69,5 jaar (SD 9,6 jaar). Zeventig patiënten hadden hoog-risico ziekte op basis van conventionele prognostische factoren. Ze kregen ARS-remmers of taxanen als tweede- of laterelijns behandeling voor histologisch bevestigd progressief mCRPC. Voor aanvang van de behandeling werden bloedmonsters genomen voor bepaling van AR-V7 in CTCs. In de hoog-risicogroep hadden patiënten die positief waren voor AR-V7 betere overall survival met taxanen dan met ARS-remmers (mediane OS 14,3 versus 7,3 maanden; HR 0,62; p=0,25). Patiënten die negatief waren voor AR-V7 hadden betere OS met ARS-remmers dan met taxanen (19,8 versus 12,8 maanden; HR 1,67; p=0,05).
De onderzoekers concluderen dat de studie suggereert dat een test voor AR-V7 eiwit in de kern van CTCs patiënten kan identificeren die meer profijt hebben van taxaan chemotherapie dan van behandeling met ARS-remmers.
1.Scher HI, Graf RP, Schreiber NA et al. Assessment of the validity of nuclear localized androgen receptor splice variant 7 in circulating tumor cells as a predictive biomarker for castration-resistant prostate cancer. JAMA Oncol 2018; epub ahead of print
Summary: A study published in JAMA Oncology showed that nuclear-localized AR-V7 protein in circulating tumor cells can identify CRPC-patients who live longer with taxane chemotherapy compared to androgen receptor signaling inhibitor therapy.