De initiële
dosering van chemotherapie voor maligniteiten wordt over het algemeen gepland
op basis van het lichaamsoppervlak van de patiënten, ongeacht de
lichaamssamenstelling. Dr. Dieuwertje Kok (Wageningen Universiteit en Reseach)
en collega’s hebben in het kader van de observationele COBRA-studie een analyse
uitgevoerd van de impact van lichaamssamenstelling op het risico van toxiciteit-gerelateerde
aanpassing van de chemotherapiedosering in patiënten met stadium I-IIIB
mammacarcinoom. Ze publiceren
de studie online in Breast Cancer Research and Treatment.1
De studie
includeerde 172 patiënten die tussen mei 2013 en september 2016 in elf
ziekenhuizen in Nederland neoadjuvante of adjuvante chemotherapie kregen. De
onderzoekers bepaalden de lichaamssamenstelling van de patiënten met DEXA. In
95 van 172 patiënten (55%) vonden toxiciteit-gerelateerde aanpassingen plaats
van de chemotherapiedosering. Hogere absolute vetmassa (HR 1,14 per 5 kg;
95%-bti 1,04 tot 1,25) en hogere relatieve vetmassa (HR 1,21 per 5%; 95%-bti
1,05 tot 1,38) waren geassocieerd met verhoogd risico van deze modificaties.
Absolute vetvrije lichaamsmassa was niet geassocieerd met
toxiciteits-geïnduceerde modificaties van de chemotherapiedosering. Relatieve
vetvrije lichaamsmassa was wel geassocieerd met lager risico van modificaties
(HR 0,83 per 5%; 95%-bti 0,72 tot 0,96).
De
onderzoekers concluderen dat de studie suggereert dat lichaamsvetmassa impact
heeft op aanpassingen van de dosering van chemotherapie voor stadium I-IIIB
mammacarcinoom.
1.Van
den Berg MMGA, Kok DE, Posthuma L et al. Body composition is associated with risk of toxicity-induced modifications
of treatment in women with stage I-IIIIB breast cancer receiving chemotherapy. Breast
Cancer Res Treat 2018; epub ahead of print
Summary: An observational study in The Netherlands showed that in patients receiving chemotherapy for stage I-IIIB breast cancer,
higher absolute and higher relative fat mass were associated with increased
risk of toxicity-induced modifications of treatment. Absolute lean mass was not
associated with treatment modifications, while higher relative lean mass was
associated with lower risk of modifications.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)