![Dr. William Stokes](./datas/users/5/199_526ef2419683da3feaec233590ef76b2_5.jpg)
In de NCDB identificeerden de onderzoekers 80.108 patiënten met een diagnose cT1-T2N0M0 NSCLC tussen begin 2010 en eind 2014. De patiënten werden onderscheiden in vier groepen: 0,8% werd beoordeeld als operabel en onderging SBRT; 13,2% werd beoordeeld als niet-operabel en onderging SBRT; 52,4% onderging open chirurgie; en 33,7% onderging minimaal-invasieve chirurgie. De mortaliteitspercentages waren het hoogst onder open-chirurgiepatiënten (2,0% na dertig dagen en 3,7% na negentig dagen) en het laagste onder operabele SBRT-patiënten (0,2% na dertig dagen en 0,7% na negentig dagen); met intermediaire resultaten in de twee andere groepen. Deze bevindingen bleven significant in multivariate analyse: vergeleken met patiënten die minimaal-invasieve chirurgie ondergingen was de mortaliteit significant hoger onder de open-chirurgiepatiënten (30d HR 1,32 en 90d HR 1,36; beide p<0,001) en lager onder de operabele SBRT-patiënten (30d HR 0,09 en 90 d HR 0,46; beide p≤0,016). Deze associaties bleven ook bestaan in propensity score-gematchte analyse.
De onderzoekers concluderen dat operabele patiënten die SBRT ondergingen lagere mortaliteit na behandeling hadden dan de drie andere groepen.
1.Stokes WA, Xiong N, Liu Y et al. Association of operability with post-treatment mortality in early-stage non-small cell lung cancer. Clin Lung Cancer 2022; epub ahead of print
Summary: Analysis of 80,108 early-stage NSCLC patients from the National Cancer Database found that operable patients undergoing SBRT experience minimal post-treatment mortality compared to their inoperable counterparts. These findings illustrate the potential for confounding by operability to bias results in cohort studies that compare surgical versus non-surgical approaches in early –stage NSCLC.