Er zijn
aanwijzingen voor een associatie tussen de diagnose van sommige maligniteiten
en verhoogd risico van atriumfibrilleren (AF). Een retrospectieve studie van de
Universiteit van Toronto en geaffilieerde ziekenhuizen heeft de associatie
onderzocht tussen vroeg-stadium mammacarcinoom (EBC) en chemotherapie voor EBC
en het AF-risico. Dr. Husam Abdel-Qadir (Women’s College Hospital) en collega’s
publiceren de studie online in JAMA Network Open.1
De studie
includeerde 68.113 vrouwen met een diagnose EBC tussen april 2007 en eind 2016,
en voor elke patiënt drie controledeelneemsters (n=204.330) gematcht voor
leeftijd en geschiedenis van borst-imaging. De gemiddelde leeftijd in beide
groepen was 60 ± 13 jaar. Geschiedenis van AF werd geïnventariseerd om te
onderzoeken of patiënten al voor de diagnose een verhoogd AF-risico hadden, en
was pas voor analyses betreffende de periode na de diagnose een
exclusiecriterium. Onder de patiënten had 44,3% stadium I EBC; 38,7% stadium
II; en 13,4% stadium III.
In de
periode voorafgaand aan inclusie was er geen verschil in AF-prevalentie tussen
beide groepen (5,3% in de groep patiënten versus 5,2% in de groep controles;
p=0,21). Tien jaar na de inclusie was de cumulatieve AF-incidentie 7,4% in de
patiëntengroep versus 6,8% in de controlegroep (p<0,001). De gecorrigeerde
HR was significant verhoogd in het eerste jaar na inclusie (HR 2,16; 95%-bti
1,94-2,41) en na het vijfde jaar (HR 1,20; 95%-bti 1,11-1,30) maar niet in de
jaren twee tot en met vijf. Analyses na exclusie van AF in het eerste jaar
lieten een cumulatieve AF-incidentie zien van 7,0% in de groep patiënten versus
6,5% in de groep controles. Onder de patiënten was het AF-risico hoger in de
groep patiënten die chemotherapie kregen (aHR 1,23; 95%-bti 1,13-1,35) maar was
AF niet geassocieerd met blootstelling aan anthracyclines of trastuzumab.
De
onderzoekers concluderen dat EBC-patiënten voorafgaand aan de diagnose geen
verhoogd AF-risico hadden. Na de diagnose was het AF-risico verhoogd in het
eerste jaar en na het vijfde jaar. Het AF-risico was hoger in patiënten die
chemotherapie kregen, maar was niet geassocieerd met specifieke
bekend-cardiotoxiche middelen.
1.Abdel-Qadir H, Thavendiranathan P,
Fung K et al. Association of early-stage breast cancer and subsequent
chemotherapy with risk of atrial fibrillation. JAMA Network Open
2019;2:e1911838
Summary: A retrospective study in Toronto
investigated the risk of atrial fibrillation in women with early-stage breast
cancer compared to a cancer-free control group. The study found no higher
prevalence of AF in patients before the cancer diagnosis. In the first year and five years or longer after the diagnosis the patients had a higher rate of AF than the controls. The
rate of AF was higher in patients who received chemotherapy but appeared not to
be associated with specific cardiotoxic agents.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)