![Prof. Nadia Harbeck](https://mesanantoniobc.org/wp-content/uploads/2020/05/1qq-4.jpg)
De studie includeerde 2290 patiënten met HR-positief HER2-negatief EBC met nul tot en met drie betrokken lymfeklieren. Ki67 werd centraal bepaald voor aanvang en na drie weken preoperatieve ET. Patiënten werden ingedeeld in de controle-arm als de RS lager was dan 12, en in de experimentele arm in geval van RS 12 tot en met 25 en ET-respons (Ki67 na drie weken 10% of lager). Deze patiënten kregen alleen ET. Alle andere patiënten, inclusief patiënten met RS 12 tot en met 25 zonder ET-respons, kregen dose-dense CT gevolgd door ET. Het primaire eindpunt was noninferioriteit van vijf-jaars invasieve-ziektevrije overleving (5y-iDFS) in de experimentele versus de controle-arm.
De experimentele arm telde 1422 patiënten en de controle-arm 868. De 5y-IDFS was 92,6% in de experimentele arm versus 93,3% in de controle-arm, waarmee voldaan werd aan het vooraf-gespecificeerde criterium voor noninferioriteit. De vijf-jaars afstandsziektevrije overleving was 95,6% versus 96,3%; en de vijf-jaar overall survival was 97,3% versus 98,0%. De verschillen waren similar in leeftijds- en nodale subgroepen. In de groep met RS12-25 waren de uitkomsten van de ET-responders (met alleen ET) vergelijkbaar met die van de ET-nonresponders (met CT) onder patiënten ouder dan vijftig jaar, en superieur onder jongere patiënten.
De onderzoekers concluderen dat keuze van systemische behandeling op geleide van RS en ET-respons feasible was en CT bespaarde in pre- en postmenopauzale patiënten met HR-positief HER2-negatief EBC en ten hoogste drie betrokken lymfeklieren.
1.Nitz UA, Gluz O, Kümmel S et al. Endocrine therapy response and 21-gene expression assay for therapy guidance in HR+/HER2- early breast cancer. J Clin Oncol 2022; epub ahead of print
Summary: The phase 3 WSG-ADAPT-HR+/HER2- trial in Germany found that among patients with HR-positive, HER2-negative early breast cancer and three or less involved lymph nodes, guiding systemic treatment by both RS and endocrine therapy response was feasible in clinical routine and spared chemotherapy in both pre- and postmenopausal patients.