Gegevens
over intratumor-heterogeniteit en ontwikkeling van het genoom van de maligne
cellen in patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom zijn tot op heden
gebaseerd geweest op kleine retrospectieve cohorten. De TRACERx-studie van
Cancer Research UK heeft prospectief de intratumor-heterogeniteit van het
longcarcinoom-genoom geïnventariseerd in relatie tot klinische uitkomsten. Prof.
Charles Swanton (Francis Crick Institute, Londen) en collega’s publiceren de studie online in The
New England Journal of Medicine.1 De
onderzoekers voerden multiregio whole-exome
sequencing uit in honderd vroeg-stadium NSCLC-tumoren die waren
geresecteerd voor aanvang van therapie, en analyseerden 327 tumor-regio’s om de
ontwikkelingsgeschiedenis te definiëren en een indruk te krijgen van klonale en
subklonale gebeurtenissen.
De
onderzoekers zagen wijdverbreide intratumor-heterogeniteit, zowel voor somaticcopy-number alterations als voor mutaties. Driver-mutaties in EGFR, MET,
BRAF, en TP53 waren vrijwel altijd
klonaal. Heterogene driver-veranderingen
die later in de ontwikkeling van de tumoren optraden werden echter gevonden in
75% van de tumoren, en werden veel gezien in PIK3CA en NF1 en in genen
die betrokken zijn bij chromatinemodificatie en DNA-schade respons en herstel.
Genoomverdubbeling en voortgaande dynamische chromosoominstabiliteit waren
geassocieerd met intratumor-heterogeniteit, en resulteerden in parallelle
ontwikkeling van driver somatic
copy-number veranderingen, waaronder amplificaties van CDK4, FOXA1, en BCL11A.
Hogere copy-number heterogeniteit was geassocieerd met verhoogd risico van
recidief of overlijden (HR 4,9; p=0,00044). Deze associatie bleef statistisch significant
in multivariate analyse.
De
onderzoekers concluderen dat intratumor-heterogeniteit vanwege
chromosoominstabiliteit geassocieerd was met verhoogd risico van recidief of
overlijden. Deze bevinding steunt de mogelijke prognostische waarde van
chromosoominstabiliteit.
In een
tweede studie, tegelijkertijd online gepubliceerd in Nature,2 laten de onderzoekers zien dat genetische analyse van
circulerend tumor DNA resulteerde in identificatie van meer dan 90% van de
patiënten die tot een jaar later zouden recidiveren. Vergelijking van ctDNA onmiddellijk
voor versus na adjuvante chemotherapie kan een indicatie zijn van de
werkzaamheid van de behandeling, aldus de onderzoekers.
1.Jamal-Hanjani M, Wilson GA,
McGranahan N et al. Tracking the evolution of non-small-cell lung cancer. N
Engl J Med 2017; epub ahead of print 2.Abbosh
C, BirkBak NJ, Wilson GA et al. Phylogenetic
ctDNA analysis depicts early stage lung cancer evolution. Nature 2017; epub
ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)