![Dr. Moran Amit](https://faculty.mdanderson.org/content/dam/mdanderson/images/fis/moran_amit.jpg.resize.405.575.high.jpg)
Tussen begin 1995 en eind 2017 hadden 1111 cSCC patiënten na primaire chirurgie in MDACC geen aanwijzingen voor nodale ziekte. Onder deze patiënten ondergingen 173 END en werden 938 geobserveerd. Er waren 101 patiënten (9%) die adjuvante radiotherapie kregen. Het vijf-jaars OS-percentage in de END-groep was 52%, vergeleken met 63% in de observatiegroep (p=0,003). Het vijf-jaars ziektevrije-overlevingspercentage was 73% vergeleken met 75% (p=0,429). In multivariate analyse was END niet geassocieerd met betere OS, DSS of DFS. Dit was evenmin het geval onder patiënten met gevorderde ziekte (T3-4).
De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met HNcSCC zonder aanwijzingen voor regionale metastase na primaire chirurige, END vergeleken met observatie van de halsklieren niet resulteerde in betere OS en DFS.
1.Amit M, Liu C, Mansour J et al. Elective neck dissection versus observation in patients with head and neck cutaneous squamous cell carcinoma. Cancer 2021; epub ahead of print
Summary: A retrospective study at MD Anderson Cancer Center (Houston, TX) found that among patients with cutaneous squamous cell carcinoma of the head and neck without evidence of regional metastasis after primary surgery, observation of the neck nodes resulted in noninferior survival rates in comparison with elective neck dissection.