![Dr. Ian Lewis](http://www.centreforcancerbiology.org.au/contentassets/4892789712e34c77be9d8b7ed43bd2c6/ian-lewis.png)
De studie had 102 deelnemers (GCB n=48; non-GCB n=54). Hematologische behandelings-gerelateerde adverse events waren neutropenie (lenalidomide 42,6% van de patiënten, IC 36,4%), anemie (33,3% versus 47,3%), trombocytopenie (24,1% versus 43,6%), en leukopenie (5,6% versus 12,7%). Het primaire eindpunt van de studie was overall response rate. De ORR was 27,5% in de lenalidomidegroep versus 11,8% in de IC-groep zonder verschillen tussen de subtypen. De mediane progressievrije overleving was 13,6 weken in de lenalidomidegroep versus 7,9 weken in de IC-groep (p=0,041). In de non-GCB-patiënten was het mediane PFS-verschil tussen lenalidomide en IC groter (15,1 weken versus 7,1 weken; p=0,021) dan in de GCB-patiënten (10,1 weken versus 9,0 weken; p=0,550).
De onderzoekers concluderen dat het klinisch profijt van lenalidomide monotherapie vergeleken met IC meer evident was in de DLBCL-patiënten met het non-GCB subtype.
1.Czuczman MS, Trnĕny M, Davies A et al. A phase 2/3 multicenter, randomized, open-label study of lenalidomide vs investigator’s choice in patients with relapsed or refractory diffuse large B-cell lymphoma. Clin Cancer Res 2017; epub ahead of print