De studie includeerde volwassen patiënten met recidiverend of refractair CLL waarvoor ze tenminste één en ten hoogste drie eerdere behandelingen gekregen hadden, een ECOG performance status 0 of 1, en adequate beenmerg-, nier-, en leverfunctie. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar twee jaar venetoclax plus rituximab gedurende de eerste zes maanden (n=194) of zes maanden bendamustine plus rituximab (n=195). Het primaire eindpunt van de studie was progressievrije overleving. Na mediaan 23,8 maanden follow-up waren 32 PFS-gebeurtenissen gezien in de venetoclax-rituximab groep versus 114 in de bendamustine-rituximab groep; het percentage progressievrije patiënten na twee-jaar was 84,9% versus 36,3% (HR 0,17; p<0,001). Het profijt van venetoclax werd gezien in alle klinische en biologische subgroepen, waaronder de patiënten met chromosoom 17p-deletie (HR 0,13; 95%-bti 0,05-0,29) en patiënten zonder chormosoom 17p-deletie (HR 0,19; 95%-bti 0,12-0,32). Graad 3 of 4 neutropenie was meer frequent maar graad 3 of 4 febriele neutropenie was minder frequent in de venetoclax-rituximab groep dan in de bendamustine-rituximab groep. Graad 3 of 4 tumor lysis-syndroom werd gezien in zes patiënten in de venetoclax-rituximab groep (3,1%).
De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met recidiverend of refractair CLL venetoclax plus rituximab resulteerde in significant betere PFS dan bendamustine plus rituximab.
1. Seymour JF, Kipps TJ, Eichhorst B et al. Venetoclax-rituximab in relapsed or refractory chronic lymphocytic leukemia. N Engl J Med 2018;378:1107-1120