Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Multinationale fase 3-studie van pacritinib versus beste beschikbare therapie voor myelofibrose

(0)2018-03-09 11:04   ( Nieuws )

Dr. John MascarenhasMyelofibrose in een hematologische maligniteit die gekenmerkt wordt door splenomegalie en invaliderende symptomen. Trombocytopenie is een ongunstige prognostische factor die het gebruik van de JAK1/2-remmer ruxolitinib beperkt. Pacritinib is een remmer van JAK2 met vrijwel geen activiteit tegen JAK1. De fase 3-studie PERSIST-1 liet zien dat pacritinib superieur was aan beste beschikbare therapie (BAT) met exclusie van ruxolitinib. De fase 3-studie PERSIST-2 vergeleek pacritinib met BAT waaronder ook ruxolitinib. Dr. John Mascarenhas (Icahn School of Medicine, New York) en collega’s publiceren PERSIST-2 online in JAMA Oncology.1

De studie werd uitgevoerd in dertien centra in Canada, Hongarije, Rusland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Deelnemers waren 171 mannen en 140 vrouwen met myelofibrose en een trombocytengetal van ten hoogste 100 x 109 per liter. De gemiddelde leeftijd was 63,7 jaar. Bijna de helft van de patiënten (48%) had eerder ruxolitinib gekregen. De patiënten werden 1:1:1 gerandomiseerd naar drie armen: pacritinib 400 mg eenmaal daags, pacritinib 200 mg tweemaal daags, of BAT (de meest-gebruikte BAT was ruxolitinib; 45%). Crossover van BAT naar pacritinib was toegestaan na 24 weken of vanwege progressie van splenomegalie. Coprimaire eindpunten waren percentage patiënten met 35% of meer SVR (spleen volume reduction) en percentage met 50% of meer reductie van TSS (total symptom score), beide na 24 weken.

De nu gepubliceerde analyse van de ITT-populatie heeft betrekking op 75 patiënten in de pacritinib eenmaal daags-arm, 74 patiënten in de pacritinib tweemaal daags-arm, en 72 patiënten in de BAT-arm. De gecombineerde pacritinib-armen lieten na 24 weken een significant betere 35% of meer SVR zien (18%) dan BAT (3%; p=0,001) en een niet-significant betere 50% of meer reductie van TTS (25% versus 14%; p=0,08). Pacritinib tweemaal daags was significant beter dan BAT voor beide eindpunten (SVR 22% versus 3%; p<0,001; TTS 32% versus 14%; p=0,01). Graad 3 of 4 adverse events waren trombocytopenie (31% met pacritinib eenmaal daags, 32% met pacritinib tweemaal daags, 18% met BAT) en anemie (27%, 22%, en 14%). Discontinuering vanwege AEs was noodzakelijk in 14%, 9%, en 4%.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met myelofibrose en trombocytopenie, inclusief patiënten met eerdere anti-JAK therapie, pacritinib vergeleken met BAT inclusief ruxolitinib resulteerde in sterkere reductie van splenomegalie en symptomen.

1. Mascarenhas J, Hoffman R, Talpaz M et al. Pacritinib vs best available therapy, including ruxolitinib, in patients with myelofibrosis. A randomized clinical trial. JAMA Oncol 2018; epub ahead of print

Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren