![Prof. Anurag Singh](https://www.roswellpark.org/sites/default/files/2019-10/singh_anurag.jpg)
In de NCDB identificeerden de onderzoekers 10.065 vrouwen met een diagnose HR-positief HER2-positief pT1a-bN0 mammacarcinoom tussen begin 2010 en eind 2015. De mediane leeftijd was 59 jaar (IQR 51-67). Onder deze patiënten waren er 5346 die chemo-endocriene therapie kregen en 4719 die alleen endocriene therapie kregen. De onderzoekers voerden propensity score-matching uit gebaseerd op de nearest neighbor methode.
De mediane follow-up was 41,8 maanden (IQR 24,3-62,6). In multivariate analyse was chemo-endocriene therapie versus endocriene therapie geassocieerd met betere overall survival (HR 0,69; p=0,06) en was toenemende tumorgrootte als continue variabele geassocieerd met slechtere OS (per toename met 1 mm HR 1,07; p=0,02). Subgroep-analyse liet zien dat toevoeging van chemotherapie aan endocriene therapie niet geassocieerd was met betere OS voor patiënten met tumoren kleiner dan 8 mm (HR 1,00; p=0,99) maar wel voor patiënten met tumoren van 8 tot en met 10 mm (HR 0,53; p=0,001).
De onderzoekers concluderen dat toevoegen van chemotherapie aan endocriene therapie voor HR-positieve HER2-positieve kliernegatieve mammacarcinomen geassocieerd was met betere OS in patiënten met tumoren 8-10 mm maar niet in patiënten met tumoren kleiner dan 8 mm.
1.Ma SJ, Oladeru OT, Singh AK. Association of survival with chemoendocrine therapy in women with small, hormone receptor-positive, ERBB2-positive, node-negative breast cancer. JAMA Network Open 2020;3:e202507
Summary: An analysis of the National Cancer Database found that among small HR-positive, HER2-positive, node-negative breast cancers overall survival was better with chemoendocrine therapy, compared with endocrine therapy alone, for tumors 8-10 mm but not for tumors smaller than 8 mm.