
De tien-jaars incidentie van CVD-hospitalisatie was 10,8% (95%-bti 10,5-11,1) in de EBC-groep versus 9,1% (95%-bti 8,9-9,2) in de controlegroep. Ischemische hartziekte was de meest-frequente reden voor CVD-hospitalisatie na EBC. Na regressiecorrectie bleven in het EBC-cohort de relatieve risico’s statistisch significant verhoogd van hospitalisatie voor hartfalen (HR 1,21; p<0,001), aritmie (HR 1,31; p<0,001), en cerebrovasculaire ziekte (HR 1,10; p=0,002). Slechts in 2,9% van de EBC-patiënten die werden gehospitaliseerd voor hartfalen bestonden geen bekende risicofactoren (leeftijd hoger dan zestig jaar, hypertensie, diabetes, eerdere CVD). Anthracyclines en/of trastuzumab werden gebruikt in 28.950 EBC-patiënten; vergeleken met het gehele cohort waren deze patiënten jonger, met lagere absolute incidentie van CVD, hypertensie, en diabetes. Vergeleken met voor leeftijd gematchte controlepersonen hadden ze echter een verhoogd risico van CVD.
De onderzoekers concluderen dat ahterosclerotische diagnoses, meer dan hartfalen, de meest-frequente renen voor CVD-hospitalisatie na EBC waren. Hospitalisatie voor hartfalen werd in de meeste gevallen voorafgegaan door risicofactoren anders dan chemotherapie, hetgeen mogelijkheden voor preventie suggereert.
1.Abdel-Qadir H, Thavendiranathan P, Austin PC et al. The risk of heart failure and other cardiovascular hospitalizations after early stage breast cancer: a matched cohort study. J Natl Cancer Inst 2019; epub ahead of print
Summary: A matched cohort study in Ontario found that risk of cardiovascular hospitalization was elevated after a diagnosis of early stage breast cancer. Atherosclerotic diagnoses, rather than heart failure, were the most common reasons for CVD hospitalization after EBC. HF hospital presentations were often preceded by risk factors other than chemotherapy, suggesting the existence of potential opportunities for prevention.