![Maartje van Seijen](https://www.nki.nl/serveimage.ashx/?path=%2F15118440%2Fseijen-530923.jpg&action=resize&rw=200&rh=0&class=local&name)
De studie includeerde 10.051 Nederlandse vrouwen met een DCIS-diagnose tussen begin 1984 en eind 2004. De follow-up was mediaan 15,7 jaar (maximaal 28 jaar). Tijdens 20 jaar follow-up was de cumulatieve incidentie van iBC 2,0% na mastectomie; 11,6 % na BCS + RT; en 17,5% na alleen BCS. De cumulatieve incidentie van iDCIS was 6,1% na BCS + RT en 12,3% na alleen BCS. Tijdens de eerste vijf jaar follow-up hadden patiënten die alleen BCS kregen vergeleken met BCS + RT een verhoogd risico van iDCIS (HR 3,3; 95%-bti 2,5-4,2) en van iBC (HR 4,1; 95%-bti 3,0-5,7). Dit risicoverlagende effect van toevoegen van RT aan BCS verdween bij langere follow-up; de HR na langer dan tien jaar was 0,7 (95%-bti 0,3-1,3) voor iDCIS en 1,1 (95%-bti 0,9-1,4) voor iBC.
De onderzoekers concluderen dat na een primaire DCIS-diagnose toevoegen van RT aan BCS resulteert in verlaging van het risico van iDCS en iBC tijdens de eerste vijf jaar follow-up maar niet tijdens follow-up tien jaar of langer.
1.Van Seijen M et al. EBCC12, abstr. 14
Summary: A study in The Netherlands found that after a primary DCIS diagnosis patients treated with breast conserving surgery only had a higher risk of developing a subsequent in situ or invasive lesion than patients treated with BCS plus radiotherapy. The favorable effect of adding RT to BCS disappeared after ten years of follow-up.