Deelneemsters aaan de studie waren patiënten die tenminste twee eerdere platina-gebaseerde behandelingen hadden gehad voor platina-gevoelig OC (ziekteprogressie meer dan zes maanden na de voorlaatste platina-gebaseerde behandeling) en complete respons of partiële respons op de laatste platina-gebaseerde behandeling. Ze werden 2:1 gerandomiseerd naar oraal rucaparib 600 mg tweemaal daags (n=375) of placebo (n=189). Het primaire eindpunt van de studie was door lokale behandelaars step-down beoordeelde progressievrije overleving in drie groepen: (1) BRCA-mutatie, met deleterieuze kiemlijn of somatische BRCA-mutatie, (2) homologe recombinatie deficiënt (BRCA-mutatie of BRCA wildtype/LOH-high), en (3) de gehele intent-to-treat populatie.
De BRCA-mutant populatie bestond uit 130 patiënten in de rucaparib-arm en 66 patiënten in de placebo-arm. De mediane PFS was 16,6 maanden met rucaparib versus 5,4 maanden met placebo (HR 0,23; p<0,0001). De HRD-populatie bestond uit 236 patiënten in de rucaparib-arm en 118 patiënten in de placebo-arm. De mediane PFS was 13,6 maanden met rucaparib versus 5,4 maanden met placebo (HR 0,32; p<0,0001). In de gehele populatie was de mediane PFS 10,8 maanden met rucaparib versus 5,4 maanden met placebo (HR 0,37; p<0,0001). Analyses van de centraal-beoordeelde PFS (secundair eindpunt) leidden tot vergelijkbare HRs.
De meest-gerapporteerde graad 3 of hoger treatment-emergent adverse events in de rucaparib-arm waren anemie (18,8%) en toename van aminozuurtransferases (10,5%). Discontinuering wegens TRAEs was noodzakelijk in 13,4% van de rucaparib-patiënten; 1,6% van de patiënten in de rucaparib-arm overleed, versus 1,1% in de placebo-arm.
De onderzoekers concluderen dat rucaparib vergeleken met placebo resulteerde in verbeterde PFS in alle onderzochte groepen patiënten met platina-gevoelig recidiverend ovariumcarcinoom.
1.Ledermann J et al. ESMO Annual Meeting 2017; abstr. LBA40