![Prof Freddie Hamdy](https://www.nds.ox.ac.uk/team/freddie-hamdy/portrait/@@images/2944d4ee-8166-4b0f-a056-8a32ac78c43c.jpeg)
Het primaire eindpunt van de studie was prostaatcarcinoomspecifieke mortaliteit na mediaan tien jaar follow-up. In de actieve-surveillance groep overleden tijdens de follow-up acht mannen aan prostaatcarcinoom (1,5 per 1000 persoonsjaren; 95%-bti 0,7-3,0), in de chirurgiegroep overleden vijf mannen aan prostaatcarcinoom (0,9 per 1000 persoonsjaren; 95%-bti 0,4-2,2), en in de radiotherapiegroep overleden vier mannen aan prostaatcarcinoom (0,7 per 1000 persoonsjaren; 95%-bti 0,3-2,0). De verschillen tussen de groepen zijn niet statistisch significant (p=0,48).
Aan alle oorzaken overleden tijdens de follow-up 169 van de deelnemers. Er waren geen verschillen tussen de groepen in all-cause mortaliteit (p=0,97). Metastasen werden gezien in 33 mannen in de actieve-surveillancegroep (6,3 gebeurtenissen per 1000 persoonsjaren; 95%-bti 4,5-8,8), 13 mannen in de chirurgiegroep (2,4 gebeurtenissen per 1000 persoonsjaren; 95%-bti 1,4-4,2) en 16 mannen in de radiotherapiegroep (3,0 gebeurtenissen per 1000 persoonsjaren; 95%-bti 1,9-4,9). Dit verschil tussen actieve surveillance en de beide andere benadering was wel statistisch significant (p=0,004). Ook progressieve ziekte werd gezien in meer mannen in de actieve-surveillancegroep dan in beide andere groepen (p<0,001).
De onderzoekers concluderen dat de prostaatcarcinoomspecifieke mortaliteit na tien jaar in alle groepen laag was, zonder significante verschillen tussen de groepen. Chirurgie en radiotherapie waren vergeleken met actieve monitoring geassocieerd met lagere incidentie van metastase en progressie.
1.Hamdy FC, Donovan JL, Lane JA et al. 10-year outcomes after monitoring, surgery, of radiotherapy for localized prostate cancer. N Engl J Med 2016; epub ahead of print