Hersenmetastasen
zijn een veel voorkomende oorzaak van morbiditeit voor patiënten met
maligniteiten. Er is maar weinig evidentie beschikbaar die van belang kan zijn
voor het maken van de behandelkeus tussen chirurgische resectie en
stereotactische radiochirurgie (SRS). Om deze evidentie aan te vullen hebben dr.
Stephanie Weiss (Fox Chase Cancer Center, Philadelphia PA) en collega’s een
niet-vooraf geplande exporatieve analyse uitgevoerd van de multinationale fase
3-studie EORTC 22952-26001. Ze publiceren de analyse online in JAMA Oncology.1
De
EORTC-studie randomiseerde patiënten met één, twee, of drie hersenmetastasen
naar WBRT versus observatie na complete chirurgische resectie of voor SRS. De
nu gepubliceerde analyse is gebaseerd op gegevens van deelnemers met één of
twee hersenmetastasen, niet groter dan 4 cm in diameter. Van de 268 patiënten
in de analyse (66,4% mannen; mediane leeftijd 60,7 jaar; range 26,9-81,1 jaar)
ondergingen 154 SRS (57,4%) en 114 chirurgische resectie (42,5%). Vergeleken
met de SRS-groep hadden de patiënten in de resectiegroep grotere metastasen
(mediaan 28 versus 20 mm; p<0,001), vaker slechts één hersenmetastase (98,2%
versus 74,0%; p<0,001), en metastasen in andere locaties (pariëtaal 18,4%
versus 39,6%; posterior fossa 26,3% versus 7,8%).
Het primaire eindpunt van de analyse was lokaal recidief van behandelde
lesies. De mediane follow-up was 39,9 maanden (range 26,0 tot 1982,0 maanden).
In gecorrigeerde modellen was het voorkomen van lokaal recidief niet
significant verschillend tussen beide groepen (HR 1,15; 95%-bti 0,72-1,83). In
analyses gestratificeerd naar interval hadden de patiënten in de chirurgiegroep
een veel hoger risico van vroeg (nul tot drie maanden) lokaal recidief dan
patiënten in de SRS-groep (HR 5,94;
95%-bti 1,72-20,45) maar vervolgens nam hun risico af: in de periode van drie
tot zes maanden HR 1,37 (95%-bti 0,64-2,90); in de periode zes tot negen
maanden HR 0,75 (95%-bti 0,28-2,00); en vanaf negen maanden na de ingreep was
het risico van lokaal recidief significant lager in de groep die chirurgie
kreeg dan in de SRS-groep (HR 0,36; 95%-bti 0,14-0,93).
De onderzoekers concluderen dat er overall geen significant verschil
was in lokale controle tussen SRS en chirurgische resectie voor
hersenmetastasen. SRS was geassocieerd met betere vroege lokale controle, maar
dit relatief voordeel werd in de loop van de tijd kleiner.
1.Churilla TM, Chowdhury IH, Handorf E
et al. Comparison of local control of brain metastases with stereotactic
radiosurgery vs surgical resection. A secondary analysis of a randomized
clinical trial. JAMA Oncol 2018; epub ahead of print
Summary: An exploratory analysis of the
randomized EORTC 22952-26001 trial found no significant difference in local
control for brain metastases between stereotactic radiosurgery and surgical
resection. SRS compared with surgery was associated with improved early local
control of treated lesions, but the relative benefit decreased with time.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)