![Prof. Yuichiro Doki](https://carbon-assets.medicalnote.jp/uploads/content/cover/7/7263/s190x190_e7853f4f-ddf9-47e7-ab3f-add314f011c9.jpg)
De studie includeerde 4078 ESCC-patiënten van 85 centra. De gebruikte neoadjuvante regimes waren cisplatine plus 5-fluorouracil (CF; 60,2% van de patiënten), docetaxel plus CF (DCF; 27,4%), CF plus radiotherapie (CF-RT; 4,5%), adriamycine plus CF (3,6%), nedaplatine plus 5-fluorouracil (0,9%) en DCF-RT (0,5%). Factoren die in multivariate analyse geassocieerd waren met betere werkzaamheid van neoadjuvante therapie waren mannelijk geslacht, gevorderde cT-categorie, en hoger pretreatment SCC-antigeen niveau. Ook waren meer-intensieve neoadjuvante regimes geassocieerd met beter werkzaamheid: de beste werkzaamheid werd gezien met DCF-RT, gevolgd door CR-RT en DCF. Op basis van negen gewoonlijk bepaalde preoperatieve variabelen construeerden de onderzoekers een nomogram voor het voorspellen van werkzaamheid van neoadjuvante therapie. De AUC van het nomogram was 0,679 (95%-bti 0,658-0,700).
De onderzoekers concluderen dat ze factoren hebben geïdentificeerd die werkzaamheid van neoadjuvante therapie voor ESCC kunnen voorspellen.
1.Okamura A, Watanabe M, Okui J et al. Development and validation of a predictive model of therapeutic effect in patients with esophageal squamous cell carcinoma who received neoadjuvant treatment: a nationwide retrospective study in Japan. Ann Surg Oncol 2022; epub ahead of print
Summary: A retrospective nationwide study in Japan identified factors predictive of efficacy of neoadjuvant therapy for ESCC.