Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Gerandomiseerde fase 2-studie van toevoegen van sintilimab aan totale neoadjuvante therapie voor lokaal-gevorderd rectumcarcinoom (0)
2025-07-09 15:00   ( Nieuws )
Tags:  SPRING-01 LARC TNT sintilimab
Korte-kuur radiotherapie gecombineerd met chemotherapie als totale neoadjuvante therapie voor lokaal-gevorderd rectumcarcinoom (LARC) verhoogt het percentage patiënten met pathologisch complete respons (pCR). De fase 2-studie SPRING-01 van Shandong First Medical University (Jinan, China) heeft toevoegen van sintilimab aan deze therapie geëvalueerd. Prof. Changqing Jing en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

SPRING-01 includeerde patiënten in de leeftijd van 18 tot en met 85 jaar met ECOG performance status 0 of 1 en nieuw-gediagnostiseerd LARC met tenminste één van de volgende kenmerken: klinisch tumorstadium T3-4 of hoger, klinisch nodaal stadium N1 of hoger, extramurale vasculaire invasie, betrokkenheid van de mesorectale fascie, of laterale-lymfeklier metastase. De patiënten werden in de neoadjuvante setting 1:1 gerandomiseerd naar korte-kuur radiotherapie gevolgd door sintilimab plus capecitabine-oxaliplatine (sintilimabgroep) of korte-kuur radiotherapie gevolgd door alleen capecitabine-oxaliplatine (controlegroep). Twee tot drie weken na voltooiing van de neoadjuvante therapie ondergingen de patiënten TME-chirurgie. Het primaire eindpunt percentage patiënten met pCR.

De studie includeerde 98 patiënten (49 patiënten in elk van beide groepen) die mediaan 25 maanden gevolgd werden (IQR 20-32). Het pCR-percentage was significant hoger in de sintilimabgroep dan in de controlegroep (59,2% versus 32,7%; p=0,015). Postoperatieve complicaties kwamen voor in 24% van de patiënten in de sintilimabgroep en 11% van de patiënten in de controlegroep. Treatment-related adverse events tijdens de neoadjuvante therapie vonden plaats in 92% versus 90%, en graad 3 of 4 TRAEs in 33% versus 35%; ernstige AEs (vooral trombocytopenie) kwamen voor in 31% versus 18%. Eén patiënt in de controlegroep overleed aan septische shock door acute ileus.

De onderzoekers concluderen de toevoegen van sinitilimab aan totale neoadjuvante therapie voor LARC geassocieerd was met verhoogd pCR-percentage met behoud van een manageable veiligheidsprofiel.

  • 1.Tian F, Dai H, Sha D et al Total neoadjuvant treatment with short-course radiotherapy followed by sintilimab plus capecitabine- oxaliplatin versus short-course radiotherapy followed by capecitabine-oxaliplatin in patients with locally advanced rectal cancer (SPRING-01): a single-centre, open-label, phase 2, randomised controlled trial. Lancet Oncol 2025-00286-4

Summary: The randomized SPRING-01 trial randomized phase 2 SPRING-01 trial at Shandong First Medical University (Jinan, China) found that addition of sintilimab to total neoadjuvant therapy for LARC was associated with increased pCR rate while maintaining a manageable safety profile.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van real-world uitkomsten met teclistamab voor recidiverend of refractair multipel myeloom (0)
2025-07-09 13:30   ( Nieuws )
Tags:  RRMM teclistamab
Dr. Beatrice RazzoTeclistamab is een anti-CD3xBCMA bispecifiek antilichaam dat op basis van resultaten van de fase 1-2 MajesTEC-1 studie is goedgekeurd voor de behandeling van recidiverend of refractair multipel myeloom (RRMM) in patiënten die vier of meer eerdere lijnen van behandeling hebben gekregen. Een retrospectieve studie door het U.S. Myeloma Immunotherapy Consortium heeft real-world uitkomsten met teclistamab voor RRMM geïnventariseerd. Dr. Beatrice Razzo (Thomas Jefferson University, Philadelphia PA) en collega’s publiceren de studie in Blood Cancer Discovery.1

De studie includeerde 509 patiënten, onder wie de helft zes of meer eerdere lijnen behandeling hadden gekregen (range 2-18), en van wie 89% niet in aanmerking zouden zijn gekomen voor MajesTEC-1, voornamelijk vanwege eerdere BCMA-gerichte behandeling, cytopenieën, of slechte performance status. De mediane leeftijd was 68 jaar (range 31-92), en 23% was 75 jaar of ouder. De patiënten begonnen teclistamab mediaan 5,8 jaar (range 0,4-28,6) na hun MM-diagnose. Cytokine release syndrome werd gezien in 54% (1,4% graad 3 of hoger), en immune effector cell-associated neurotoxicity syndrome in 11% (2,2% graad 3 of hoger). Infecties werden gezien in 42%, en waren fataal in 5%. Partiële respons of beter werd gerapporteerd voor 53% en zeer goede partiële respons in 45%. Met mediaan 10,1 maanden follow-up was de mediane progressievrije overleving 5,8 maanden, en was het twaalf-maands overall survival percentage 61%. Onafhankelijke voorspellers van slechtere respons en kortere PFS waren BCMA-gerichte CAR T-celtherapie in de negen maanden voorafgaand aan inclusie, lymfopenie, en verhoogd ferritine.

De onderzoekers concluderen dat teclistamab in deze real-world studie goed verdragen werd en activiteit had voor RRMM.

1.Razzo BM. Midha S, Portuguese AJ et al. Real-world experience with teclistamab for relapsed/refractory multiple myeloma from the U.S. Myeloma Immunotherapy Consortium. Blood Cancer Discovery 2025-24-0354

Summary: A real-world retrospective study by the U.S. Myeloma Immunotherapy Consortium found tolerability and activity of teclistamab for RRMM in a cohort of 509 patients, 89% of whom would have been ineligible for the MajesTEC-1 trial.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1-studie van veiligheid van intralesionaal nivolumab voor huid-beperkt Kaposi sarcoom (0)
2025-07-09 12:00   ( Nieuws )
Tags:  KS intralesional nivolumab
Dr. Chia-ching WangIntralesionaal vinblastine kan regressie van Kaposi sarcoom (KS) induceren, maar is vaak pijnlijk. Een fase 1-studie van University of California San Franciso heeft intralesionaal nivolumab voor tot de huid beperkt KS geëvalueerd. Dr. Chia-ching Wang en collega’s publiceren publiceren resultaten van de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde twaalf mannen met cutaan KS, onder wie zes mannen met HIV. De patiënten kregen viermaal iedere twee weken 10 mg nivolumab in 1 ml injectievloeistof, met optionele uitbreiding naar acht doses. Huidbiopsie van een targe KS-lesie werd uitgevoerd bij screening en na 26 weken. Het primaire eindpunt was veiligheid; KS-respons volgens de AIDS Clinical Trials Group criteria was een secundair eindpunt.

Er waren geen graad 3 of hoger treatment-related adverse events. Drie deelnemers zonder HIV hadden complete resolutie van de geïnjecteerde lesies. Alle deelnemers hadden na 26 weken verlaging van HHV-8-positieve cellen in de huidbiopten. Vier deelnemers hadden na de behandeling een toename van infiltrerende CD8+ T-cellen in de biopten. PD-1 en PD-L1 gehalten verschilden niet tussen de pre- en post-behandelingsbiopten. De percentages van circulerende CD4+ en CD8+ T-cellen met expressie van PD-1 namen af van 23,8% respectievelijk 19,2% voorafgaand aan de behandeling tot 10,9% respectievelijk 9,4% voor de derde intralesionale nivolumab-toediening. De frequentie van PD-1 expressie door lymfocyten was 26 weken na de laatste injectie terug op baseline-niveau.

De onderzoekers concluderen dat intralesionaal nivolumab veilig was en goed verdragen werd in deze populatie van mannen met huid-beperkt KS.

1.Wang C-cJ, Bang A, Chowdury S et al. Phase 1 trial to evaluate the safety of intralesional nivolumab therapy for limited cutaneous Kaposi sarcoma. J Clin Oncol 2025; epub ahead of print

Summary: A phase 1 trial at the University of California San Francisco found that intralesional nivolumab was safe and well-tolerated in a population of men with limited cutaneous Kaposi sarcoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Drie-jaars follow-up van fase 3-studie van tweedelijns lisocabtagene maraleucel voor R/R LBCL (0)
2025-07-08 15:00   ( Nieuws )
Tags:  TRANSFORM study
Dr. Manali KamdarDe multinationale fase 3-studie TRANSFORM randomiseerde patiënten met primair refractair of vroeg (binnen twaalf maanden) recidiverend grootcellig B-cel lymfoom 1:1 naar tweedelijns lisocabtagene maraleucel (liso-cel; n=92) of standard of care (SOC; n=92), met de mogelijkheid van crossover van SOC naar liso-cel bij progressie. Eerder is gepubliceerd dat gebeurtenisvrije overleving en progressievrije overleving significant beter waren in de liso-celgroep dan in de SOC-groep. Dr. Manali Kamdar (University of Colorado Cancer Center, Aurora) en collega’s publiceren in het Journal of Clinical Oncology drie-jaars follow-up resultaten van de studie.1



Op het moment van de nu gepubliceerde analyse was de mediane follow-up 33,9 maanden. De figuur laat zien dat de mediane EFS en PFS significant beter waren met liso-cel dan met SOC. De mediane overall survival werd in geen van beide groepen bereikt, en was langer in de liso-celgroep dan in de SOC-groep (HR 0,757; 95%-bti 0,481-1,191) met crossover van 66% van de SOC-patiënten; na correctie voor crossover was de OS significant beter in de liso-celgroep (0,566;0,359-0,895). Veiligheidsresultaten waren consistent met eerdere rapporten.

De onderzoekers concluderen dat na drie jaar follow-up liso-cel vergeleken met SOC resulteerde in betere uitkomsten onder patiënten met primair refractair of vroeg-recidiverend LBCL.

1.Kamdar M, Solomon SR, Arnason J et al. Lisocabtagene maraleucel versus standard of care for second-line relapsed/refractory large B-cell lymphoma: 3-year follow-up from the randomized, phase III TRANSFORM study. J Clin Oncol 2025-00399

Summary: Three-year follow-up results of the phase 3 TRANSFORM study confirmed that liso-cel compared with SOC had superior efficacy and favorable safety among patients with primary refractory or early relapsed LBCL.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Met verzekeringsdekking samenhangende overlevingsdispariteiten na introductie van ICIs voor metastatische maligniteiten in de VS (0)
2025-07-08 13:30   ( Nieuws )
Tags:  ICIs for metastatic cancers survival disparities by health insurance coverage
Dr. Jingxuan ZhaoDe introductie van immuuncheckpointremmers (ICIs) was geassocieerd met substantiële verbetering van de mediane overleving onder patiënten met maligniteiten. Het is denkbaar dat patiënten zonder gezondheidszorgverzekering minder profiteren van ICIs vanwege de hoge kosten. Een analyse van gegevens in de National Cancer Database heeft met verzekerings-dekking samenhangende dispariteiten in overleving na introductie van ICIs in de Verenigde Staten geïnventariseerd. Dr. Jingxuan Zhao (American Cancer Society, Atlanta GA) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

De studie includeerde patiënten met een nieuwe diagnose stadium IV melanoom (n=12.048), niet-kleincellig longcarcinoom (n=152.610), of niercelcarcinoom (n=18.752) in de leeftijd van 18 tot 65 jaar, voor en na de goedkeuring van ICIs door de FDA. De figuur laat de overleving van de patiënten zien. De twee-jaars overlevingspercentages namen na goedkeuring van ICIs toe onder niet-verzekerde patiënten met stadium IV melanoom van 16,2% tot 28,3% en onder particulier-verzekerde patiënten met stadium IV melanoom van 28,7% tot 46,0%; resulterend in verbreding van de kloof in twee-jaars overleving met 6,1 procentpunten (95%-bti 1,7-10,6) na correctie voor sociodemografische kenmerken. Onder patiënten met stadium IV NSCLC nam de dispariteit in overleving tussen niet-verzekerden en particulier-verzekerden toe met 1,3 procentpunten (95%-bti 0,2-2,3). De verbetering in overleving van stadium IV RCC-patiënten verschilde niet significant tussen niet-verzekerden en particulier-verzekerden. De overlevingsverschillen tussen Medicaid-verzekerden en particulier-verzekerden veranderden niet significant na introductie van ICIs.

De onderzoekers concluderen dat introductie van ICIs geassocieerd was met verbreding van de overlevingskloof tussen niet-verzekerde en particulier-verzekerde patiënten met een nieuwe diagnose van stadium IV melanoom of NSCLC.

1.Zhao J, Graetz J, Howard D et al. Immune checkpoint inhibitors and survival disparities by health insurance coverage among patients with metastatic cancer. JAMA Network Open 2025;8:e2519274

Summary: A serial cross-sectional study using the National Cancer Database found that after the introduction of ICIs, there was a statistically significant widening of the gap in survival outcomes between privately insured and uninsured individuals with a new diagnosis of stage IV melanoma, or non-small cell lung cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Verwacht levenslang risico van maagcarcinoom onder jongeren in 185 landen (0)
2025-07-08 12:00   ( Nieuws )
Tags:  gastric cancer
Dr. Jin Young ParkChronische infectie met Helicobacter pylori is een modificeerbare oorzaak van maagcarcinoom. Een groep onderzoekers van het International Agency for Research on Cancer (Lyon, Frankrijk) en Amsterdam Medical Center heeft het verwachte levenslange risico van maagcarcinoom onder jongeren geboren in 2008 tot en met 2017 geschat. Dr. Jin Young Park (IARC) en collega’s publiceren de schatting in Nature Medicine.1



De onderzoekers inventariseerden op grond van GLOBOCAN 2022 gegevens de incidentie van maagcarcinoom in 185 landen in 2022. Ze combineerden deze gegevens met cohort-specifieke mortaliteitsprojecties van demografische data van de Verenigde Naties. In afwezigheid van preventieve maatregelen zal onder personen geboren tussen begin 2008 en eind 2017 het aantal patiënten met maagcarcinoom uitkomen op 15,6 miljoen waarvan 76% toe te schrijven is aan H. pylori. Tweederde van deze patiënten worden verwacht in Azië, gevolgd door Noord- en Zuid-Amerika en Afrika.

De onderzoekers concluderen dat er behoefte is aan investeringen in preventieprogramma’s voor maagcarcinoom, onder meer door screening op en behandeling van H. pylori infectie.

1.Park JY, Georges D, Alberts CJ et al. Global lifetime estimates of expected and preventable gastric cancers across 185 countries. Nature Med 2025-03793-6

Summary: A study by researchers of the International Agency for Research in Cancer and Amsterdam Medical Center suggests that 15.6 million people born between 2008 and 2017 globally are expected to develop gastric cancer sometime in their life; 76% of those cases may be attributible to Helicobacter pylori infection.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Toename van colorectale en uteriene maligniteiten in vrouwen jonger dan vijftig jaar in de Verenigde Staten (0)
2025-07-07 15:00   ( Nieuws )
Dr. Gary EllisonOnderzoekers van het National Cancer Institute (Rockville, MD) hebben de leeftijds-gestandaardiseerde incidentie van en mortaliteit door colorectale en uteriene maligniteiten in vrouwen jonger dan vijftig jaar in de Verenigde Staten geïnventariseerd. De incidentiegegevens zijn gebaseerd op de SEER 22-registraties en de mortaliteitsgegevens zijn afkomstig van het National Center for Health Statistics. Dr. Gary Ellison en collega’s publiceren de resultaten in het Journal of the National Cancer Institute.1

De figuur laat de resultaten van de analyses zien. De leeftijds-gestandaardiseerde incidentie van jongere vrouwen met een nieuwe diagnose van colorectaalcarcinoom nam tussen 2000 en 2012 met 1,5% per jaar toe, en vanaf 2012 tot en met 2021 met 3,3% per jaar. De leeftijds-gestandaardiseerde incidentie van nieuwe corpus- en uterus niet anderszins gespecifieerde maligniteiten veranderde niet significant van 2000 tot en met 2007, en nam vervolgens met 2,2% per jaar toe. De leeftijds-gestandaardiseerde mortaliteit ten gevolge van colorectaalcarcinoom in jongere vrouwen veranderde niet significant van 2000 tot en met 2004, en nam vervolgens toe met 1,1% per jaar. De leeftijds-gestandaardiseerde mortaliteit ten gevolge van corpus en uterus niet anderszins gespecificeerde maligniteiten nam tussen 2000 en 2022 toe met 2,2% per jaar.

1.Ellison GL, Sellers ME, Cronin KA. Stat bite: rising rates of colorectal and uterine cancer in females under age 50 years. J Natl Cancer Inst 2025;djaf109


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve studie van kiemlijn BRCA1/2 pathogene varianten in niet-geselecteerde patiënten met HER2-negatief mBC (0)
2025-07-07 13:30   ( Nieuws )
Tags:  KCSG BR19-10
Prof. Yeon Hee ParkBepaling van de kiemlijn (g) BRCA1/2-status wordt aanbevolen voor alle patiënten met HER2-negatief metastatisch mammacarcinoom (mBC) om kandidaten voor PARP-remmer therapie te identificeren. In de klinische praktijk is deze bepaling niet altijd mogelijk. De prospectieve Zuid-Korea brede KCSG BR19-10 studie heeft de prevalentie van gBRCA1/2 pathogene variant (PV)-dragers onder niet-geselecteerde patiënten met HER2-negatief mBC geïnventariseerd. Prof. Yeon Hee Park (Samsung Medisch Centrum, Seoel) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Regional Health Western Pacific.1

De studie includeerde 586 patiënten (mediane leeftijd 54 jaar; IQR 48-61; 567 vrouwen) die tussen oktober 2019 en april 2022 systemische behandeling kregen voor HER2-negatief mBC. In 570 van deze patiënten kon de gBRCA1/2-status bepaald worden. De figuur toont de resultaten. De overall prevalentie van gBRCA1/2 PV-dragers was 7,4% (95%-bti 5,4-9,8). De overall prevalentie van gBRCA1/2 PV-dragers met HER2-negatief mBC en een laag risico van hereditary breast ovarian cancer (HBOC)-syndroom was 5,7% (95%-bti 3,5-8,8).

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten de aanbeveling van bepaling van de gBRCA1/2-status onder niet-geselecteerde patiënten met HER2-negatief mBC steunen.

1.Ahn HK, Kim JH, Koh S-J et al. Prevalence of germline BRCA1/2 pathogenic variants in unselected Korean patients with HER2-negative metastatic breast cancer: a nationwide prospective study (KCSG BR19-10). Lancet Reg Health Western Pacific 2025.101622

Summary: A nationwide prospective study in South Korea found an overall prevalence of gBRCA1/2 pathogenic variant carriers of 7.4% among unselected patients with HER2-negative metastatic breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)