Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multicenter gerandomiseerde studie van radiotherapie met of zonder cisplatine voor lokaal recidief van endometriumcarcinoom (0)
2024-04-26 15:00   ( Nieuws )
Tags:  locally recurrent endometrial cancer RT with or without cisplatin
Prof. Ann KloppPelvisch recidief is een frequent patroon van recidief onder vrouwen met endometriumcarcinoom. Een multicenter gerandomiseerde studie van de Amerikaanse NRG Oncology/Gynecologic Oncology Group heeft toevoeging van cisplatine aan radiotherapie (RT) voor deze patiënten geëvalueerd. Prof. Ann Klopp (MD Anderson Cancer Center, Houston TX) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 165 patiënten met laaggradige ziekte met endometrioïde histologie (82%) en recidief beperkt tot de vagina (86%). De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar alleen RT of RT met concurrent cisplatine 40 mg/m2 eens per week. Acute toxiciteit was meer frequent in de chemoradiotherapiegroep dan in de alleen-RT groep. De mediane progressievrije overleving was numeriek langer in de alleen-RT groep (niet bereikt) dan in de RT plus cisplatinegroep (73 maanden; HR 1,25; 95%-bti 0,75-2,07). Na drie jaar behandeling waren 73% van de patiënten in de alleen-RT groep en 62% van de patiënten in de RT plus cisplatinegroep progressievrij en in leven.

De onderzoekers concluderen dat onder vrouwen met lokaal recidief van endometriumcarcinoom uitstekende uitkomsten bereikt kunnen worden met alleen radiotherapie.

1.Klopp AH, Enserro D, Powell M et al. Radiation therapy with or without cisplatin for local recurrences of endometrial cancer: results from an NRG Oncology/GOG prospective randomized multicenter clinical trial. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A multicenter randomized trial in the US found that among women with locally recurrent endometrial cancer, excellent outcomes can be achieved with radiation therapy alone, whereas addition of cisplatin to radiation therapy did not improve progression-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van postoperatieve hypogefractioneerde IMRT met concurrente chemotherapie voor cervixcarcinoom (0)
2024-04-26 13:30   ( Nieuws )
Tags:  POHIM-CCRT trial cervical cancer postoperative hypofractionated IMRT plus chemotherapy
Prof. Won ParkEr zijn geen prospectieve gegevens van de veiligheid van postoperatieve hypogefractioneerde (40 Gy in zestien fracties) radiotherapie met concurrente chemotherapie onder patiënten met cervixcarcinoom. De fase 2-studie POHIM-CCRT, in vijf centra in Zuid-Korea, heeft deze veiligheid onderzocht. Prof. Won Park (Samsung Medisch Centrum, Seoel) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 84 patiënten met lymfekliermetastasen, parametriuminvasie, of positieve resectiemarges na radicale hysterectomie voor cervixcarcinoom. Ze kregen postoperatieve hypogefractioneerd IMRT naar de gehele pelvis met concurrente chemotherapie. Het primaire eindpunt was incidentie van acute graad 3 of hoger gastroïntestinale, genito-urinaire, of hematologische toxiciteit tijdens de IMRT of binnen drie maanden na voltooiing van de IMRT. Vijf van de 84 patiënten vielen uit voor de start van de IMRT, en gegevens van 79 patiënten werden geanalyseerd: 31 met lymfekliermetastasen, 4 met positieve resectiemarges, en 43 met parametriuminvasie. Graad 3 of hoger acute toxiciteit werd gezien in twee patiënten (2,5%; 90%-bti 0-4,8). De figuur laat zien dat na mediaan 43,0 maanden follow-up (IQR 21,1-59,0) het drie-jaars ziektevrije overlevingspercentage 79,3% was en het drie-jaars overall survival percentage 98%.

De onderzoekers concluderen dat postoperatieve IMRT naar de pelvis in combinatie met concurrente chemotherapie veilig was en goed verdragen werd onder vrouwen met cervixcarcinoom. Een fase 3-studie voor het vergelijken van uitkomsten van hypogefractioneerde met conventioneel gefractioneerde concurrente chemoradiotherapie is geboden.

1.Cho WK, Park W, Kim SW et al. Postoperative hypofractionated intensity-modulated radiotherapy with concurrent chemotherapy in cervical cancer. JAMA Oncol 2024.0565

Summary: A prospective trial at five centers in South Korea found that postoperative pelvic hypofractionated IMRT combined with concurrent chemotherapy was safe and well-tolerated in women with cervical cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associaties van circulerend tumor HPV-DNA na chirurgie voor stadium I-II HPV-geassocieerd OPSCC met overleving (0)
2024-04-26 12:00   ( Nieuws )
Tags:  ctHPVDNA after surgery for HPV-associated OPSCC survival outcomes
Dr. Daniel FadenDe meeste patiënten die chirurgie ondergaan voor stadium I of II HPV-geassocieerd squameus celcarcinoom van de orofarynx (OPSCC) krijgen adjuvante behandeling. De beoordeling van residuele ziekte (RD) na chirurgie, en dus van de noodzaak van adjuvante behandeling, is gebaseerd op klinisch-pathologische risicofactoren met slechte individuele prognostische capaciteit. Gepersonaliseerde behandeling vereist biomarkers die posttreatment RD kunnen identificeren. HPV-geassocieerde OPSCCs scheiden tumor HPV DNA (ctHPVDNA) uit in de circulatie. Een prospectieve cohortstudie van Harvard Medical School (Boston MA) heeft de associatie tussen detectie van ctHPVDNA na chirurgie voor HPV-geassocieerd OPSCC met overall survival en ziektevrije overleving geïnventariseerd. Dr. Daniel Faden en collega’s publiceren de studie in JAMA Otolaryngology – Head & Neck Surgery.1

De studie includeerde 33 patiënten die chirurgie ondergingen voor HPV-geassocieerd OPSCC. Na chirurgie was ctHPVDNA detecteerbaar in 11 patiënten en niet-detecteerbaar in 22. Tijdens de follow-up overleden 2 van 11 patiënten met detecteerbaar ctHPVDNA (18%) en 0 van 22 patiënten zonder detecteerbaar ctHPVDNA. Recidief werd gezien in 2 van 11 patiënten met detecteerbaar ctHPVDNA (18%) en 1 van 22 patiënten zonder detecteerbaar ctHPVDNA (4,5%). Na voltooiing van de behandeling werd ctHPVDNA gedetecteerd in 3 patiënten en niet gedetecteerd in 29 patiënten. Tijdens de follow-up overleden in deze groepen 2 van 3 patiënten versus 0 van 29 patiënten, en werd recidief gezien in 3 van 3 patiënten versus 0 van 29 patiënten.

De onderzoekers concluderen dat ctHPVDNA na chirurgie en behandeling een geschikte biomarker is voor het risico van recidief en overlijden onder patiënten met HPV-geassocieerd OPSCC.

1.Naegele S, Das D, Hirayama S et al. Circulating tumor HPV DNA in patients with stage I and II HPV-associated head and neck cancer after surgery. JAMA Otolaryngol Head Neck Surg 2024.0740

Summary: A prospective cohort study at Harvard Medical School (Boston, MA) found that among patients undergoing surgery for HPV-associated OPSCC, detection of ctHPVDNA after surgery was associated with worse 2-year rates of overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Sequentiële CD7 CAR T-celtherapie en allogene stamceltransplantatie zonder GVHD-profylaxe (0)
2024-04-25 15:00   ( Nieuws )
Tags:  sequential CD7 CAR T-cell therapy and alloHSCT without GVHD prophylaxis
Prof. He HuangPatiënten met recidiverende of refractaire hematologische maligniteiten hebben een slechte prognose. CAR T-celtherapie als brug naar allogene hematopoïetische stamceltransplantatie (alloHSCT) kan resulteren in lange-termijn eliminatie van de tumor. Echter, aan alloHSCT voorafgaande myeloablatie en middelen voor GVHD-profylaxe hebben toxische effecten en kunnen residuele CAR T-cellen eradiceren. Een prospectieve studie van Zhejiang Universiteit (Hangzhou, China) heeft integratie van CAR T-celtherapie en alloHSCT zonder GVHD-profylaxe geëvalueerd. Prof. He Huang en collega’s publiceren de studie in The New England Journal of Medicine.1

De studie includeerde tien patiënten met recidiverend of refractair CD7-positief leukemie of lymfoom. Nadat CAR T-celtherapie had geresulteerd in complete remissie zonder compleet hematologisch herstel met graad 4 pancytopenie, ondergingen de patiënten haploïdentieke alloHSCT zonder farmacologische myeloablatie of GVHD-profylaxe. Na de alloHSCT overleed één patiënt op dag 13 aan septische shock en encefalitis, hadden acht patiënten full donor chimerism, en had één patiënt autologe hematopoïese. Drie patiënten hadden graad 2 HSCT-geassocieerde acute GVHD. De mediane follow-up was 15,1 maanden (range 3,1-24,0) na de CAR T-celtherapie. Zes patiënten bleven in MRD-negatieve complete remissie, twee hadden relapse van CD7-negatieve leukemie, en één overleed aan septische shock na 3,7 maanden. De één-jaars percentages van overall survival en ziektevrije overleving waren 68% (95%-bti 43-100) respectievelijk 54% (29-100).

De onderzoekers concluderen dat sequentiële CD7 CART T-celtherapie en haploïdentieke alloHSCT veilig en effectief was, resulterende in remissie met ernstige maar reversibele adverse events.

1.Hu Y, Zhang M, Yang T et al. Sequential CD7 CAR T-cell therapy and allogeneic HSCT without GVHD prophylaxis. N Engl J Med 2024;390:1467-1480

Summary: A prospective study in China found that among patients with relapsed or refractory CD7-positive leukemia or lymphoma, sequential CD7 CAR T-cell therapy and haploidentical HSCT without GVHD prophylaxis is safe and effective, resulting in remission and serious but reversible adverse events.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 1-studie van datopotamab deruxtecan voor gevorderd HR+/HER2- en triple-negatief mammacarcinoom (0)
2024-04-25 13:30   ( Nieuws )
Tags:  TROPION-PanTumor01 Study advanced HR+ HER2- BC or TNBC Dato-DXd
Prof. Funda Meric-BernstamDatopotamab deruxtecan (Dato-DXd) is een antibody-drug conjugate bestaande uit een anti-TROP2 monoklonaal antlichaam en een topoïsomerase I remmer payload, verbonden door een plasma-stabiele selectief kliefbare linker. De multicenter fase 1-studie TROPION-PanTumor01 evalueert Dato-DXd voor eerder-behandelde solide tumoren. Prof. Funda Meric-Bernstam (MD Anderson Cancer Center, Houston TX) en collega’s publiceren in het Journal of Clinical Oncology resultaten van de studie onder patiënten met lokaal-gevorderd of metastatisch HR+/HER2- of triple-negatief mammacarcinoom.1

Op het moment van data cutoff voor de nu gepubliceerde analyse hadden 41 HR+/HER2- en 44 TNBC patiënten Dato-DXd gekregen. De figuur laat zien dat de objective response rate 26,8% (95%-bti 14,2-42,9) bedroeg in de HR+/HER2- groep en 31,8% (18,6-47,6) in de TNBC-groep. De mediane duur van respons kon niet beoordeeld worden in de HR+/HER2- groep en was 16,8 maanden in de TNBC-groep. Deze figuur toont de resultaten voor progressievrije overleving. All-cause treatment-emergent adverse events werden gezien in 100% (graad 3 en hoger: 41,5%) van de patiënten in de HR+/HER2- groep en 100% (52,3%) van de patiënten in de TNBC-groep.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met zwaar-voorbehandeld gevorderd HR+/HER2- en triple-negatief mammacarcinoom, Dato-DXd veelbelovende klinische activiteit en een manageable veiligheidsprofiel had.

1.Bardia A, Krop IE, Kogawa T et al. Datopotamab deruxtecan in advanced or metastatic HR+/HER2- and triple-negative breast cancer: results from the phase 1 TROPION-PanTumor01 study. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 1 TROPION-PanTumor01 Study found promising clinical activity and a manageable safety profile of Dato-DXd in patients with heavily pretreated advanced HR+/HER2- BC and TNBC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve studie van salvage herbestraling voor lokaal-recidiverend prostaatcarcinoom (0)
2024-04-25 12:00   ( Nieuws )
Tags:  locally recurrent PCa salvage reirradiation
Dr. Christian EkangerEr zijn geen vastgestelde herbehandelingsopties voor lokaal recidief na primaire curatieve radiotherapie voor prostaatcarcinoom (PCa). Een prospectieve studie van de Universiteit van Bergen (Noorwegen) heeft focale salvage herbestraling met external-beam radiation therapy (EBRT) in deze setting geëvalueerd met mediaan 7,2 jaar follow-up. Dr. Christian Ekanger en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 38 patiënten met biopsie-bewezen lokaal-recidiverend PCa tenminste twee jaar na de vorige behandeling en zonder graad 2 of 3 toxiciteit van de vorige behandeling. De mediane leeftijd was 70 jaar, en de mediane tijd tussen de primaire bestraling en PSA-recidief was 83 maanden. De patiënten kregen 35 Gy EBRT in vijf fracties naar het MRI-gebaseerde target volume, en zes maanden androgeendeprivatietherapie vanaf drie maanden voor de start van de bestraling. Het primaire eindpunt was biochemisch recidiefvrije overleving (bRFS).

De figuur laat zien dat de twee-jaars en vijf-jaars bRFS-percentages 81% (95%-bti 69-94) respectievelijk 58% (49-74) bedroegen. De vijf-jaars percentages voor lokaal-recidiefvrije overleving, metastasevrije overleving, en overall survival waren 93% (95%-bti 82-100) respectievelijk 82% (69-95), en 87% (76-98). Twee patiënten (5%) hadden aanhoudende graad 3 genito-urinaire toxiciteit, onder wie één in combinatie met graad 3 gastroïntestinale toxiciteit. Baseline factoren die geassocieerd waren met slechtere uitkomsten waren PSA-verdubbelingtijd zes maanden of korter, Gleason score hoger dan 7, en PSA nadir 0,1 ng/ml of hoger.

De onderzoekers concluderen dat EBRT-herbestraling voor lokaal-recidiverend PCa na primaire curatieve radiotherapie klinisch feasible was en resulteerde in gunstige uitkomsten met acceptabele toxiciteit.

1.Ekanger C, Helle SI, Reisaeter L et al. Salvage reirradiation for locally recurrent prostate cancer: results from a prospective study with 7.2 years of follow-up. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A prospective study at the University of Bergen (Norway) found that reirradiation with EBRT for locally recurrent prostate cancer after primary curative radiation therapy was clinically feasible and demonstrated a favorable outcome with acceptable toxicity.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van nivolumab voor mismatch-repair deficiënte gynecologische maligniteiten (0)
2024-04-24 15:00   ( Nieuws )
Tags:  MMR-deficient or hypermutated gynecological cancer nivolumab
Dr. Claire FriedmanPD-1 remmers zoals nivolumab zijn goedgekeurd voor de behandeling van gynecologische maligniteiten met DNA mismatch-repair deficiëntie (dMMR). Er zijn geen betrouwbare voorspellers van de respons op deze behandeling. Een fase 2-studie van Memorial Sloan Kettering Cancer Center (New York) heeft mogelijke voorspellende biomarkers geïnventariseerd. Dr. Claire Friedman en collega’s publiceren de studie in Nature Medicine.1

De studie includeerde 35 patiënten (mediane leeftijd 64 jaar; range 36-87) met dMMR of hypergemuteerde maligniteiten van uterus of ovarium. De patiënten kregen nivolumab 240 mg iedere twee weken of 480 mg iedere vier weken tot ziekteprogressie of niet-acceptabele toxiciteit. Primaire eindpunten waren objective response rate (ORR) en percentage progressievrije patiënten na 24 weken (PFS24). Secundaire eindpunten waren overall survival (OS), disease control rate (DCR), duur van respons (DOR), en veiligheid. Exploratieve eindpunten waren biomarkers van respons.

De figuur toont de werkzaamheid van nivolumab. Met een ORR van 58,8% (97,5%-bti 40,7-100) en PFS24 van 64,7% (46,5-100) werden de primaire eindpunten bereikt. De DCR was 73,5% (95%-bti 55,6-87,1). De mediane OS werd niet bereikt met mediane follow-up van 42,1 maanden (range 8,9-59,8), en na één jaar waren 79% van de patiënten nog in leven. Treatment-related adverse events werden gezien in 91%, en graad 3 of 4 TRAEs in 29%; er waren geen graad 5 TRAEs. Factoren die geassocieerd waren met PFS24 waren dysfunctionele T-cellen (CD8+PD-1+) en hun interactie met PD-L1+ cellen, en aanwezigheid van somatische mutaties in MEGF8 of SETD1B.

De onderzoekers concluderen dat de studie de primaire eindpunten (OR en PFS24) bereikt heeft en biomarkers heeft geïdentificeerd die geassocieerd zijn met respons van dMMR gynecologische maligniteiten op PD-1 blokkade.

1.Friedman CF, Manning-Geist BL, Zhou Q et al. Nivolumab for mismatch-repair-deficient or hypermutated gynecological cancer: a phase 2 trial with biomarker analyses. Nature Med 2024-02942-7

Summary: A phase 2 trial at Memorial Sloan Kettering Cancer Center (New York, NY) found efficacy and tolerability of nivolumab for dMMR gynecological cancers, and identified biomarkers associated with efficacy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Suppressie van serum-oestrogenen tijdens neoadjuvante behandeling voor mammacarcinoom: letrozol versus exemestaan (0)
2024-04-24 13:30   ( Nieuws )
Tags:  neoadjuvant breast cancer treatment letrozole compared to exemestane
Dr. Bjørn-Erik BertelsenDe aromataseremmer letrozol en de aromatase-inactivator exemestaan zijn twee veelgebruikte middelen voor endocriene behandeling van ER-positief mammacarcinoom (BC). Een multicenterstudie in Noorwegen heeft suppressie van serum-oestrogenen met letrozol versus exemestaan vergeleken in de setting van neoadjuvante behandeling voor postmenopauzaal ER-positief BC. Dr. Bjørn-Erik Bertelsen (Haukeland Universiteitsziekenhuis, Bergen) en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

De cross-over studie includeerde 79 patiënten in twee cohorten, zoals geïllusteerd door de figuur. Veertig patiënten begonnen de neoadjuvante behandeling met letrozol 2,5 mg eenmaal daags, en gingen na twee tot drie maanden over op exemestaan 25 mg eenmaal daags (cohort 1), en 39 patiënten volgden de omgekeerde behandeling (cohort 2). De onderzoekers bepaalden de serumgehalten van oestron (E1) en oestradiol (E2), en van letrozol, exemestaan en 17-hydroxy-exemestaan om de adherentie te controleren.

In cohort 1 waren de gemiddelde baseline-waarden 174 pmol/l voor E1 en 46,4 pmol/l voor E2. Behandeling met letrozol resulteerde in een gemiddelde waarde van 0,2 pmol/l voor E1 en 0,4 pmol/ voor E2. Na cross-over naar exemestaan namen de waarden toe tot 1,4 pmol/l respectievelijk 0,7 pmol/l. In cohort 2 waren de gemiddelde baseline-waarden 159 pmol/l voor E1 en 32,5 pmol/l voor E2. Behandeling met exemestaan resulteerde in afname tot gemiddeld 1,8 pmol/l voor E1 en 0,6 pmol/l voor E2. Na cross-over naar letrozol werden de gemiddelde waarden verder verlaagd naar 0,1 respectievelijk 0,4 pmol/l. De serumwaarden van de middelen lieten goede adherentie zien.

De onderzoekers concluderen dat letrozol vergeleken met exemestaan resulteerde in sterkere suppressie van E1 en E2.

1.Bertelsen B-E, Almas B, Fjermeros K et al. Superior suppression of serum estrogens during neoadjuvant breast cancer treatment with letrozole compared to exemestane. Breast Cancer Res Treat 2024-07313-x

Summary: A multicenter cross-over study in Norway showed that among postmenopausal patients receiving neoadjuvant endocrine therapy for ER-positive breast cancer, letrozole therapy resulted in more profound suppression of serum E1 and E2 compared to exemestane.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)