Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Achterwege laten van regionale nodale bestraling na respons van mammacarcinoom op neoadjuvante chemotherapie (0)
2025-06-05 15:00   ( Nieuws )
Tags:  breast cancer
Prof. Eleftherios MamounasHet profijt van regionale nodale bestraling in de behandeling van mammacarcinoom is bekend voor patiënten met pathologisch positieve axillaire klieren. Een multinationale fase 3-studie heeft onderzocht of patiënten met na neoadjuvante chemotherapie pathologisch tumorvrije klieren (ypN0) ook baat hebben bij deze bestraling. Prof. Eleftherios Mamounas (AdventHealth Cancer Institute, Orlando FL) en collega’s publiceren de studie in The New England Journal of Medicine.1

De studie includeerde patiënten met klinisch stadium T1-T3 N1 M0 mammacarcinoom die na neoadjuvante chemotherapie ypN0-status hadden. De patiënten werden gerandomiseerd naar al of niet regionale nodale bestraling. Het primaire eindpunt was interval van vrijblijven van invasief recidief of overlijden aan mammacarcinoom (IBC-RFI). Onder de 1641 geïncludeerde patiënten waren 1556 evalueerbaar voor het primaire eindpunt: 772 in de bestraalde groep en 784 in de niet-bestraalde groep. Na mediane duur van follow-up 59,5 maanden waren 109 IBC-RFI gebeurtenissen vastgesteld: 50 in de bestraalde groep en 59 in de niet-bestraalde groep (92,7% versus 91,8% vrij van recidief; HR 0,88; p=0,51). Regionale nodale bestraling was ook niet geassocieerd met significant beter locoregionaal recidiefvrij interval, afstandsrecidiefvrij interval, ziektevrije overleving, en overall survival. Er waren geen onverwachte adverse events (graad 4: 0,5% in de bestraalde groep versus 0,1% in de niet-bestraalde groep).

De onderzoekers concluderen dat adjuvante regionale nodale bestraling niet resulteerde in lager risico van invasief mammacarcinoom of overlijden aan mammacarcinoom onder patiënten die negatieve axillaire klieren hadden na neoadjuvante chemotherapie.

1.Mamounas EP, Bandos H, White JR et al. Omitting regional nodal irradiation after response to neoadjuvant chemotherapy. N Engl J Med 2025;392:2113-2124

Summary: A multinational phase 3 trial found that adjuvant regional nodal irradiation did not decrease the risk of invasive breast cancer recurrence or death form breast cancer in patients who had negative axillary nodes after neoadjuvant chemotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van HBM4003 plus toripalimab voor refractaire neuro-endocriene neoplasmen (0)
2025-06-05 13:30   ( Nieuws )
Tags:  NENs HBM4003 toripalimab
Prof. Lin ShenNa progressie op eerstelijns platina-gebaseerde chemotherapie zijn er weinig behandelopties voor patiënten met hooggradige neuro-endocriene neoplasmen (NENs). Een multicenter fase 2-studie in China heeft tweevoudige immuuncheckpointblokkade met HBM4003 (anti-CTLA-4) en toripalimab (anti-PD-1) voor hooggradig refractaire NENs geëvalueerd. Prof. Lin Shen (Peking University Cancer Hospital & Institute) en collega’s publiceren de studie in eClinicalMedicine.1

De studie includeerde 29 NEN-patiënten met progressie op eerstelijns chemotherapie (11 na twee of meer lijnen chemotherapie). Onder deze patiënten waren er 22 met neuro-endocrien carcinoom (NEC), drie met graad 3 neuro-endocriene tumor (NETs G3), en vier met mixed neuroendocrine-non-neuroendocrine neoplasms (MiNENs). Dertien patiënten hadden longmetastase en achttien hadden levermetastase. De patiënten kregen HBM4003 in dosering 0,3 mg/kg (n=13) of 0,45 mg/kg (n=16) iedere drie weken plus toripalimab 240 mg iedere drie weken. Het primaire eindpunt was objective response rate (ORR).

Onder de 26 patiënten in de efficacy analysis set was de ORR 34,6% (95%-bti 17,2-55,7) en de disease control rate 65,4% (44,3-82,8); onder de 19 NEC-patiënten was de ORR 36,8% (16,3-61,6) en de DCR 68,4% (43,4-87,4). De figuur toont de PFS onder de NEN-patiënten (A), de OS onder de NEN-patiënten (B), de PFS onder de NEC-patiënten (C) en de OS onder de NEC-patiënten, met de blauwe lijnen voor patiënten die HBM4003 0,3 mg/kg kregen en de rode lijnen voor patiënten die HBM4003 0,45 mg/kg kregen. Alle patiënten hadden tenminste één treatment-related adverse event; tien patiënten (34,5%) hadden graad 3 of hoger TRAEs, en acht (27,6%) hadden graad 3 of hoger immuun-gerelateerde AEs.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van HBM4003 en toripalimab veelbelovende antitumoractiviteit en manageable veiligheid had onder patiënten met refractaire NENs.

1.Zhang P, Chen K, Yang J et al. Efficacy and safety of HBM4003 combined with toripalimab in refractory neuroendocrine neoplasms: a multicenter, phase II study. eClinMed 2025103249

Summary: A multicenter phase 2 trial in China found promising activity and manageable safety of the combination of HBM4003 (anti-CTLA-4) and toripalimab (anti-PD-1) among patients with refractory neuroendocrine neoplasms.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Lange-termijn uitkomten met cilta-cel voor recidiverend of refractair multipel myeloom in CARTITUDE-1 (0)
2025-06-05 12:00   ( Nieuws )
Tags:  CARTITUDE-1 RRMM cilta-cel
Prof. Sundar JagannathDe multicenter fase 1b-2 studie CARTITUDE-1 evalueerde ciltacabtagene autoleucel (cilta-cel) voor zwaar-voorbehandeld recidiverend of refractair multipel myeloom (RRMM). In 2021 is gepubliceerd dat een enkele cilta-cel infusie resulteerde in vroege, diepe, en duurzame responsen. Prof. Sundar Jagannath (Icahn School of Medicine at Mount Sinai, New York) en collega’s publiceren in het Journal of Clinical Oncology een analyse van lange-termijn uitkomsten van de studie.1

De figuur toont de patient disposition van de studie. Op het moment van de nu gepubliceerde analyse hadden alle patiënten (n=97) tenminste vijf-jaar follow-up, en was de mediane duur van follow-up 61,3 maanden. De mediane overall survival was 60,7 maanden (95%-bti 41,9-NE). Tweeëndertig patiënten (33%) waren langer dan vijf jaar na die infusie van cilta-cel in leven en vrij van progressie, zonder onderhoudsbehandeling. Onder de twaalf patiënten die werden getest op minimaal residuele ziekte (MRD; tenminste 10-5 drempel) was het MRD-percentage vijf jaar na infusie 100%. Er waren geen significante verschillen in baseline-factoren tussen de groepen zonder versus met progressie binnen vijf jaar. Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten suggereren dat cilta-cel curatief zou kunnen zijn onder patiënten met RRMM.

1.Jagannath S, Martin TG, Cohen AD et al. Long-term (≥5-year) remission and survival after treatment with ciltacabtagene autoleucel in CARTITUDE-1 patients with relapsed/refractory multiple myeloma. J Clin Oncol 2025; epub ahead of print

Summary: Long-term follow-up of the phase 1b-2 CARTITUDE-1 trial found that ciltacabtagene autoleucel is potentially curative in patients with relapsed or refractory multiple myeloma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van eerstelijns lurbinectedine-atezolizumab onderhoud voor extensief-stadium kleincellig longcarcinoom (0)
2025-06-04 15:00   ( Nieuws )
Tags:  IMforte ES-SCLC
Prof. Luis Paz-AresDe overleving van patiënten met extensief-stadium kleincellig longcarcinoom (ES-SCLC) na standaard eerstelijns immuuncheckpointremmer plus platina-gebaseerde chemotherapie is slecht. De multinationale fase 3-studie Imforte evalueerde lurbinectedine-atezolizumab of atezolizumab onderhoudsbehandeling in patiënten zonder progressie na inductietherapie met atezolizumab, carboplatine, en etoposide. Prof. Luis Paz-Ares (Hospital Universitario 12 de Octubre, Madrid) en collega’s presenteerden de studie op de Annual Meeting van ASCO in Chicago en publiceren de resultaten in The Lancet.1

IMforte werd uitgevoerd in 96 centra in dertien landen. De studie includeerde volwassen patiënten met niet-eerder behandeld ES-SCLC. De 660 patiënten kregen vier drie-weekse cycli van atezolizumab plus carboplatine en etoposide inductietherapie, waarna patiënten zonder progressie (n=483) werden gerandomiseerd naar onderhoud met lurbinectdine plus atezolizumab (n=242) of alleen atezolizumab (n=241). De primaire eindpunten waren onafhankelijk centraal beoordeelde progressievrije overleving en overall survival. Zesentwintig maanden na randomisatie van de eerste patiënt waren de PFS (sHR 0,54; p<0,0001) en OS (sHR 0,73; p=0,017) langer in de lurbinectedine-atezolizumabgroep dan in de atezolizumabgroep. Graad 3 of 4 adverse events werden gerapporteerd voor 38% in de lurbinectedine-atezolizumabgroep en 22% in de atezolizumabgroep, en graad 5 AEs voor 5% versus 3%.

De onderzoekers concluderen dat lurbinectedine plus atezolizumab een nieuwe therapeutische optie is voor eerstelijns onderhoud onder patiënten met ES-SCLC.

1.Paz-Ares L, Borghaei H, Liu SV et al. Efficacy and safety of first-line maintenance therapy with lurbinectedin plus atezolizumab in extensive-stage small-cell lung cancer (IMforte): a randomised, multicentre, open-label, phase 3 trial. Lancet 2025; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 IMforte trial found that after first-line immunochemotherapy for extensive-stage small-cell lung cancer, maintenance with lurbidenectedin plus atezolizumab resulted in longer progression-free survival and overall survival than atezolizumab monotherapye maintenance, albeit with a higher incidence of adverse events.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van overall survival na neoadjuvant nivolumab plus chemotherapie voor niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2025-06-04 14:00   ( Nieuws )
Tags:  CheckMate 816
Prof. Patrick FordeDe multinationale fase 3-studie CheckMate 816 randomiseerde patiënten met resectabel stadium IB tot en met IIIA niet-kleincellig longcarcinoom naar drie cycli neoadjuvant nivolumab plus platina-gebaseerde chemotherapie of alleen platina-gebaseerde chemotherapie, gevolgd door resectie. In 2022 is gepubliceerd dat het percentage patiënten met pathologisch complete respons en de gebeurtenisvrije overleving significant beter waren in de nivolumabgroep. Prof. Patrick Forde (Trinity College Dublin, Ierland) en collega’s presenteerden op de Annual Meeting van ASCO in Chicago overall survival uitkomsten van de studie, en publiceren deze resultaten in The New England Journal of Medicine.1

Beide groepen telden 179 patiënten. Na mediaan 68,4 maanden follow-up was het vijf-jaars OS-percentage 65,4% in de nivolumab-chemotherapiegroep en 55,0% in de chemotherapiegroep (HR 0,72; p=0,048). Het profijt van nivolumab was consistent in de meeste subgroepen. In exploratieve analyses was het vijf-jaars OS-percentage in de nivolumab-chemotherapiegroep 95,3% onder patiënten met pathologisch complete respons versus 55,7% in patiënten zonder pathologisch complete respons, en 75,0% onder patiënten met presurgery klaring van ctDNA versus 52,6% onder patiënten zonder klaring.

De onderzoekers concluderen dat drie cycli neoadjuvant nivolumab plus chemotherapie resulteerde in significant betere OS onder patiënten met resectabel NSCLC dan alleen neoadjuvante chemotherapie.

1.Forde PM, Spicer JD, Provencio M et al. Overall survival with neoadjuvant nivolumab plus chemotherapy in lung cancer. N Engl J Med 2025; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 CheckMate 816 trial found that among patients with resectable stage IB to IIIA NSCLC, three cycles of neoadjuvant nivolumab plus chemotherapy significantly improved overall survival as compared with chemotherapy alone.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van relacorilant plus nab-paclitaxel voor platina-resistent ovariumcarcinoom (0)
2025-06-04 13:00   ( Nieuws )
Tags:  ROSELLA PROC
Prof. Alexander OlawaiyeRelacorilant, een first-in-class selective antagnosit van de glucocorticoïdereceptor, verhoogt de gevoeligheid van tumoren voor chemotherapie door cortisol-signalering te verminderen. De multinationale fase 3-studie ROSELLA evalueerde toevoegen van relacorilant aan nab-paclitaxel voor platina-resistent ovariumcarcinoom (PROC). Prof. Alexander Olawaiye (University of Pittsburgh School of Medicine, PA) en collega’s presenteren de studie op de Annual Meeting van ASCO in Chicago, en publiceren de resultaten in The Lancet.1

ROSELLA werd uitgevoerd in 117 centra in veertien landen. De studie includeerde volwassen PROC-patiënten met een ECOG performance status 0 of 1 en adequate orgaanfunctie. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar oraal relacorilant 150 mg op de dag voor, de dag van, en de dag na infusie van nab-paclitaxel plus intraveneus nab-paclitaxel 80 mg/m2 op dagen één, acht, en vijftien van vier-weekse cycli, of nab-paclitaxel monotherapie 100 mg/m2 volgens het genoemde schema. Primaire eindpunten waren centraal onafhankelijk bepaalde progressievrije overleving en overall survival.

De combinatiegroep bestond uit 188 patiënten en de nab-paclitaxel monotherapiegroep uit 193. De mediane PFS was 6,54 maanden in de combinatiegroep en 5,52 maanden in de monotherapiegroep (HR 0,70; p=0,0076). Een geplande interimanalyse liet zien dat ook de OS significant beter was in de combinatiegroep dan in de monotherapiegroep (15,97 maanden versus 11,50 maanden (HR 0,69; p=0,0121). Adverse events waren niet significant meer frequent in de combinatiegroep dan in de monotherapiegroep.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van relacorilant aan nab-paclitaxel geassocieerd was met significante verlenging van PFS en OS.

1.Olawaiye AB, Gladieff L, O’Malley DM et al. Relacorilant and nab-paclitaxel in patients with platinum-resistant ovarian cancer (ROSELLA): an open-label, randomised, controlled, phase 3 trial. Lancet 2025; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 ROSELLA trial found that among patients with platinum-resistant ovarian cancer, addition of relacorilant to nab-paclitaxel was associated with prolonged progression-free survival, whereas interim results also showed improvement in overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van toevoegen van durvalumab aan perioperatief FLOT voor G/GEJ-adenocarcinoom (0)
2025-06-04 12:00   ( Nieuws )
Tags:  MATTERHORN trial
Dr. Yelena JanjigianPerioperatief FLOT (fluorouracil, leucovorine, oxaliplatine, en docetaxel) is een standaard-therapie voor resectabel adenocarcinoom van maag en slokdarm-maagovergang (G/GEJ-adenocarcinoom), maar het percentage patiënten met recidief is hoog. De multinationale fase 3-studie MATTERHORN heeft toevoegen van durvalumab aan perioperatief FLOT geëvalueerd. Dr. Yelena Janjigian (Memorial Sloan Kettering Cancer Center, New York) en collega’s presenteren de studie op de Annual Meeting van ASCO en publiceren de resultaten in The New England Journal of Medicine.1

MATTERHORN includeerde patiënten met resectabel G/GEJ-adenocarcinoom, die 1:1 werden gerandomiseerd naar durvalumab 1500 mg (n=474) of placebo (n=474) iedere vier weken plus FLOT (twee cycli neoadjuvante en twee cycli adjuvante therapie, gevolgd door tien cycli durvalumab of placebo iedere vier weken. Het primaire eindpunt was gebeurtenisvrije overleving. De mediane follow-up was 31,5 maanden (IQR 26,7-36,6). De figuur laat zien dat het twee-jaars EFS-percentage 67,4% was in de durvalumabgroep en 58,8% in de placebogroep (HR 0,71; p<0,001). Het twee-jaar overall survival percentage was 75,7% in de durvalumabgroep en 70,4% in de placebogroep; met OS-HR 0,99 tijdens de eerste twaalf maanden na randomisatie en 0,67 (p=0,03) vanaf twaalf maanden na randomisatie. Het percentage patiënten met pathologisch complete respons was 19,2% in de durvalumabgroep en 7,2% in de placebogroep (relatief risico 2,69; 95%-bti 1,86-3,90). Graad 3 of 4 adverse events werden gerapporteerd in 71,6% van de patiënten in de durvalumabgroep en 71,2% van de patiënten in de placebogroep; het percentage patiënten met uitstel van chirurgie was 10,1% respectievelijk 10,8%, en het percentage patiënten met uitstel van adjuvante behandeling was 2,3% respectievelijk 4,6%.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met resectabel G/GEJ-adenocarcinoom, perioperatief durvalumab plus FLOT resulteerde in significant betere EFS dan alleen FLOT.

1.Janjigian YY, Al-Batran S-E, Wainberg ZA et al. Perioperative durvalumab in gastric and gastroesophageal junction cancer. N Engl J Med 2025; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 MATTERHORN trial found that among patients with resectable gastric and gastroesophageal junction adenocarcinoma, perioperative durvalumab plus FLOT chemotherapy resulted in significantly improved event-free survival compared with FLOT alone.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van tarlatamab voor kleincellig longcarcinoom na platina-gebaseerde chemotherapie (0)
2025-06-03 15:00   ( Nieuws )
Tags:  DeLLphi-304
Prof. Charles RudinTarlatamab is versneld goedgekeurd voor behandeling van eerder-behandeld kleincellig longcarcinoom (SCLC). De multinationale fase 3-studie DeLLphi-304 heeft tarlatamab als tweedelijns behandeling vergeleken met chemotherapie na progressie van SCLC tijdens of na eerstelijns platina-gebaseerde chemotherapie. Prof. Charles Rudin (Memorial Sloan Kettering Cancer Center, New York) en collega’s presenteren een interimanalyse van de studie op de Annual Meeting van ASCO in Chicago en publiceren de resultaten in The New England Journal of Medicine.1

DeLLphi-304 includeerde 509 SCLC-patiënten die na progessie werden gerandomiseerd naar tweedelijns tarlatamab (n=254) of chemotherapie (keus uit topotecan, lurbinectedine, of amrubicine; n=255). Het primaire eindpunt was overall survival. De figuur laat zien dat tarlatamab resulteerde in significant langere OS dan chemotherapie (mediaan 13,6 maanden versus 8,3 maanden; HR 0,60; p<0,0001). Tarlatamab resulteerde ook in significant betere uitkomsten voor progressievrije overleving en ziekte-gerelateerde dyspnoe en hoest. De incidentie van graad 3 of hoger adverse events was lager met tarlatamab dan met chemotherapie (54% versus 80%); dit was ook het geval voor de incidentie van AEs die resulteerden in discontinuering (5% versus 12%).

De onderzoekers concluderen dat onder SCLC patiënten met progressie tijdens of na eerstelijns platina-gebaseerde chemotherapie, tarlatamab resulteerde in langere OS dan chemotherapie.

1.Mountzios G, Sun L, Cho BC et al. Tarlatamab in small-cell lung cancer after platinum-based chemotherapy. N Engl J Med 2025; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 DeLLphi-304 trial found that treatment with tarlatamab led to longer overall survival than chemotherapy among patients with small-cell lung cancer whose disease had progressed during of after platinum-based chemotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)