Herbert Gasser


Gasser werd geboren in Platteville (Wisconsin). Zijn vader Herman was een immigrant uit Oostenrijk, die in Platteville een huisartsenpraktijk dreef.1 Over zijn jeugd schreef Gasser in zijn postuum gepubliceerde autobiografie (geheel in de derde persoon geschreven): ‘Fishing in the summer, skating in the winter. There were few distractions, no cinema or radio. Children had to find their own amusement.’2 Zijn hobbies waren lezen, meubelmaken, en fotograferen. Hij had een eenvoudige Kodak box camera ‘that he supplemented with much improvised equipment. This experience later turned out te be a good training for a physiologist.’
Gasser doorliep de State Normal School en ging vervolgens naar de University of Wisconsin in Madison, waar hij in 1910 zijn Bachelor’s degree en in 1911 zijn Master’s degree kreeg. Hij woonde een lezing bij van prof. Joseph Erlanger, met wie hij 33 jaar later de Nobelprijs zou delen. De lezing maakte zo’n indruk op hem dat hij besloot te kiezen voor de studie geneeskunde. Die studie volgde hij bij Johns Hopkins Medical School in Baltimore. In 1915 kreeg hij zijn MD-graad. Hij deed een jaar lang farmacologisch onderzoek in Wisconsin, en ging toen naar Washington University (St. Louis, Missouri), waar hij assistent werd van Erlanger.
Erlanger en Gasser ontwierpen een aangepaste kathodestraal-oscillograaf waarmee ze actiepotentialen van zenuwen konden meten. Dit onderzoek leidde jaren later tot de toekenning van de Nobelprijs. Ze zagen dat de transmissie van een impuls door een zenuw in twee fasen verloopt: de spike en de after potential. Ze onderscheidden ook verschillende zenuwvezels aan de hand van de snelheid waarmee deze signalen doorgeven.
Van 1921 tot 1931 was Gasser in St. Louis hoogleraar farmacologie. Tussen 1923 en 1925 bracht hij een uitgebreid sabbatical leave door in Europa, waar hij bij de universiteiten van Londen, München en Parijs onderzoek deed naar contractie van spieren en excitatie van zenuwen. In 1931 werd hij hoogleraar fysiologie aan Cornell University (New York City), en in 1935 werd hij wetenschappelijk directeur van het Rockefeller Institute for Medical Research, als opvolger van Simon Flexner (1863-1946). Hij had als zodanig zoveel administratieve taken dat de wetenschap er helemaal bij inschoot. Toen in oktober 1944 een cablegram uit Stockholm aankondigde dat Erlanger en Gasser de Nobelprijs hadden gewonnen was hij eerder terneergeslagen dan blij. ‘So estranged from his thinking had become the physiology of nerve fibers, that he went into retreat in order to regain touch with the state of the subject through reading his own reprints.’
Van 1936 tot 1957 was Gasser hoofdredacteur van The Journal of Experimental Medicine. Hij werd gekozen tot lid van de National Academy of Sciences, de American Philosophical Society, en van meer dan twintig andere wetenschappelijke gezelschappen in Noord- en Zuid-Amerika en Europa. Hij was eredoctor van twaalf universiteiten. Hij overleed in New York aan een beroerte, op 11 mei 1963.
1. Chase MW, Hunt CC. Herbert Spencer Gasser 1888-1963. Biographical Memoir National Academy of Sciences, 1995.
2. Gasser HS. Experimental Neurology 1964;10 suppl 1:1-138
Morgen: ’The smell of gas aroused him, else the career of the young histologist might probably have been short.’