Ignaz Semmelweis

Semmelweis werd geboren in Buda (tegenwoordig onderdeel van Boedapest, destijds deel van het Oostenrijk-Hongaarse keizerrijk). Zijn vader was een welgesteld winkelier; in zijn winkel Zum Weissen Elefanten is tegenwoordig het Semmelweis Museum van Medische Geschiedenis gevestigd. Ignaz begon in 1837 met de studie rechten aan de universiteit van Wenen; in 1838 koos hij toch voor geneeskunde.1 In 1844 kreeg hij zijn graad, waarna hij zich specialiseerde in obstetrie. Op 1 juli 1844 werd hij Aspirant Assistentenarztes an der Wiener Geburtshilflichen Klinik, en in 1846 ordentlicher Assistentenarzt van prof. Johann Klein (1788-1856).
De geboorteklinieken in Wenen (en vele andere steden in Europa) lieten arme kraamvrouwen gratis toe, en boden zorg voor de pasgeborenen, op voorwaarde dat de zorg voor moeders en kinderen werd verleend door artsen en vroedvrouwen in opleiding.2 In de jaren ’40 van de 19e eeuw waren er bij het Weense ziekenhuis twee kraamklinieken. De klinieken lieten op alternerende dagen kraamvrouwen toe. In de kliniek van Semmelweis bedroeg de kraamvrouwensterfte als gevolg van puerperale koorts gemiddeld 10%. In de tweede kraamkliniek bedroeg de sterfte slechts 4%. Dit feit was ook buiten het ziekenhuis bekend. Sommige vrouwen bevielen liever thuis of op straat, en meldden zich pas de volgende dag bij het ziekenhuis om zo te voorkomen dat ze in de eerste kliniek opgenomen zouden worden. Semmelweis nam waar dat onder de vrouwen die op straat bevallen waren de incidentie van puerperale koorts lager was dan onder de vrouwen die in de eerste kliniek bevielen. Het enige verschil tussen beide klinieken dat Semmelweis waarnam was dat in de eerste kliniek medisch studenten werden opgeleid, en in de tweede kliniek vroedvrouwen.
In 1847 overleed prof. Jakob Kolletschka (1803-1847) nadat hij bij een post mortem onderzoek per ongeluk was gestoken met een scalpel en vervolgens ziek was geworden. Deze op zich tragische gebeurtenis bracht Semmelweis tot zijn hypothese dat de medisch studenten uit de eerste kliniek bij autopsiën ‘kadaverachtige deeltjes’ op hun handen kregen, waarmee ze vervolgens kraamvrouwen besmetten. De vroedvrouwen in de tweede kliniek voerden geen autopsiën uit. Semmelweis voerde de maatregel in dat de studenten tussen autopsiën en het onderzoek van patiënten hun handen moesten wassen met een oplossing van chloorkalk (calciumhypochloriet). Binnen een maand na het invoeren van deze maatregel daalde de sterfte aan puerperale koorts in de kliniek aanzienlijk.
Ondanks dit succes werd Semmelweis' hypothese weggehoond door zijn medische collega’s. Veel artsen toonden zich ook beledigd door de suggestie dat hun handen niet schoon zouden zijn. In 1850 vertrok Semmelweis verontwaardigd uit Wenen, en werd arts bij de geboortekliniek in Pest. Ook daar wist hij in korte tijd de mortaliteit aan puerperale koorts drastisch te verminderen. In 1855 werd hij hoogleraar obstetrie aan de universiteit van Pest; in die functie publiceerde hij het boek Die Aetiologie, der Begriff und die Profylaxis des Kindbettfiebers. Vanaf 1861 werd hij in toenemende mate getroffen door psychische problemen. Vrijwel elk gesprek dat hij voerde ging binnen de kortste keren over kraamvrouwenkoorts. Hij publiceerde polemische en beledigende Open brieven geadresseerd aan collega’s. Op 30 juli 1865 werd hij opgenomen in het Landesirrenanstalt (‘gekkenhuis’) in Wenen, waar hij twee weken later overleed.
1.http://www.semmelweissociety.org/Biography.aspx
2.http://global.britannica.com/EBchecked/topic/534198/Ignaz-Philipp-Semmelweis
Morgen: ’What are you going to do, Einstein?’