De jarige
van 23 augustus is de Noorse arts en biochemicus Ivar Asbjørn Følling (1888-1973), die fenylketonurie ontdekte.
Følling werd
geboren in het dorp Steinkjer in Centraal-Noorwegen, als jongste in een gezin met vijf kinderen.1,2
Als kind werkte hij ’s zomers op de boerderij van zijn ouders, en ’s winters
ging hij naar de plaatselijke school, die slechts één klaslokaal had, en om de
andere dag open was. Na de lagere school doorliep hij de middelbare school in
Trondheim, en ging vervolgens chemie studeren aan het Noorse Instituut voor
Technologie, eveneens in Trondheim. In 1916 studeerde hij af, en werd hij
chemicus bij het Instituut voor Fysiologie van de Kristiania Universiteit in
Oslo. Naast zijn werk begon hij een studie geneeskunde, en kreeg in 1922 zijn
medische graad van Kristiania.
De volgende
jaren voerde Følling verscheidene kortdurende onderzoeksprojecten uit, onder
meer in Denemarken, Engeland, de Verenigde Staten, en Oostenrijk. Hij promoveerde in 1929. In 1932 werd hij
benoemd tot hoogleraar stofwisselingsonderzoek aan de Universiteit en het
Rikshospitalet in Oslo. Daar werd hij in januari 1934 geconsulteerd door een
jonge moeder, Borgny Egeland. Haar dochter Liv (6 jaar oud) en haar zoon Dag
(3), die gezond geboren waren, vertoonden tekenen van mentale retardatie. Liv
kon slechts een paar woorden spreken, en Dag had moeite met zelfstandig eten,
drinken, lopen en praten. De moeder meldde dat de urine van de kinderen een
groene kleur en een sterke en ongewone geur had. Følling analyseerde de urine,
en ontdekte de aanwezigheid van 3-fenylpyruvaat. Hij toonde aan dat fenylketonurie (‘Følling’s disease’) wordt veroorzaakt door een
stofwisselingsstoornis die de afbraak van fenylalanine onmogelijk maakt. Følling publiceerde
zijn bevindingen in het Noors en en in Duits.3,4
In 1935 werd Følling benoemd tot
hoogleraar fysiologie, en in 1953 tot hoogleraar biochemie en chef-arts van het Rigshospitalet. Hij leverde belangrijke bijdragen
aan de ontwikkeling van de PKU-test, en aan het onderzoek naar een eiwitarm
voedingspatroon waarmee PKU-patiënten normaal kunnen functioneren.
Følling
heeft nooit de Nobelprijs gekregen. Volgens de schrijver van zijn biografie op
whonamedit.com was hij de belangrijkste medische wetenschapper zonder
Nobelprijs.2 In 1958 werd hij wel Ridder in de Orde van St. Olav. Hij
kreeg de Jahreprisen (1960), genoemd naar de Noorse walvisvaarder en filantroop
Anders Jahre. Hij was ook de eerste ontvanger van de Joseph P. Kennedy
International Award in Mental Retardation (1962), ingesteld door president
John F. Kennedy ter herinnering aan diens in de Tweede Wereldoorlog omgekomen
broer, en een van zijn zusters die het grootste deel van haar leven
geïnstitutionaliseerd was wegens mentale retardatie. In een park in Steinkjer
staat een bronzen büste van Følling, gemaakt door
kunstenares Annasiv Døhlen. De vertaling van de inscriptie luidt: ‘Opgericht
ter nagedachtenis aan zijn baanbrekend medisch onderzoek.’