Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Toename van colorectale en uteriene maligniteiten in vrouwen jonger dan vijftig jaar in de Verenigde Staten (0)
2025-07-07 15:00   ( Nieuws )
Dr. Gary EllisonOnderzoekers van het National Cancer Institute (Rockville, MD) hebben de leeftijds-gestandaardiseerde incidentie van en mortaliteit door colorectale en uteriene maligniteiten in vrouwen jonger dan vijftig jaar in de Verenigde Staten geïnventariseerd. De incidentiegegevens zijn gebaseerd op de SEER 22-registraties en de mortaliteitsgegevens zijn afkomstig van het National Center for Health Statistics. Dr. Gary Ellison en collega’s publiceren de resultaten in het Journal of the National Cancer Institute.1

De figuur laat de resultaten van de analyses zien. De leeftijds-gestandaardiseerde incidentie van jongere vrouwen met een nieuwe diagnose van colorectaalcarcinoom nam tussen 2000 en 2012 met 1,5% per jaar toe, en vanaf 2012 tot en met 2021 met 3,3% per jaar. De leeftijds-gestandaardiseerde incidentie van nieuwe corpus- en uterus niet anderszins gespecifieerde maligniteiten veranderde niet significant van 2000 tot en met 2007, en nam vervolgens met 2,2% per jaar toe. De leeftijds-gestandaardiseerde mortaliteit ten gevolge van colorectaalcarcinoom in jongere vrouwen veranderde niet significant van 2000 tot en met 2004, en nam vervolgens toe met 1,1% per jaar. De leeftijds-gestandaardiseerde mortaliteit ten gevolge van corpus en uterus niet anderszins gespecificeerde maligniteiten nam tussen 2000 en 2022 toe met 2,2% per jaar.

1.Ellison GL, Sellers ME, Cronin KA. Stat bite: rising rates of colorectal and uterine cancer in females under age 50 years. J Natl Cancer Inst 2025;djaf109


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve studie van kiemlijn BRCA1/2 pathogene varianten in niet-geselecteerde patiënten met HER2-negatief mBC (0)
2025-07-07 13:30   ( Nieuws )
Tags:  KCSG BR19-10
Prof. Yeon Hee ParkBepaling van de kiemlijn (g) BRCA1/2-status wordt aanbevolen voor alle patiënten met HER2-negatief metastatisch mammacarcinoom (mBC) om kandidaten voor PARP-remmer therapie te identificeren. In de klinische praktijk is deze bepaling niet altijd mogelijk. De prospectieve Zuid-Korea brede KCSG BR19-10 studie heeft de prevalentie van gBRCA1/2 pathogene variant (PV)-dragers onder niet-geselecteerde patiënten met HER2-negatief mBC geïnventariseerd. Prof. Yeon Hee Park (Samsung Medisch Centrum, Seoel) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Regional Health Western Pacific.1

De studie includeerde 586 patiënten (mediane leeftijd 54 jaar; IQR 48-61; 567 vrouwen) die tussen oktober 2019 en april 2022 systemische behandeling kregen voor HER2-negatief mBC. In 570 van deze patiënten kon de gBRCA1/2-status bepaald worden. De figuur toont de resultaten. De overall prevalentie van gBRCA1/2 PV-dragers was 7,4% (95%-bti 5,4-9,8). De overall prevalentie van gBRCA1/2 PV-dragers met HER2-negatief mBC en een laag risico van hereditary breast ovarian cancer (HBOC)-syndroom was 5,7% (95%-bti 3,5-8,8).

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten de aanbeveling van bepaling van de gBRCA1/2-status onder niet-geselecteerde patiënten met HER2-negatief mBC steunen.

1.Ahn HK, Kim JH, Koh S-J et al. Prevalence of germline BRCA1/2 pathogenic variants in unselected Korean patients with HER2-negative metastatic breast cancer: a nationwide prospective study (KCSG BR19-10). Lancet Reg Health Western Pacific 2025.101622

Summary: A nationwide prospective study in South Korea found an overall prevalence of gBRCA1/2 pathogenic variant carriers of 7.4% among unselected patients with HER2-negative metastatic breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van klinisch-pathologische kenmerken en overleving van mammacarcinoom met intermediaire ER-expressie (0)
2025-07-07 12:00   ( Nieuws )
Tags:  breast cancer with ER expression in 11% to 90% of tumor cells
Prof. Ioannis VoutsadakisDe oestrogeenreceptor (ER) komt tot expressie in 70% tot 75% van alle mammacarcinomen (BCs). Een retrospectieve studie van Northern Ontario School of Medicine (Sudbury, Canada) heeft klinisch-pathologische kenmerken en overlevingsuitkomsten geïnventariseerd van BC met intermediaire ER-expressie, gedefinieerd als expressie op tussen 11% en 90% van de tumorcellen. Prof. Ioannis Voutsadakis en collega’s publiceren de studie in Cancers.1

In het ziekenhuis in Subury werden tussen begin 2016 en eind 2023 794 ER-positieve BC-patiënten behandeld. De figuur laat zien dat de grootste groep (600 van 794; 75,6%) hoge ER-expressie had, gedefinieerd als expressie op 91 tot 100% van de tumorcellen, gevolgd door de groep patiënten met lage ER-expressie (tot 10% van de cellen; n=103; 12,9%), en de groep patiënten met intermediaire ER-expressie (n=91; 11,5%). De patiënten met intermediaire ER-expressie waren bij presentatie jonger en hadden meer frequent gevorderd stadium ziekte dan patiënten met hoge ER-expressie, en ondergingen ook meer frequent mastectomie. Deze figuur laat zien dat de overall survival in de groepen met intermediaire en lage ER-expressie slechter was dan in de groep met hoge ER-expressie (p=0,00002).

De onderzoekers concluderen dat er aanzienlijk verschillen bestaan in klinisch-pathologische kenmerken en overlevingsuitkomsten tussen BC-groepen met hoge en intermediaire ER-expressie.

1.Hammond J, Lambert N, Voutsadakis IA. Clinical and pathological features and survival outcomes of breast cancer with intermediate ER expression. Cancers 2025;17:2252

Summary: A retrospective study at Northern Ontario School of Medicine (Sudbury) found notable differences in clinical-pathological features and survival outcomes between groups of breast cancer patients with intermediate ER expression versus high ER expression.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prognostische relevantie van ctDNA tijdens vroege behandeling van ER+/HER2- aBC in fase 3 PADA-1 studie (0)
2025-07-06 15:00   ( Nieuws )
Tags:  PADA-1 ER+ HER2- aBC ctDNA
Dr. Elsa BernardPADA-1 was een Franse fase 3-studie die de waarde onderzocht van switchen van hormoontherapie (aromataseremmer versus fulvestrant) bij het begin van ctDNA-toename in patiënten die eerstelijns aromataseremmer plus palbociclib kregen voor ER-positief HER2-negatief gevorderd mammacarcinoom (ER+/HER2- aBC). Een post-hoc studie onder 369 van de 1017 PADA-1 patiënten heeft de prognostische relevantie van vroege toename van ctDNA tijdens de behandeling geïnventariseerd. Dr. Elsa Bernard (Gustave Roussy, Villejuif) en collega’s publiceren de studie in Annals of Oncology.1

Van de 369 patiënten waren baseline en early on-treatment (mediaan 28 dagen) gepaarde plasmamonsters beschikbaar. Celvrij DNA werd geprofileerd met een 497-genenpanel. Baseline ctDNA en het aantal driver somatische mutaties waren prognostisch voor progressievrije overleving en overall survival. Dit was ook het geval voor ctDNA-dynamiek tijdens de eerste periode van de behandeling. Een vroeg ctDNA-gebaseerd risicomodel was onafhankelijk van RECIST prognostisch in multivariabele modellen. Integratie van ctDNA-kenmerken in een klinisch model verbeterde de overlevings-discriminatie voor PFS (C-index van 59,3% naar 64,7%; p=0,027) en voor OS (60,3% naar 70,0%; p=0,035).

De onderzoekers concluderen dat ctDNA-ontwikkeling tijdens de vroege behandeling prognostisch is voor PFS en OS van patiënten met ER+/HER2- aBC.

1.Mamann A, Pradat Y, Bidard FC et al. Prognostic significance of early on-treatment evolution of circulating tumor DNA in advanced ER=/HER2- breast cancer. Ann Oncol 2025.06.015

Summary: A post-hoc ancillary study of the French phase 3 PADA-1 trial found that early on-treatment evolution of ctDNA is prognostic for both PFS and OS in advanced ER+/HER2- breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fixed-ratio combinatie versus sequentiële infusie van nivolumab en ipilimumab voor gevorderd melanoom of niercelcarcinoom (0)
2025-07-06 12:00   ( Nieuws )
Tags:  CheckMate 742 CheckMate 800
Dr. Alexander MenziesNivolumab en ipilimumab kunnen tezamen worden toegediend als fixed-ratio combination of toegediend als sequentiële infusies (FCR/ASI). De fase 3b-studie CheckMate 742 heeft FCR en ASI vergeleken onder patiënten met gevorderd of metastatisch melanoom, en de fase 2 studie heeft FCR en ASI vergeleken onder patiënten met gevorderd of metastatisch niercelcarcinoom. Veiligheid was het primaire eindpunt van de vergelijking. Dr. Alexander Menzies (University of Sydney, Australië) en collega’s publiceren de studies in Cancer.1

CheckMate 742 includeerde 135 patiënten van zestien centra in vier landen, en CheckMate 800 117 patiënten van tien centra in drie landen. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar FCR of ASI. In beide studies werden geen klinisch relevante verschillen gezien in incidentie van adverse events tussen de FCR-groep en de ASI-groep. In CheckMate 742 was de objective response rate 52,8% in de FRC-groep en 60,4% in de ASI-groep, en in CheckMate 800 was de ORR 50% in de FRC-groep en 32,7% in de ASI-groep. Aangezien deze eindpunten exploratief waren kunnen geen harde conclusies over de werkzaamheid van FCR versus ASI getrokken worden.

De onderzoekers concluderen dat beide studie hun primaire eindpunt bereikten. De veiligheidsprofielen van nivolumab plus ipilimumab als FRC of ASI waren acceptabel en manageable.

1.Menzies AM, Salman P, Frontera OA et al. Administration of nivolumab plus ipilimumab; infusion ot the fixed-ratio combination versus sequential infusions in two randomized controlled trials of metastatic melanoma (CheckMate 742) and renal cell carcinoma (CheckMate 800). Cancer 2025.35962

Summary: The CheckMate 742 and CheckMate 800 studies found that among patients with advanced melanoma or renal cell carcinoma, respectively, there were no clinically relevent differences in safety between fixed-ratio combination administration and sequential infusion administration of nivolumab and ipilimumab.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter retrospectieve studie van adverse events met neoadjuvant pembrolizumab plus chemotherapie voor TNBC (0)
2025-07-05 15:00   ( Nieuws )
Tags:  triple negative breast cancer
Dr. Laura KennedyDe standaard neoadjuvante behandeling voor vroeg-stadium of lokaal-gevorderd mammacarcinoom (TNBC) is het regime van pembrolizumab plus chemotherapie, dat in de KEYNOTE-522 studie resulteerde in een pCR-percentage van 64,8%. Dit regime resulteert in goede oncologische uitkomsten maar kan ook leiden tot hooggradige adverse events (AEs). Een retrospectieve studie in zeven academische centra in de Verenigde Staten heeft real-world AEs met neoadjuvant pembolizumab en chemotherapie voor TNBC geïnventariseerd. Dr. Laura Kennedy (Vanderbilt University Medical Center, Nashville TN) en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

Tussen begin 2021 en eind 2024 kregen in de zeven centra 415 patiënten neoadjuvant pembrolizumab plus chemotherapie. Het pCR-percentage was 52%. AEs werden gerapporteerd voor 88% van de patiënten, graad 3 of hoger AEs voor 38%, vroege discontinuering van pembrolizumab vanwege AEs voor 31% (vergeleken met 23,3% in KEYNOTE-522), en hospitalisatie voor 26%. Er waren geen verschillen in hospitalisatiepercentages tussen blanke en zwarte patiënten (29,1% versys 24,4%; p=0,393) of tussen patiënten in de leeftijd van 65 en ouder versus jongere patiënten (25% versus 25,7%; p=0,894) maar wel tussen obese patiënten en patiënten met normaal gewicht (32% versus 18,5%; p=0,014).

De onderzoekers concluderen dat in deze retrospectieve real-world studie het pCR-percentage lager was dan in KEYNOTE-522, mogelijk vanwege het hoge percentage discontinueringen vanwege AEs.

1.Mezzanotte-Sharpe J, Hsu C-Y, Choi D et al. Adverse events in patients treated with neoadjuvant chemo/immunotherapy for triple negative breast cancer: results from seven academic medical centers. Breast Cancer Res Treat 2025-07758-8

Summary: A retrospective study at seven US centers found that among real-world TNBC patients receiving neoadjuvant pembrolizumab and chemotherapy, the pCR rate was lower than that reported in the KEYNOTE-522 study, potentially due to high rates of pembrolizumab and chemotherapy discontinuation due to adverse events.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van moleculaire veranderingen op werkzaamheid van eerstelijns CGD voor gevorderd galwegcarcinoom (0)
2025-07-05 13:30   ( Nieuws )
Tags:  aBTC
Prof. Andrea Casadei-GardiniDe combinatie van cisplatine, gemcitabine, en durvalumab (CGD) is een standaard eerstelijns therapie voor patiënten met gevorderd galwegcarcinoom (aBTC). Een multinationale retrospectieve studie heeft de impact van moleculaire veranderingen op uitkomsten met CGD voor aBTC in real-world patiënten geïnventariseerd. Prof. Andrea Casadei-Gardini (San Raffaele Universiteit, Milaan) en collega’s publiceren de studie in het Journal of the National Cancer Institute.1

De studie, uitgevoerd in 39 centra in elf landen, includeerde 513 patiënten die eerstelijns CGD kregen voor niet-resectabel, lokaal-gevorderd, of metastatisch BTC. De vijf meest-frequent veranderde genen waren TP53 (22,1%), KRAS (13,7%), CDK2A/B (13,6%), ARID1A (12,2%), en IDH1 (9,2%). In multivariate analyse waren SMAD4-mutaties geassocieerd met betere progressievrije overleving (HR 0,49; p=0,018) en overall survival (HR 0,11; p=0,023), terwijl TP53-mutaties geassocieerd waren met slechtere PFS (HR 1,62; p=0,0047) en TERT-mutaties geassocieerd waren met slechtere OS (HR 8,92; p=0,012). Geen van de andere genomische veranderingen waren significant geassocieerd met uitkomsten. In subgroep analyses waren TP53-mutaties negatief geassocieerd met PFS en OS in intrahepatisch cholangiocarcinoom, terwijl KRAS-mutaties geassocieerd waren met slechtere PFS in extrahepatisch cholangiocarcinoom. Genveranderingen waren niet geassocieerd met uitkomsten in galbaascarcinoom.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten van belang zijn voor het ontwikkelen van geïnidivdualiseerde behandelingen voor aBTC.

1.Rimini M, Fornaro L, Lo Prinzi F et al. The impact of molecular alterations in patients with advanced biliary tract cancer receiving cisplatin, gemcitabine and durvalumab: a large real-life worldwide population. J Natl Cancer Inst 2025;djaf155

Summary: A retrospective study at 39 centers across 11 countries found that among patients receiving first-line cisplatin, gemcitabine, and durvalumab for advanced biliary tract cancer, SMAD4 mutations were associated with improved progession-free and overall survival, whereas TP53 mutations were associated with worse PFS and TERT mutations were associated with worse OS.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Meta-analyse van Lu-177 PSMA-617 voor metastatisch castratieresistent prostaatcarcinoom (0)
2025-07-05 12:00   ( Nieuws )
Tags:  mCRPC
Dr. Marcello TucciRadioligand-therapie met 177Lu-PSMA-617 is een in toenemende mate gebruikte behandeling voor metastatisch castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC). Een meta-analyse van vijf gerandomiseerde studies heeft uitkomsten met 177Lu-PSMA-617 voor mCRPC vergeleken met uitkomsten met andere behandelingen. Dr. Marcello Tucci (Kardinaal Massaia Ziekenhuis, Asti, Italië) en collega’s publiceren de meta-analyse in Cancers.1

De vijf studies includeerden tezamen 2073 patiënten met PSMA-positief mCRPC, die werden behandeld met 177Lu-PSMA-617, androgeenreceptorroute-remmers (ARPIs), cabazitaxel, of standard of care (SOC). Vergeleken met de andere behandelingen was 177Lu-PSMA-617 geassocieerd met betere radiografische pogressievrije overleving en overall survival. Het overall survival profijt was groter onder taxaan-naïeve patiënten. Vergeleken met cabazitaxel was 177Lu-PSMA-617 geassocieerd met vergelijkbare of betere overleving ondanks kortere duur van behandeling en mogelijk lagere toxiciteit en kosten.

De onderzoekers concluderen dat 177Lu-PSMA-617 klinische en economische waarde heeft in de behandeling van mCRPC, met potentiële voordelen vergeleken met cabazitaxel en ARPIs.

1.Fiorica F, Candela MV, Sava T et al. Is [177Lu]Lu-PSMA-617 redefining value in mCRPC care? A meta-analysis of clinical and economic endpoints. Cancers 2025;17:2247

Summary: Meta-analysis of five randomized trials found that 177Lu-PSMA-617 showed clinical efficacy and economic value in mCRPC, with potential advantages over cabazitaxel and androgen receptor pathway inhibitors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)