Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Fase 2a-studie van eerstelijns DKN-01 plus tislelizumab en chemotherapie voor gevorderd G/GEJ adenocarcinoom (0)
2024-10-22 15:00   ( Nieuws )
Tags:  DisTinGuish trial
Dr. Samuel KlempnerDe uitkomsten van de combinatie van anti-PD-1 met fluoropyrimidine/platina-chemotherapie als eerstelijns behandeling voor gevorderd gastro-esofageaal adenocarcinoom (aGEA) zijn slecht. De multicenter fase 2a-studie DisTinGuish in de Verenigde Staten evalueerde de combinatie van fluoropyrimidine-oxaliplatine en tislelizumab (anti-PD-1) met het DKK1-neutraliserende antilichaam DKN-01 als eerstelijns behandeling voor aGEA. Dr. Samuel Klempner (Massachusetts General Hospital, Boston) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde patiënten met niet-eerder behandeld HER2-negatief aGEA, RECIST meetbared ziekte, ECOG performance status 0 f 1, en adequate orgaanfunctie. De patiënten kregen intraveneus DKN-01 300 mg iedere twee weken, tislelizumab 200 mg iedere drie weken, en standaard oxaliplatine en capecitabine chemotherapie. Het primaire eindpunt was veiligheid/tolerabiliteit.


De mediane leeftijd van de 25 geïncludeerde patiënten was 61 jaar, 76% waren mannen, en 55% hadden ECOG performance status 0. Alle patiënten rapporteerden tenminste één treatment-emergent adverse event waarvan 96% werden toegeschreven aan de CAPOX-chemotherapie. Zes patiënten (24%) hadden graad 3 of hoger events die werden toegeschreven aan DKN-01. De objective response rate was 73% (95%-bti 49,8-89,3) en de disease control rate was 95%. De ORR was hoger onder patiënten met DKK1-hoog tumoren (90%; 95%-bti 44,4-99,7). Respons werd gezien in zowel PD-L1 positieve als in PD-L1 negatieve tumoren. De figuur laat zien dat de mediane progressievrije overleving 11,3 maanden was (95%-bti 5,8-12,0) met een twaalf-maands PFS-percentage van 33%, en dat de mediane overall survival 19,5 maanden bedroeg (15,2-24,4) met een achttien-maands OS-percentage van 55%.

De onderzoekers concluderen dat DKN-01 veilig kan worden gecombineerd met eerstelijns CAPOX en tislelizumab en bemoedigende activiteit had onder patiënten met aGEA

1.Klempner SJ, Sonbol MB, Wainberg ZA et al. DKN-01 in combination with tislelizumab and chemotherapy as first-line therapy in advanced gastric and gastroesophageal junction adenocarcinoma: DisTinGuish. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 2a DisTinGuish trial in the USA found encouraging activity and acceptable safety of the combination of DKN-01 with fluoropyrimidine/oxaliplatin chemotherapy and tislelizumab as first-line therapy for advanced gastroesophageal adenocarcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

National Cancer Database-analyse van behandelpatronen en overleving van stadium II of III slokdarmcarcinoom (0)
2024-10-22 13:30   ( Nieuws )
Tags:  stage II and III esophageal cancer treatment patterns and survival
Dr. Dani CastilloKlinische studies hebben laten zien dat neoadjuvante chemoradiotherapie gevolgd door chirurgie resulteert in de beste uitkomsten van lokaal-gevorderd slokdarmcarcinoom (EC). De waarde van deze studieresultaten voor de klinische praktijk is onduidelijk. Een analyse van de National Cancer Database heeft uitkomsten met vier verschillende modaliteiten voor stadium II of III EC onderzocht. Dr. Dani Castillo (City of Hope Medical Center, Duarte CA) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

In de NCDB over de periode van begin 2006 tot eind 2020 identificeerden de onderzoekers 57.116 patiënten met stadium II of III EC. De mediane leeftijd was 64 jaar (IQR 57-72; 79,5% mannen). Van deze patiënten kregen 37,9% trimodaliteiten-therapie (NCRT gevolgd door oesofagectomie), 57% definitieve chemoradiotherapie (DCRT), terwijl 4,7% alleen radiotherapie kregen (RT) en 0,5% perioperatieve chemotherapie. In het gehele cohort had 66,0% EAC, en onder de patiënten die perioperatieve chemotherapie kregen hadden 90,7% EAC.

De figuur laat de overlevingsanalyses zien. Perioperatieve chemotherapie (aHR 0,33; p<0,001) en trimodaliteitentherapie (aHR 0,45; p<0,001) waren geassocieerd met betere overall survival dan DCRT, terwijl alleen-RT (aHR 1,37; p<0,001) geassocieerd was met slechtere OS dan DCRT. De mediane OS was 66,2 maanden met perioperatieve chemotherapie, significant langer (p<0,001) dan de 18,1 maanden met DCRT. Trimodaliteitentherapie resulteerde in mediane OS van 43,9 maanden, korter dan perioperatieve chemotherapie (p<0,001) maar beter (p<0,001) dan DCRT en alleen-RT (13,5 maanden). In de subgroep van patiënten ouder dan 65 jaar resulteerde perioperatieve chemotherapie in de langste mediane OS (56,7 maanden).

De onderzoekers concluderen dat in dze cohortstudie van patiënten met stadium II of III EC trimodaliteitentherapie geassocieerd was met betere OS dan DCRT of alleen-RT, terwijl perioperatieve chemotherapie geassocieerd was met betere OS voor adenocarcinoom.

1.Jeon WJ, Park D, Al-Manaseer F et al. Survival and treatment patterns in stage II to III esophageal cancer. JAMA Network Open 2024;7:e2440568

Summary: Analysis using the National Cancer Database found that among real-world locally advanced esophageal carcinoma patients, neoadjuvant chemoradiation followed by surgical resection was associated with improved survival compared with definitive chemoradiation or radiotherapy alone, whereas perioperative chemotherapy was associated with improved OS for adenocarcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde studie van drie versus zes cycli adjuvante chemotherapie voor hoog-risico retinoblastoom (0)
2024-10-22 12:00   ( Nieuws )
Tags:  high-risk retinoblastoma 3 versus 6 cycles CEV chemotherapy
Prof. Jiang QianAdjuvante therapie is een belangrijke en effectieve behandeling voor retinoblastoom. Een gerandomiseerde studie van Fudan Universiteit (Shanghai) en Sun Yat-sen Universiteit (Guangzhou) heeft drie cycli CEV-chemotherapie (carboplatine, etoposide, en vincristine) vergeleken met zes cycli als adjuvante behandeling na enucleatie van unilateraal retinoblastoom met hoog-risico pathologische kenmerken, zoals massieve choroïdale infiltratie, invasie van de oogzenuw, of invasie van de sclera. Prof. Jiang Qian (Shanghai) en collega’s publiceren de studie in JAMA.1


De studie includeerde 187 patiënten (mediane leeftijd 25,0 maanden; IQR 20,0-37,0; 44% meisjes). De patiënten werden gerandomiseerd naar drie (n=94) of zes (n=93) CEV-cycli. De mediane follow-up was 79,0 maanden (IQR 65,5-102,5). Het primaire eindpunt was ziektevrije overleving. Het vijf-jaars DFS-percentage was 90,4% in de drie-cycligroep en 89,2% in de zes-cycligroep (p voor noniferioriteit 0,003). De patiënten in de zes-cycligroep hadden hogere frequent van adverse events, sterkere afname van de kwaliteit-van-levenscores, en hogere kosten vergeleken met de patiënten in de drie-cycligroep.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met unilateraal pathologisch hoog-risico retinoblastoom, drie cycli adjuvant CEV niet resulteerde in slechter vijf-jaars DFS-percentage dan zes cycli (visual abstract).

1.Ye H, Xue K, Zhang P et al. Three versus 6 cycles of chemotherapy for high-risk retinoblastoma. A randomized clinical trial. JAMA 2024.19981

Summary: A randomized noninferiority trial at two academic eye centers in China found that among patients with unilateral pathologic high-risk retinoblastoma, 3 cycles of carboplatin-etoposide-vincristine chemotherapy resulted in a 5-year disease-free survival rate that was noninferior to 6 cycles of this chemotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gepoolde analyse van pathologische respons na neoadjuvante immuuncheckpointremmers voor levercelcarcinoom (0)
2024-10-21 15:00   ( Nieuws )
Tags:  HCC neoadjuvant ICIs pathologic response
Dr. David PinatoGebruik van neoadjuvante immuuncheckpointremmers (ICIs) voorafgaand aan leverresectie in patiënten met levercelcarcinoom (HCC) kan resulteren in pathologische regressie van de tumor. Een gepoolde analyse van patiënt-niveau gegevens van vijf fase 1- en 2-studies heeft pathologische respons na neoadjuvante ICIs voor HCC geïnventariseerd en de associatie tussen diepte van respons en recidiefvrije overleving (RFS) na resectie geëvalueerd. Dr. David Pinato (Imperial College London, UK) en collega’s publiceren de analyse in The Lancet Oncology.1

De analyse includeerde volwassen patiënten van 12 academische centra in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, en Taiwan. De patiënten hadden een ECOG performance status 0 of 1. Pathologische respons werd bepaald als percentage non-viable tumor in het chirurgisch specimen, met 70% tumorregressie als criterium voor majeure pathologische respons (MPR) en 100% tumorregressie als criterium voor pathologisch complete respons (pCR).

De analyse includeerde 111 patiënten (87 mannen en 24 vrouwen), onder wie 104 patiënten met beschikbare gegevens met betrekking tot pathologische respons. De meest patiënten (69%) hadden ICI-combinaties gekregen, gedurende mediaan 1,4 maanden (IQR 0,7-2,9). MPR werd gezien in 32% van de patiënten en pCR in 18%. Na mediaan 27,2 maanden follow-up was de mediane RFS in het gehele cohort 43,6 maanden (95%-bti 28,3-NE). De figuur toont de associaties tussen pathologische respons en RFS. De RFS was significant langer onder patiënten met MPR dan onder patiënten zonder MPR (niet bereikt versus 28,3 maanden; HR 0,26; p=0,0024) en onder patiënten met pCR dan onder patiënten zonder pCR (niet bereikt versus 32,8 maanden; HR 0,19; p=0,010). Unbiased recursive partitioning analyse resulteerde in tenminste 90% pathologische respons als optimale afsnijwaarde voor voorspellen van verbeterde RFS.

De onderzoekers concluderen dat de mate van tumorregressie na neoadjuvante ICIs voor HCC patiënten met verbeterde RFS na leverresectie kan identificeren.

1.D’Alessio A, Stefanini B, Blanter J et al. Pathological response following neoadjuvant immune checkpoint inhibitors in patients with hepatocellular carcinoma: a cross-trial, patient-level analysis. Lancet Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Pooled analysis of five phase 1 and 2 studies found that the extent of tumor regression following neoadjuvant ICI therapy could identify patients with improved relapse-free survival following liver resection.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Attritiepercentages tussen lijnen van behandeling voor Europese patiënten met HER2-positief metastatisch mammacarcinoom (0)
2024-10-21 13:30   ( Nieuws )
Tags:  HER2-positive mBC in Europe attrition between lines of therapy
Dr. Paul CottuAttritiepercentage is gedefinieerd als het percentage patiënten die een lijn van behandeling (LOT) krijgen zonder aanwijzingen voor een volgende LOT. Een retrospectieve cohortstudie van electronic medical records (EMR) in vijf Europese landen heeft de attritiepercentages van eerste- tot en met derdelijns therapie voor HER2-positief metastatisch mammacarcinoom (mBC) geïnventariseerd. Dr. Paul Cottu (Institut Curie, Parijs) en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

De studie includeerde 496 volwassen vrouwen met HER2-positief mBC tussen begin 2017 en eind 2021. De mediane leeftijd bij diagnose stadium IV-ziekte was 59 jaar (IQR 49-72). De figuur laat zien dat na de eerste- respectievelijk tweedelijns behandeling er geen aanwijzingen waren voor een volgende LOT in 29,6% (95%-bti 25,0-34,6) respectievelijk 34,2% (27,5-41,5) van de patiënten. Deze attritie werd voornamelijk verklaard door overlijden, overgaan naar end-of-life palliatieve zorg, loss to follow-up, en ‘andere redenen’. De behandelpatronen waren over het algemeen in overeenstemming met klinische richtlijnen. Met iedere volgende LOT werden afnames gezien in tijd tot discontinuering (gemiddeld 12,1 maanden voor eerste lijn; 8,9 maanden voor tweede lijn; 6,4 maanden voor derde lijn) en tijd tot volgende behandeling (15,4 maanden voor eerste lijn en 13,5 maanden voor tweede lijn).

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten laten zien dat een hoog percentage van de patiënten niet profiteren van moderne volgende LOTs, en dat elke volgende LOT minder effectief is dan eerdere LOTs.

1.Cottu P, Cheeseman S, Hall P et al. Attrition between lines of therapy and real-world outcomes of patients with HER2-positive metastatic breast cancer in Europe: a cohort study leveraging electronic medical records. Breast Cancer Res Treat 2024-07506-4

Summary: A retrospective study in five European countries found that a large proportion of patients with HER2-positive metatstatic breast cancer did not benefit from state-of-the-art subsequent lines of treatment, and that each subsequent line of treatment had diminishing effectiveness.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Onderwijsresultaten aan het eind van de basisschool onder kinderen die behandeld zijn voor ALL in Zweden (0)
2024-10-21 12:00   ( Nieuws )
Tags:  Swedish children treated for acute lymphoblastic leukemia educational outcomes
Dr. Malin LönnerbladZweedse kinderen gaan vanaf de leeftijd zes-zeven jaar tot vijftien-zestien jaar naar de negen jaar durende grundskola. Een bevolkings-gebaseerde cohortstudie in Zweden heeft de impact van behandeling voor acute lymfoblastische leukemie op onderwijsresultaten aan het eind van deze basisschool geïnventariseerd. Dr. Malin Lönnerblad (Universiteit van Uppsala) en collega’s publiceren de studie in het International Journal of Cancer.1

De studie includeerde 503 kinderen met een diagnose ALL tussen begin 1990 en eind 2010, en voor elk van deze patiënten vijf gematchte controlepersonen. Vergeleken met de controles hadden de voor ALL behandelde kinderen hogere risicos van vertraagd slagen voor het eindexamen, slechtere resultaten voor fysieke educatie, en hogere percentages niet slagen voor de landelijke testen voor Engels en wiskunde. Kinderen in de standaard-risicogroep (behandeld met alleen eerstelijns chemotherapie) hadden over het algemeen vergelijkbare resultaten als de controlepersonen, maar kinderen in de hoog-risicogroep (behandeld met craniële bestraling of hematologische stamceltransplantatie) hadden minder goede onderwijsresultaten dan de controlepersonen.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten de noodzaak onderstrepen van onderwijsondersteuning en gerichte interventies voor kinderen die behandeld zijn voor hoog-risico ALL.

1.Zhou O, Harila A, Hovén E, Lönnerblad M. Educational outcomes school year nine in children treated for acute lymphoblastic leukemia: a nationwide registry-based study from Sweden. Int J Cancer 2024.35231

Summary: A nationwide registry-based study in Sweden found that children diagnosed with ALL between 1990-2010 mainly exhibited comparable educational outcomes to controls, whereas children in the high-risk group had lower results. 


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van tweedelijns avelumab plus gemcitabine voor gevorderd leiomyosarcoom (0)
2024-10-20 15:00   ( Nieuws )
Tags:  EAGLES study aLMS second-line avelumab plus gemcitabine
Prof. Jin-Hee AhnDe optimale tweedelijns behandeling na falen van eerstelijns chemotherapie voor gevorderd leiomyosarcoom (aLMS) is niet duidelijk. De multicenter fase 2-studie EAGLES in Zuid-Korea heeft de combinatie van avelumab (anti-PD-L1) en gemcitabine in deze setting geëvalueerd. Prof. Jin-Hee Ahn (Asan Medisch Centrum, Seoel) en collega’s publiceren de studie in Cancer.1

De studie includeerde 38 aLMS-patiënten die vier-weekse cycli kregen van avelumab 10 mg/kg op dagen één en vijftien plus gemcitabine 1000 mg/m2 op dagen één, acht, en vijftien. De behandeling werd gedurende twee jaar voortgezet tot progressie of niet-acceptabele toxiciteit. Het primaire eindpunt was objective response rate. De figuur laat zien dat onder de 35 voor respons evalueerbare patiënten één patiënt complete respons had en zes patiënten partiële respons, voor een ORR van 20% (95%-bti 8-37), en dat achttien patiënten stabiele ziekte hadden voor een disease control rate van 71% (54-85). De mediane duur van respons was 21,8 maanden (range 7,6- ≥43,3). De mediane progressievrije overleving en overall survival waren 5,6 maanden (95%-bti 4,5-6,8) respectievelijk 27,5 maanden (20,4-34,6). Graad 3 of 4 adverse events werden gezien in 70% van de patiënten, en immuun-gerelateerd AEs in 14%. De ORR, PFS, en OS waren beter in patiënten met dichtheid van tumorinfiltrerende lymfocyten hoger dan de mediaan.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van avelumab and gemcitabine veelbelovende werkzaamheid en manageable veiligheid had onder aLMS-patiënten na progressie op eerstelijns chemotherapie.

1.Kim M, Kim YJ, Suh KJ et al. Phase 2 trial of avelumab in combination with gemcitabine in advanced leiomyosarcoma as a second-line treatment (EAGLES, Korean Cancer Study Group UN18-09). Cancer 2024.35609

Summary: The multicenter phase 2 EAGLES study in South Korea found that the combination of avelumab and gemcitabine had promising efficacy and manageable safety among patients with advanced leiomyosarcoma who progressed on first-line therapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van atezolizumab plus chemotherapie met of zonder bevacizumab voor gevorderd galwegcarcinoom (0)
2024-10-20 13:30   ( Nieuws )
Tags:  IMbrave151 aBTC atezolizumab plus chemotherapy with or without bevacizumab
Dr. Anthony El-KhoueiriGalwegcarcinomen (BTCs) hebben een microömgeving die wordt gekenmerkt door lage infiltratie door effector T-cellen en hoge abundantie van immuunsuppressieve cellen, die resulteren in slechte respons op PD-(L)1 remmers als monotherapie. De multinationale gerandomiseerde fase 2-studie IMbrave151 heeft toevoeging van bevacizumab aan de eerstelijns combinatie van atezolizumab plus chemotherapie voor gevorderd galwegcarcinoom (aBTC) geëvalueerd. Dr. Anthony El-Khoueiry (University of Southern California, Los Angeles) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

IMbrave151 werd uitgevoerd in 48 centra in dertien landen. De studie includeerde 162 patiënten met niet-eerder behandeld aBTC. De patiënten kregen ten hoogste acht cycli cisplatine plus gemcitabine op dagen één en acht van drie-weekse cycli, en werden gerandomiseerd naar atezolizumab 1200 mg plus bevacizumab 15 mg/kg of atezolizumab plus placebo iedere drie weken tot ziekteprogressie of niet-acceptabele toxiciteit. Het primaire eindpunt was progressievrije overleving.

De figuur laat zien dat de PFS significant beter was in de bevacizumabgroep dan in de placebogroep. Deze figuur laat zien dat het verschil in overall survival tussen de twee groepen niet significant was. De incidentie van graad 3 of 4 adverse events was 74% in beide groepen. Hoge tumorexpressie van VEGFA was geassocieerd met sterker PFS-profijt van toevoeging van bevacizumab (11,0 maanden versus 6,6 maanden; HR 0,44; 95%-bti 0,23-0,83) en een trend van OS-profijt van toevoeging van bevacizumab (17,2 maanden versus 12,4 maanden; HR 0,65; 95%-bti 0,31-1,31).

De onderzoekers concluderen dat onder niet-geselecteerde patiënten met aBTC toevoegen van bevacizumab aan eerstelijns atezolizumab plus chemotherapie resulteerde in verbetering van de PFS maar niet de OS. Hoge expressie van VEGFA zou een predictieve biomarker kunnen zijn van profijt van toevoegen van bevacizumab.

1.Maccarulla T, Ren Z, Chon HJ et al. Atezolizumab plus chemotherapy with or without bevacizumab in advanced biliary tract cancer: clinical and biomarker data from the randomized phase II IMbrave151 trial. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: The multinational randomized phase 2 IMbrave151 study found that addition of bevacizumab to first-line atezolizumab plus chemotherapy for aBTC was associated with improved PFS but not OS. High VEGFA gene expression may be a predictive biomarker of benefit from addition of bevacizumab.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)