Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multinationale fase 1-2 studie van glofitamab voor recidiverend of refractair mantelcellymfoom (0)
2024-10-06 13:30   ( Nieuws )
Tags:  R R MCL glofitamab
Dr. Tycel PhillipsPatiënten met recidiverend of refractair mantelcellymfoom (R/R MCL) hebben een slechte prognose. Glofitamab is een T-cell engaging CD20 x CD3 bispecifiek antilichaam. Een multinationale fase 1-2 studie evalueerde glofitamab voor R/R MCL. Dr. Tycel Phillips (University of Michigan Medical School, Ann Arbor) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 61 R/R MCL patiënten, die mediaan twee eerdere lijnen therapie hadden gekregen (range 1-5). Zeven dagen voor de eerste glofitamab-dosis kregen de patiënten obinutuzumab 1000 of 2000 mg om het risico van cytokine release syndrome (CRS) met glofitamab te verlagen. Glofitamab werd in oplopende doseringen gegeven, met target dose 16 of 30 mg iedere drie weken gedurende twaalf cycli. Eindpunt was door lokale onderzoekers beoordeelde respons.


Onder de 60 voor werkzaamheid evalueerbare patiënten was de complete response rate 78,3% (95%-bti 65,8-87,9) en de overall response rate 85,0% (73,4-92,9). Onder de 31 patiënten die eerder Bruton tyrosinekinaseremmer hadden gekregen was de CRR 71,0% (95%-bti 52,0-85,8) en de ORR 74,2% (55,4-88,1). CRS werd gezien in 70,0% van de patiënten, met lagere incidentie in de groep patiënten die 2000 mg obinutuzumab hadden gekregen (63,6%; graad 2 of hoger 22,7%) dan in de groep patiënten die 1000 mg obinutuzumab hadden gekregen (87,5%; graad 2 of hoger 62,5%). Vier patiënten discontinueerden glofitamab wegens adverse events (alle infecties).

De onderzoekers concluderen dat vaste-duur glofitamab resulteerde in hoge percentages patiënten met complete respons onder zwaar-voorbehandelde R/R MCL patiënten.

1.Phillips TJ, Carlo-Stella C, Morschhauser F et al. Glofitamab in relapsed/refractory mantle cell lymphoma: results from a phase I/II study. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A multinational phase 1-2 study found that fixed-duration glofitamab induced high complete response rates in heavily pretreated patients with relapsed or refractory mantle cell lymphoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

IPD meta-analyse van werkzaamheid van behandelingsmodaliteiten voor gevorderd mucosaal melanoom (0)
2024-10-06 12:00   ( Nieuws )
Tags:  MM
Dr. Valerie Shiwen YangMucosaal melanoom (MM) is een agressief subtype van melanoom. De behandelingsopties zijn gebaseerd op ervaringen met meer-voorkomende cutane melanomen, hoewel MM van cutaan melanoom verschilt in pathogenese, etiologie, en prognose. Een systematisch overzicht en individual patient data meta-analyse van gepubliceerde studies heeft de werkzaamheid van immuuncheckpointremmers (anti-PD1 en anti-CTLA4) en andere behandelingsmodaliteiten voor gevorderd MM geëvalueerd. Dr. Valerie Shiwen Yang (National Cancer Center Singapore) en collega’s publiceren de analyse in eClinicalMedicine.1

De analyse includeerde 35 studies met tezamen 2833 MM-patiënten. De hoogste twaalf-maands percentages voor overall survival en progressievrije overleving werden gezien met combinatie van anti-PD1 en anti-CTLA4 behandeling (71,8% respectievelijk 35,1%) gevolgd door alleen anti-PD1 (64,0% respectievelijk 28,3%), combinatie van anti-PD1 en VEGF-remming, KIT-remming, en alleen anti-CTLA4. Anti-PD1 monotherapie resulteerde in significant betere PFS dan anti-CTLA4 monotherapie (HR 0,548; 95%-bti 0,376-0,799). Toevoegen van radiotherapie aan anti-PD1 resulteerde niet in significante verbetering van de uitkomsten.

De onderzoekers concluderen dat anti-PD1 de beste monotherapie is voor systemische behandeling van MM. Combinatie van anti-PD1 met andere behandelingen zoals anti-CTLA4, VEGF-remmers, of radiotherapie resulteerde niet in significante verbetering van de uitkomsten.

1.Tiang Teo AY, Yau CE, Low CE et al. Effectiveness of immune checkpoint inhibitors and other treatment modalities in patients with advanced mucosal melanomas: a systematic review and individual patient data meta-analysis. eClinMed 2024.102870

Summary: Systematic review and individual patient data meta-analysis of 35 studies (2833 patients) found that for the systemic treatment of advanced mucosal melanoma, anti-PD1 is the best monotherapy. While combining anti-PD1 with other treatment options might achieve better outcomes, these improvements did not reach statistical significance.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter real-world studie van ciltacabtagene autoleucel voor recidiverend of refractair multipel myeloom (0)
2024-10-05 15:00   ( Nieuws )
Tags:  RRMM cilta-cel
Dr. Surbhi SidanaCiltacabtagene autoleucel (cilta-cel) CAR-T therapie is in 2022 goedgekeurd voor patiënten met recidiverend of refractair multipel myeloom (RRMM) op basis van resultaten van de fase 2-studie CARTITUDE-1. Er is behoefte aan informatie over werkzaamheid en veiligheid van cilta-cel voor RRMM in de klinische praktijk. Dr. Surbhi Sidana (Stanford University, Palo Alto CA) en collega’s publiceren in Blood de resultaten van de eerste real-world studie van cilta-cel voor RRMM.1

De studie includeerde 255 patiënten van zestien academische centra in de Verenigde Staten, van wie 56% niet zouden hebben voldaan aan de inclusiecriteria van CARTITUDE-1. De patiënten hadden mediaan zes eerdere lijnen van behandeling ondergaan. De patiënten ondergingen leukaferese, waarna 236 patiënten (92,5%) cilta-cel kregen. Cytokine release syndrome werd gezien in 75% van de patiënten (graad 3 of hoger in 5%), ICANS in 14% (graad 3 of hoger in 4%), en vertraagde neurotoxiciteit in 10%. Overall respons en complete respons of beter werden gezien in 89% respectievelijk 70% van de patiënten. De nonrelapse mortaliteit was 10%, voornamelijk door infecties. Na mediaan 13 maanden follow-up vanaf de infusie van cilta-cel was de mediane progressievrije overleving niet bereikt, met een 12-maands PFS-percentage 68% (95%-bti 62-74). Tweede primaire maligniteiten met uitzondering van non-melanoma skin cancers werden gezien in 5,5% en myeloïde maligniteiten/AML in 1,7%.

De onderzoekers concluderen dat cilta-cel voor RRMM in de klinische praktijk een gunstig werkzaamheidsprofiel had, ondanks het feit dat de meerderheid van de patiënten in deze studie niet voldeed aan de inclusiecriteria van CARTITUDE-1.

1.Sidana S, Patel KK, Peres LC et al. Safety and efficacy of standard or care ciltabtabgene autoleucel for relapsed/refractory multiple myeloma. Blood 2024.025945

Summary: A multicenter study in the USA found a favorable efficacy profile of standard of care cilta-cel for relapsed or refractory multiple myeloma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Behandeling en uitkomsten van patiënten met hersenmetastasen van kleincellig longcarcinoom (0)
2024-10-05 13:30   ( Nieuws )
Tags:  SCLC BMs
Dr. Sunit DasPatiënten met kleincellig longcarcinoom (SCLC) hebben een hoog risico van hersenmetastase (BM) en een slechte prognose. Er is beheofte aan grootschalige real-world evidentie van de klinische presentatie en behandeling van patiënten met BM van SCLC. Een bevolkings-gebaseerde retrospectieve cohortstudie in Ontario (Canada) heeft klinische kenmerken en uitkomsten van deze patiënten geïnventariseerd. Dr. Sunit Das (University of Toronto) en collega’s publiceren de studie in eClinical Medicine.1

De studie includeerde alle patiënten die tussen begin april 2010 en eind maart 2018 in Ontario een diagnose SCLC kregen en niet later een tweede diagnose an een maligniteit kregen (n=8705; 4433 mannen en 4272 vrouwen; mediane leeftijd bij diagnose 68 jaar; IQR 61-75). De mediane overall survival van alle patiënten was 7,46 maanden (95%-bti 7,23-7,69). BMs werden gediagnostiseerd in 2686 patiënten (32%), onder wie 43,7% met synchrone BMs en 56,3% met asynchrone BMs. De mediane OS van patiënten met BMs was 9,76 maanden (95%-bti 9,36-10,22). Vier procent respectievelijk 62% en 35% van de patiënten kregen SRS respectievelijk WBRT of geen behandeling voor BMs in eerstelijns setting of na profylactische craniële bestraling (PCI). In propensity score-gematchte analyse was OS vanaf het moment van de BM-diagnose niet verschillend tussen SRS- en WBRT-behandelde cohorten onder patiënten die geen PCI hadden gekregen (HR 0,68; p=0,091; n=86) maar beter met SRS dan met WBRT onder patiënten die PCI kregen voorafgaan aan ontwikkeling van BM (HR 0,47; p=0,0042; n=112).

De onderzoekers concluderen dat SCLC-patiënten een slechte prognose hebben, en dat veel van deze patiënten al bij diagnose BMs hebben of die tijdens de follow-up ontwikkelen. Patiënten met SCLC en BMs hebben wellicht baat bij SRS.

1.Gaebe K, Erickson AW, Chen S et al. Brain metastasis burden and management in patients with small cell lung cancer in Canada: a retrospective, population-based cohort study. eClinMed 2024.102871

Summary: A retrospective study in Ontario, Canada, found that overall survival of patients with small cell lung cancer was poor, and many patients present with brain metastases. These patients might benefit from stereotactic radiosurgery.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenterstudie van volledige-bekkenbestraling versus alleen-blaasbestraling voor spierinvasief blaascarcinoom (0)
2024-10-05 12:00   ( Nieuws )
Tags:  MIBC WP-RT versus BO-RT
Prof. Wassim KassoufEr is geen consensus over de waarde van bestraling van de lymfeklieren in de bekkenholte van patiënten die curatieve radiotherapie krijgen voor spierinvasief blaascarcinoom (MIBC). Een retrospectieve studie in academische centra in Canada heeft uitkomsten na whole-pelvis radiation therapy (WP-RT) voor MIBC vergeleken met uitkomsten na bladder-only radiation therapy (BO-RT). Prof. Wassim Kassouf (McGill Universiteit, Montreal) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1


De studie includeerde 599 patiënten met cT2-4aN0-2M0 MIBC, onder wie 369 (61,6%) die WP-RT kregen en 230 (38,4%) die BO-RT kregen. De patiënten die WP-RT kregen waren jonger (absolute standardized difference 0,41) en hadden hogere waarschijnlijkheid ECOG performance status 0 of 1 (ASD 0,21), klinisch klierpositieve ziekte (ASD 0,40) en lymfovasculaire invasie (ASD 0,25) te hebben. WP-RT patiënten kregen meer frequent neoadjuvante therapie (ASD 0,29) en concurrente chemotherapie (ASD 0,44). In inverse probability of treatment weighted (IPTW) analyse waren de kenmerken van de WP-RT en BO-RT groepen in evenwicht (ASD < 0,10 voor alle pretreatment parameters). WP-RT versus BO-RT was niet geassocieerd met complete respons post-RT (OR 1,14; p=0,526) maar wel met betere ziektespecifieke overleving (HR 0,66; p=0,016) en betere overall survival (HR 0,68; p=0,002).

De onderzoekers concluderen dat WP-RT vergeleken met BO-RT resulteerde in betere overlevingsuitkomsten van MIBC-patiënten. Deze conclusie dient te worden bevestigd middels een gerandomiseerde studie.

1.Marcq G, Kool R, Dragomir A et al. Benefit of whole-pelvis radiation for patients with muscle-invasive bladder cancer: an inverse probability treatment weighted analysis. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A multicenter study in Canada found that whole-pelvis radiation therapy for muscle-invasive bladder cancer was associated with better outcomes compared with bladder-only radiation therapy. 


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 1b-studie van upfront doxorubicine-dacarbazine-nivolumab voor gevorderd leiomyosarcoom (0)
2024-10-04 15:00   ( Nieuws )
Tags:  aLMS upfront doxorubicin-dcarbazine-nivolumab
Dr. Javier Martin-BrotoDoxorubicine kan een adaptieve immuunrespons induceren middels immunogene celdood (ICD). Een multicenter fase 1b-studie in Spanje heeft de combinatie van doxorubicine en dacarbazine met nivolumab als upfront behandeling voor gevorderd leiomyosarcoom (aLMS) geëvalueerd. Dr. Javier Martin-Broto (Algemeen Academisch Ziekenhuis van Villalba, Madrid) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1



De studie includeerde 24 aLMS-patiënten die anthracycline-naief waren, onder wie 23 evalueerbaar waren (één patiënt werd geëxcludeerd wegens een noncompliant dose). De patiënten kregen zes drie-weekse cycli van doxorubicine-dacarbazine-nivolumab, gevolgd door nivolumab iedere drie weken gedurende een jaar. De aanbevolen fase 2-dosering voor nivolumab kwam uit op 360 mg iedere drie weken. De toxiciteit was mild, met geen graad 5 toxiciteit, en graad 4 neutropenie in 16,7% van de patiënten en graad 4 trombocytopenie in 8,3%. Centrale beoordeling van de respons liet partiële respons zien in 56,6% van de patiënten met stabiele ziekte in 39,1% en progressieve ziekte in 4,4%. Het zes-maands progressievrije-overlevingspercentage was 80% ((5%-bti 63-98). Toename van de HMGB1-niveaus in het bloed waren geassocieerd met langere PFS.

De onderzoekers concluderen dat dit schema van doxorubicine, dacarbazine, en nivolumab feasible was en verdragen werd, met veelbelovende werkzaamheid onder aLMS-patiënten. De prognostische impact van HMGB1-niveau steunt de relevantie van ICD-activering.

1.Martin-Broto J, Diaz-Beveridge R, Moura D et al. Phase 1b study for the combination of doxorubicin, dacarbazine, and nivolumab as the upfront treatment in patients with advanced leiomyosarcoma: a study by the Spanish Sarcoma Group (GEIS). J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A multicenter phase 1b trial in Spain found tolerability and encouraging efficacy of the combination of doxorubicin, dacarbazin, and nivolumab as upfront treatment for advanced leiomyosarcoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Waarde van Fracture Risk Assessment Tool voor voorspellen van fractuurrisico in patiënten met maligniteiten (0)
2024-10-04 13:30   ( Nieuws )
Tags:  FRAX fracture risk prediction in cancer patients
Dr. Carrie YeDe Fracture Risk Assessment Tool (FRAX) kan het tien-jaars risico van een majeure osteoporotische fractuur (MOF) en heupfractuur in de algemene bevolking voorspellen. Het is niet duidelijk of FRAX ook toepasbaar is onder patiënten met maligniteiten. Een bevolkings-gebaseerde retrospectieve studie in Manitoba (Canada) heeft de performance van FRAX voor het voorspellen van incidente fracturen onder patiënten met maligniteiten geïnventariseerd. Dr. Carrie Ye (University of Alberta, Edmonton) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde deelnemers in de leeftijd van veertig jaar en ouder met bekende FRAX met botmineraaldichtheid (BMD) scores tussen begin 1987 en eind 2014, met follow-up voor fracturen tot eind maart 2021. Onder de deelnemers waren 9877 patiënten met een maligniteit (gemiddelde leeftijd 67,1 ± 11,2 jaar; 88,0% vrouwen) en 45.877 deelnemers zonder diagnose van een maligniteit (gemiddelde leeftijd 66,2 ± 10,2 jaar; 90,8% vrouwen). Vergeleken met personen zonder maligniteit hadden patiënten met een maligniteit hoger risico van incidente MOF (12,9 versus 14,5 per 1000 persoonsjaren; p<0,001) en heupfractuur (3,5 versus 4,2 per 1000 persoonsjaren; p=0,002). In de groep met een maligniteit waren FRAX met BMD-scores geassocieerd met incidente MOF (per toename met één SD HR 1,84; 95%-bti 1,74-1,95) en heupfractuur (3,61; 3,13-4,15). In deze groep waren calibration slopes voor FRAX met BMD 1.03 voor MOFs en 0,97 voor heupfracturen.

De onderzoekers concluderen dat FRAX bruikbaar is voor het voorspellen van het risico van incidente MOFs en heupfracturen onder patiënten met maligniteiten.

1.Ye C, Leslie WD, Al-Azazi S et al. Fracture risk prediction using the Fracture Risk Assessment Tool in individuals with cancer. JAMA Oncol 2024.4318

Summary: A population-based retrospective cohort study in Manitoba, Canada, found good stratification and calibration of FRAX with BMD for predicting incident fractures in patients with cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Cohortstudie van risico van recidief van early-onset versus late-onset niet-metastatisch colorectaalcarcinoom (0)
2024-10-04 12:00   ( Nieuws )
Tags:  EOCRC versus LOCRC risk of recurrence
Prof. Claus Lindbjerg AndersenDe incidentie van early-onset colorectaalcarcinoom (EOCRC; gediagnostiseerd voor de leeftijd 50 jaar) neemt toe. EOCRC wordt vaak in gevorderd stadium gediagnostiseerd, hetgeen zou kunnen wijzen op een meer agressief beloop van de ziekte dan dat van late-onset colorectaalcarcinoom (LOCRC). Een Denemarken-brede retrospectieve studie heeft het risico van recidief na behandeling voor EOCRC en LOCRC vergeleken. Prof. Claus Lindbjerg Andersen (Academisch Ziekenhuis Aarhus) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Regional Health – Europe.1



De studie includeerde alle Deense patiënten jonger dan 80 jaar die voor het eerst chirurgie ondergingen voor stadium I tot en met III CRC tussen begin 2004 en eind 2019. Onder 25.729 geïncludeerde patiënten waren er 1441 (5,6%) met EOCRC. Vergeleken met LOCRC was EOCRC geassocieerd met meer gevorderd ziektestadium en hogere behandelingsintensiteit. Het vijf-jaars recidiefpercentage was 29% (95%-bti 26-31) onder EOCRC-patiënten versus 21% (21-22) onder LOCRC-patiënten. Dit hogere risico van recidief voor EOCRC versus LOCRC bleef bestaan in stadium-gestratificeerde analyse (suggererend dat het hogere risico niet wordt verklaard door vertraagde diagnose). De tijd tot recidief was korter in EOCRC dan in LOCRC (time ratio 0,76; 95%-bti 0,67-0,85). In de loop van de studieperiode nam het vijf-jaars recidiefpercentage af in beide groepen; sterker in de EOCRC-groep dan in de LOCRC-groep. De gecorrigeerde HRs voor recidief (EOCRC versus LOCRC waren 1,37 (95%-bti 1,17-1,60) in de periode 2004 tot 2009; 1,28 (1,08-1,53) in de periode 2009 tot 2014; en 1,07 (0,88-1,31) in de periode 2014 tot 2019.

De onderzoekers concluderen dat EOCRC in alle ziektestadia geassocieerd was met hogere incidentie van recidief dan LOCRC. Het verschil nam af in de loop van de studieperiode.

1.Nors J, Andersson Gotschalck K, Erichsen R, Lindbjerg Andersen C. Risk of recurrence in early-onset versus late-onset non-metastatic colorectal cancer, 2004-2019: a nationwide cohort study. Lancet Regional Health Europe 2024;47:101093

Summary: A nationwide retrospective study in Denmark found that early-onset colorectal cancer compared with late-onset colorectal cancer was associated with a higher incidence of recurrence at al stages; the excess risk diminished from 2004 to 2019.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)