Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Verhoogd risico van infecties in sluimerend multipel myeloom (0)
2025-09-13 15:00   ( Nieuws )
Tags:  iStopMM study SMM infections
Dr. Sigrún ThorsteindóttirInfecties zijn een belangrijke oorzaak van morbiditeit en mortaliteit in multipel myeloom (MM). Een verhoogd risico van infectie is aangetoond in monoclonal gammopathy of undetermined significance (MGUS). De iStopMM studie van de Universiteit van IJsland in Reykjavik heeft het risico van infecties geïnventariseerd in personen met sluimerend multipel myeloom (SMM). Dr. Sigrún Thorsteindóttir en collega’s publiceren de studie in Leukemia.1

iStopMM screende 75.422 personen in de leeftijd van 40 jaar en ouder op MM-voorlopers. Personen met een diagnose SMM werden 1:5 gematcht voor leeftijd en geslacht met MGUS-vrije personen en 1:1 gematcht met MGUS-personen. De vergelijking tussen SMM en MGUS-vrij telde 162 respectievelijk 810 personen en de vergelijking tussen SMM en MGUS telde 188 personen in beide groepen. Vergeleken met MGUS-vrij had SMM een verhoogd risico van infecties (HR 1,36; 95%-bti 1,07-1,73) en antibacteriële prescriptie (1,24; 1,01-1,52) en vergeleken met MGUS had SMM eveneens een verhoogd risico van infecties (1,37; 1,00-1,87). Correctie voor immunoparese resulteerde in verzwakking van de associaties, hetgeen zou kunnen betekenen dat immunoparese ten dele het risico van infectie kan mediëren.

De onderzoekers concluderen dat personen met SMM een verhoogd risico van infectie hebben, zowel vergeleken met personen met MGUS als vergeleken met MGUS-vrije personen.

1.Sloth Andersen L, Berenguer Navarro R, Ekberg S et al. Increased risk of infections in smoldering multiple myeloma: results from the screened iStopMM study. Leukemia 2025-02762-9

Summary: The iStopMM study found that persons diagnosed with smoldering multiple myeloma had an increased risk of infections, compared to both persons with monoclonal gammopathy of undetermined significance and to individuals without multiple myeloma precursors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Testen van circulerend tumor DNA en tumorweefsel voor pancreatobiliaire tumoren (0)
2025-09-13 13:30   ( Nieuws )
Tags:  Testen van circulerend tumor DNA en tumorweefsel voor pancreatobiliaire tumoren
Dr. Hani BabikerDe prognose van gevorderde pancreaticobiliaire tumoren is slecht. Next-generation sequencing (NGS) van tumorweefsel wordt vaak gebruikt voor het identificeren van actionabele veranderingen, maar in sommige gevallen is te weinig weefsel beschikbaar voor betrouwbare analyse. Een retrospectieve studie in de Verenigde Staten heeft onderzocht of testen van circulerend tumor DNA is geschikt alternatief is. Dr. Hani Babiker (Mayo Clinic Florida, Jacksonville) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 570 patiënten met gevorderd pancreas ductaal adenocarcinoom (PDAC; mediane leeftijd 64 jaar; IQR 33-84; 46,5% vrouwen) en 220 patiënten met gevorderd cholangiocarcinoom (CC; mediane leeftijd 66 jaar; IQR 42-88; 43,2% vrouwen). Er waren 461 PDAC-patiënten en 192 CC-patiënten die ctDNA-testen ondergingen en 239 PDAC-patiënten en 70 CC-patiënten die ctDNA-testen ondergingen. De mutation concordance rates (mCR) tussen weefseltesten en ctDNA-testen was zowel voor PDAC (Spearman correlation 0,47; p<0.001) als voor CC (0,56; p<0,001) significant. Een subgroep van de PDAC-patiënten onderging seriële ctDNA-testen; analyses van deze testen identificeerden markers van progressieve ziekte.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met pancreaticobiliaire tumoren ctDNA-testen een geschikt alternatief is als te weinig tumorweefsel beschikbaar is voor analyse.

1.Mahadevia H, Majeed U, Patel J et al. Circulating tumor DNA and tissue testing for pancreaticobiliary tumors. JAMA Network Open 2025;8:e2531373

Summary: A multicenter retrospective cohort study in the USA found that in patients with pancreatobiliary tumors, there was a significant mutation concordance rate between ctDNA and tissue testing.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Monocenterstudie van stereotactische radiochirurgie voor spinale metastasen van longcarcinoom (0)
2025-09-13 12:00   ( Nieuws )
Tags:  lung cancer spinal metastases SRS
Prof. Peter GersztenPatiënten met spinale metastasen van longcarcinoom hebben vaak symptomen van pijn en neurologische defecten. Een retrospectieve studie van de University of Pittsburgh (PA) heeft uitkomsten met stereotactische radiochirurgie (SRS) voor deze patiënten geïnventariseerd. Prof. Peter Gerszten en collega’s publiceren de studie in het Journal of Neuro-Oncology.1

De studie includeerde 122 patiënten met 167 lesies die tussen begin 2003 en eind 2023 SRS ondergingen. De mediane single-fraction dose was 16 Gy (range 12-20), terwijl multifractie behandelingen bestonden uit 18-30 Gy in twee tot vijf fracties. Voor aanvang van de SRS hadden 21 lesies (13%) open chirurgie ondergaan en waren 131 lesies (78%) behandeld met EBRT. De mediane follow-up na SRS was 4 maanden (range 1-133). Lokaal recidief werd gezien in vijftien lesies (9%) na mediaan 5 maanden (range 1-10). De zes- en twaalf-maands percentages voor lokale controle waren 88% respectievelijk 75%. De patiënt-gerapporteerde pijn bleef voornamelijk (67%) stabiel of verbeterde. Toename van de pijn was geassocieerd met inferieure lokale controle (HR 22,7; p<0,01) en ontwikkeling van stralings-geïnduceerde wervelcompressiefracturen (OR 34,2; p<0,01). De zes- en twaalf-maands percentages voor overall survival waren 45% respectievelijk 23%. Er waren 31 stralings-geassocieerde toxiciteiten (19%) waaronder 13 wervelcompressiefracturen (8%).

De onderzoekers concluderen dat SRS lokale controle en pijnpalliatie leverde onder patiënten met spinale metastasen van longcarcinoom.

1.Kann MR, Adida S, Taori S et al. Stereotactic radiosurgery for lung cancer spinal metastases. J Neuro-Oncol 2025-05221-8

Summary: A retrospective study at the University of Pittsburg (PA) found that among patients with lung cancer spinal metastases, radiosurgery provides local control and pain palliation with minimal rates of toxicity.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van methylcobalamine voor capecitabine-geïnduceerd hand-voetsyndroom in HER2-negatief EBC (0)
2025-09-12 15:00   ( Nieuws )
Tags:  HER2-negative early breast cancer methylcobalamin
Gebruik van adjuvante capecitabine-chemotherapie kan het riscio van hand-voet sydroom (HFS) verhogen. Een fase 3-studie in China heeft de werkzaamheid geïnventariseerd van methylcobalamine voor HFS in patiënten die capecitabine kregen voor HER2-negatief vroeg-stadium mammacarcinoom. Prof. Chang Gong (Sun Yat-sen University Cancer Center. Guangzhou) en collega’s publiceren de studie in BMJ.1

De studie includeerde 234 patiënten in de leeftijd van 18 tot 75 jaar, die adjuvant capecitabine kregen voor HER2-negatief EBC. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar ten hoogste 24 weken oraal methylcobalamine 0,5 mg drie maal daags of placebo. Het primaire eindpunt was incidentie van eerste graad 2 of hoger HFS tijdens de capecitabine-behandeling. Deze incidentie was 14,5% in de methylcobalaminegroep en 29,1% in de placebogroep (p=0,003). Discontinuering wegens HFS vond plaats in 7,7% van de patiënten in de methylcobalaminegroep en 13,7% van de patiënten in de placebogroep. Incidentie van andere adverse events verschilde niet significant tussen de groepen (75,2% versus 81,2%).

De onderzoekers concluderen dat oraal methylcobalamine geassocieerd was met significante verlaging van de incidentie van graad 2 of hoger HFS onder patiënten die adjuvant capecitabine kregen voor HER2-negatief EBC (visual abstract).

1.Xia Y, Zhu Y, Ling L et al. Effect of methylcobalamin on capecitabine induced hand-foot syndrome in patients with HER2 negative early breast cancer: multicentre, double blind, randomised, placebo controlled, phase 3 trial. BMJ 2025;390:e084290

Summary: A phase 3 trial in China found that oral methylcobalamin significantly lowered the incidence of grade ≥2 hand-foot syndrome among women receiving adjuvant capacitabine for HER2 negative early breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Meta-analyse van associatie van patiënt-gerapporteerde uitkomsten en overall survival in patiënten met maligniteiten (0)
2025-09-12 13:30   ( Nieuws )
Tags:  PROs and OS in cancer
Ryan HuangEerdere studies hebben associaties laten zien tussen patiënt-gerapporteerde uitkomsten (PROs) en overleving onder patiënten met maligniteiten, maar er is geen duidelijkheid over de prognostische relevantie van specifieke PRO-domeinen. Een systematisch overzicht en meta-analyse van gepubliceerde gerandomiseerde studies heeft deze relevantie onderzocht. PhD-kandidaat Ryan Huang (University of Toronto, Canada) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Oncology.1

In de literatuur tussen begin 2000 en eind mei 2024 identificeerden de onderzoekers 69 voor het onderwerp relevante prospectieve RCTs met tezamen 44.030 volwassen patiënten, die tenminste één baseline PRO-measure en overall survival (OS) rapporteerden. Eenendertig RCTs werden opgenomen in de meta-analyse. Hogere baseline global health status scores en kwaliteit van leven waren geassocieerd met betere OS (HR 0,99; 95%-bti 0,98-0,99). Fysiek functioneren (HR 0,94; 95%-bti 0,92-0,96) en role functioning (0,96; 0,94-0,98) waren eveneens geassocieerd met betere OS, terwijl hoger symptoombelasting waaronder misselijkheid en braken (1,12; 1,04-1,21), vermoeidheid (1,05; 1,00-1,10), en pijn (1,07; 1,04-1,11) geassocieerd was met slechtere OS. De Egger test liet geen aanwijzingen voor publicatiebias zien.

De onderzoekers concluderen dat PROs onafhankelijke prognostische informatie bieden over overleving van maligniteiten.

1.Huang RS, Chen D, Benour A et al. Patient-reported outcomes as prognostic indicators for overall survival in cancer. A systematic review and meta-analysis. JAMA Oncol 2025.3153

Summary: A systematic review and meta-analysis ystematic review and meta-analysis of 69 RCTs including 44,030 patients with cancer found that baseline patient-reported outcomes capture clinically relevant prognostic information beyond traditional clinical endpoints.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Orale niveaus van Lachnoanaerobaculum en overleving van HNSCC: gepoolde analyse van twee prospectieve studies (0)
2025-09-12 12:00   ( Nieuws )
Tags:  HNSCC salivary Lachnoanaerobaculum spp abundance
Dr. Alexander RühleHet oraal microbioom speelt een belangrijke rol de de respons op behandelingen voor maligniteiten. Een gepoolde analyse van de twee Duitse prospectieve studies SALIVA en ZissTrans heeft de associatie tussen abundantie van Lachnoanaerobaculum spp in speeksel en de overleving van patiënten die (chemo)radiotherapie ondergaan voor hoofd en hals squameus celcarcinoom geïnventariseerd. Dr. Alexander Rühle (Universiteit van Freiburg) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Otolaryngology – Head & Neck Surgery.1



De twee studies includeerden 92 patiënten die definitieve (chemo)radiotherapie kregen voor HNSCC (gemiddelde leeftijd 61,1 ± 7,9 jaar; 83,7% mannen). Voor aanvang van de behandeling stonden de deelnemers speekselmonsters af voor bepaling van de samenstelling van het oraal microbioom middels 16S rRNA gene sequencing. In patiënten met beschikbare data werden gehalten van tumor-infiltrerende lymfocyten geëvalueerd. Het primaire eindpunt van de analyse was locoregionaal-recidiefvrije overleving, en een secundair eindpunt was overall survival.

Op het moment van de laatste follow-up waren 47 patiënten (51%) overleden en was locoregionaal recidief gezien in 28 patiënten (30%). Hogere abundatie van Lachnoanaerobaculum was geassocieerd met substantieel betere LRFS (mediaan 69 versus 11 maanden; HR 0,50; 95%-bti 0,29-0,86) en OS (75 versus 27; 0,54; 0,30-0,98). Deze verschillen bleven significant in multivariate analyse en in analyses van gegevens in The Cancer Microbiome Atlas en The Cancer Genome Atlas. TILs werden geëvalueerd in 76 patiënten. Hogere niveaus van Lachnoanaerobaculum spp waren geassocieerd met hogere CD4-positieve en CD8-positieve TIL-getallen. De abundantie van Lachnoanaerobaculum spp was niet significant geassocieerd met ernstige stralings-geïnduceerd orale mucositis.

De onderzoekers concluderen dat hogere abundantie van Lachnoanaerobaculum spp in speeksel geassocieerd was met beter tumorcontrole en overleving onder patiënten die (chemo)radiotherapie ondergingen voor HNSCC.

1.Rühle A, Krausz M, Monroy Ordonez EB et al. Oral Lachnoanaerobaculum levels and survival in patients with head and neck cancer. JAMA Otolaryngol Head Neck Surg 2025.2816

Summary: Pooled analysis of two prospective trials in Germany found that higher salivary abundance of Lachnoanareobaculum spp was associated with improved tumor control and survival in patients undergoing definitive (chemo)radiotherapy for HNSCC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde fase 2-studie van eerstelijns mFOLFIRINOX versus gemcitabine plus nab-paclitaxel voor mPDAC (0)
2025-09-11 15:00   ( Nieuws )
Tags:  PASS-01 trial
Dr. Jennifer KnoxDe optimale eerstelijns chemotherapie voor patiënten met de novo metastatisch pancreas ductaal adenocarcinoom (mPDAC) is niet duidelijk. De gerandomiseerde fase 2-studie PASS-01 in Canada en de Verenigde Staten heeft gemodificeerd FOLFIRINOX (mFFX) voor deze patiënten vergeleken met de combinatie van gemcitabine en nab-paclitaxel (GnP). Dr. Jennifer Knox (Princess Margaret Cacner Centre, Toronto) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie randomiseerde 160 patiënten naar mFFX (n=80) of GnP (n=80) onder wie 140 tenminste één dosis van de toegewezen combinatie kregen (71 mFFX en 69 GnP). De mediane duur van follow-up was 8,3 maanden. De mediane progressievrije overleving was 4,0 maanden met mFFX versus 5,3 maanden met GnP (HR 1,37; p=0,069) en de mediane overall survival was 8,5 maanden met mFFX versus 9,7 maanden GnP (HR 1,57; p=0,017). Vijfenzeventig patiënten (54%) kreeg een tweedelijns behandeling, met mediane tijd op tweedelijns behandelingen slechts 2,1 maanden.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met de novo mPDAC de PFS niet significant verschilde met mFFX versus GnP, maar dat de OS significant beter was met GnP.

1.Knox JJ, O’Kane G, King D et al. PASS-01: randomized phase II trial of modified FOLFIRINOX versus gemcitabine/nab-paclitaxel and molecular correlatives for previously untreated metastatic pancreatic cancer. J Clin Oncol 2025-00436

Summary: The randomized phase 2 PASS-01 trial in Canada and the United States found that among patients with previously untreated metastatic pancreatic ductal adenocarcinoma, progression-free survival was similar between gemcitabine plus nab-paclitaxel and modified FOLFIRNOX; however, OS favored GnP.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van concomitante comedicaties en overleving met eerstelijns pembrolizumab voor aNSCLC (0)
2025-09-11 13:30   ( Nieuws )
Tags:  first-line pembrolizumab for aNSCLC concomitant comedications and survival
Dr. Adrien RousseauEr zijn aanwijzingen voor vermindering van de werkzaamheid van immuuntherapie door concomitant gebruik van antibiotica, steroïden, en protonpompremmers. Een Frankrijk-brede retrospectieve cohortstudie heeft de impact van concomitant gebruik van deze middelen op overleving met eerstelijns pembrolizumab voor gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom geïnventariseerd. Dr. Adrien Rousseau (Université Paris-Saclay, Villejuif) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 41.529 patiënten (mediane leeftijd 65 jaar; range 19-97; 67,0% mannen) die tussen begin 2015 en eind 2022 begonnen met eerstelijns pembrolizumab met of zonder chemotherapie voor aNSCLC en twee maanden na de start nog in leven waren. Blootstelling aan antibiotica (41,9% van de patiënten) en PPIs (53,7%) werd gedefinieerd als tenminste twee prescripties tussen 60 dagen voor en 42 dagen na de start van pembrolizumab, en blootstelling aan steroïden (59,1%) als tenminste twee prescripties tussen 30 dagen voor en 30 dagen na de start van pembrolizumab.

In analyses na inverse probability of treatment weighting waren antibiotica (met uitzondering van macrolide en penicilline) geassocieerd met kortere OS (HR 1,08; p<0.001) hoewel met variatie tussen verschillende type antibiotica. PPIs waren geassocieerd met slechtere OS (HR 1,13; p<0,001). Steroïden waren niet geassocieerd met OS (HR 0,98; p=0,37) maar in hoge dosering (meer dan 20 mg prednison-equivalent per dag voor alleen pembrolizumab en meer dan 30 mg per dag voor pembrolizumab plus chemotherapie) waren steroïden geassocieerd met slechtere OS.

De onderzoekers concluderen dat blootstelling aan sommige typen antibiotica, hoge dosering steroïden, en PPIs bij de start van eerstelijns pembrolizumab voor aNSCLC geassocieerd was met slechtere OS.

1.Rousseau A, Simon-Tilaux N, Michiels S et al. Concomitant comedications and survival with first-line pembrolizumab in advanced non-small-cell lung cancer. JAMA Network Open 2025;8:e2529225

Summary: A nationwide retrospective cohort study in France found that among patients starting first-line pembrolizumab with or without chemotherapy for aNSCLC, concomitant exposure to some classes of antibiotics, to high doses of steroids, or proton pump inhibitors was associated with shorter overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)