Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Fase 3-studie van drie-jaars ziektevrije-overlevingspercentage na transanale versus laparoscopische TME voor rectumcarcinoom (0)
2025-01-24 16:00   ( Nieuws )
Tags:  TaLaR trial rectal cancer transanal versus laparoscopic total mesorectal excision
Prof. Liang KangEr is geen duidelijkheid over lange-termijn oncologische uitkomsten na transanale totale mesorectale excisie (TME) voor rectumcarcinoom. De multicenter fase 3-studie TaLaR in China heeft drie-jaars ziektevrije overlevings (DFS)-percentages na transanale versus laparoscopische TME vergeleken. Prof. Liang Kang (Sun Yat-sen Universiteit, Guangzhou) en collega’s publiceren de studie in JAMA.1

De studie, uitgevoerd in 16 centra, includeerde 1115 patiënten (mediane leeftijd 60 jaar; 692 mannen en 397 vrouwen) met klinisch stadium I tot en met III mid-low rectumcarcinoom. De patiënten werden voor aanvang van de chirurgie gerandomiseerd naar transanale TME (n=558) of laparoscopische TME (n=557). De drie-jaars DFS-percentages waren 82,1% in de transanale-TME groep en 79,4% in de laparoscopische-TME groep; een verschil van 2,7% (97,5%-bti -3,0 tot 8,1) waarmee noninferioriteit van transanale TME versus laparoscopische TME werd bevestigd. De drie-jaars percentages voor lokaal recidief waren 3,6% in de groep met transanale TME en 4,4% in de groep met laparoscopische TME. De drie-jaars overall survival percentages waren 92,6% in de groep met transanale TME en 90,7% in de groep met laparoscopische TME.

De onderzoekers concluderen dat in patiënten met mid-low rectumcarcinoom het drie-jaars DFS-percentage na transanale TME niet-inferieur was aan dat na laparoscopische TME (visual abstract).

1.Zeng Z, Luo S, Zhang H et al. Transanal vs laparoscopic total mesorectal excision and 3-year disease-free survival in rectal cancer. The TaLaR randomized clinical trial. JAMA (2025) 2024.2476

Summary: The multicenter phase 3 TaLaR trial in China found that in patients with mid-low rectal cancer, 3-year disease free survival with transanal TME was noninferior to that with laparoscopic TME.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Overlevingsimpact van adjuvante chemotherapie na preoperatief FOLFIRINOX voor gelokaliseerd pancreasadenocarcinoom (0)
2025-01-24 14:30   ( Nieuws )
Tags:  localized pancreatic adenocarcinoma adjuvant chemotherapy after preoperative FOLFIRINOX
Thomas StoopEr is geen duidelijkheid over de overlevingsimpact van adjuvante chemotherapie na preoperatief FOLFIRINOX en resectie van gelokaliseerd pancreasadenocarcinoom. Een retrospectieve cohortstudie in 48 centra in twintig landen heeft deze impact geïnventariseerd. PhD-kandidaat Thomas Stoop (UMC Amsterdam) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1
De studie includeerde 767 patiënten die twee tot elf preoperatieve cycli (m)FOLFIRINOX hadden gekregen, gevolgd door resectie. De mediane leeftijd van de 404 mannen en 363 vrouwen was 62 jaar; IQR 55-67). Adjuvante chemotherapie was geassocieerd met verlenging van de overall survival (HR 0.66; 95%-bti 0,49-0,87). Deze associatie was minder sterk onder patiënten die 8 of meer preoperatieve cycli (m)FOLFIRINOX hadden gekregen, patiënten met radiologische respons, en patiënten met ypN0 ziekte. Vergeleken met geen adjuvante chemotherapie resulteerden zowel adjuvant (m)FOLIFIRNOX (HR 0,57; 95%-bti 0,40-0,80) als andere multi-agent adjuvante regimes (0,61; 0,41-0,92) in langere OS , hetgeen niet het geval was met single-agent adjuvante chemotherapie (0.75; 0.55-1.03).

De onderzoekers concluderen dat in deze studie adjuvant mFOLFIRINOX of andere multi-agent chemotherapie regimes, maar niet single-agent regimes, geassocieerd waren met verbetering van de OS na preoperatief mFOLFIRINOX en resectie voor gelokaliseerd pancreasadenocarcinoom, maar dat dit effect minder sterk kan zijn in bepaalde subgroepen.

1.Stoop TF, Sugawara T, Oba A et al. Adjuvant chemotherapy after resection of localized pancreatic adenocarcinoma following preoperative FOLFIRINOX. JAMA Oncol (2025) 2024.5917

Summary: A multinational retrospective study found that adjuvant (m)FOLFIRINOX and other multiagent chemotherapy regimens were associated with improved OS following resection of localized pancreatic adenocarcinoma after preoperative (m)FOLFIRINOX, whereas single-agent adjuvant chemotherapy was not. The OS impact of adjuvant chemotherapy may be lower in subgroups, such as patients with 8 or more preoperative cycles of (m)FOLFIRINOX, those having radiological response, and those with ypN0.



  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van eerstelijns cadonilimab plus chemotherapie voor gevorderd HER2-negatief G/GEJ-adenocarcinoom (0)
2025-01-24 13:00   ( Nieuws )
Tags:  gastric or gastroesophageal junction adenocarcinoma cadonilimab
Prof. Jiafu JiDe standaard eerstelijns behandeling voor gevorderd adenocarcinoom van maag of maag-slokdarmovergang (G/GEJ) is een combinatie van PD-1 remmer plus chemotherapie. In patiënten met lage PD-L1 expressie resulteert deze behandeling in slechts bescheiden overlevingsprofijt. Een multicenter fase 3-studie in China heeft de combinatie van het bispecieke op PD-1 en CTLA-4 gerichte antilichaam cadonilimab met chemotherapie als eerstelijns behandeling voor gevorderd G/GEJ-adenocarcinoom. Prof. Jiafu Ji (Peking University Cancer Hospital & Institute, Beijing) en collega’s publiceren de eerste interimanalyse van de studie in Nature Medicine.1

De studie, uitgevoerd in 75 centra, includeerde 610 patiënten met niet-eerder behandeld, niet-resectabel, lokaal-gevorderd of metastatisch G/GEJ adenocarcinoom. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar cadonilimab (10 mg/kg) of placebo iedere drie weken, plus chemotherapie. Het primaire eindpunt was overall survival. De eerste interimanalyse werd uitgevoerd na mediaan 18,7 maanden. De mediane OS was 14,1 maanden in de cadonilimabgroep versus 11,1 maanden in de placebogroep (HR 0,66; 95%-bti 0,54-0,81) onder alle patiënten en 15,3 maanden versus 10,9 maanden (0,58; 0,41-0,82) onder patiënten met een PD-L1 combined positive score 5 of hoger. De mediane progressievrije overleving onder alle patiënten was 7,0 maanden in de cadonilimabgroep versus 5,3 maanden in de placebogroep (HR 0,53; 95%-bti 0,44-0,65), en de mediane objective response rate was 65,2% versus 48,9% met mediane duur van respons 8,8 maanden respectievelijk 4,4 maanden. Graad 3 of 4 treatment-related adverse events werden gerapporteerd voor 65,9% van de patiënten in de cadonilimabgroep en 53,6% van de patiënten in de placebogroep. Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met niet-eerder behandeld gevorderd G/GEJ-adenocarcinoom, toevoeging van cadonilimab aan chemotherapie resulteerde in significante verbetering van de OS, met een manageable veiligheidsprofiel.

1.Shen L, Zhang Y, Li Z et al. First-line cadonilimab plus chemotherapy in HER2-negative advanced gastric or gastroesophageal junction adenocarcinoma: a randomized, double-blind, phase 3 trial. Nature Med (2025) 024-03450-4

Summary: A multicenter phase 3 trial in China found that cadonilimab plus chemotherapy compared with placebo plus chemotherapy significantly improved overall survival with a manageable safety profile in patients with advanced G/GEJ adenocarcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van perioperatieve chemotherapie versus preoperatieve chemoradiotherapie voor resectabel slokdarmcarcinoom (0)
2025-01-23 16:00   ( Nieuws )
Tags:  ESOPEC resctable esophageal cancer perioperative FLOT versus preoperative CRT
Prof. Jens HöppnerEr is geen duidelijkheid over de optimale behandeling voor resectabel lokaal-gevorderd slokdarmadenocarcinoom. De fase 3-studie ESOPEC, in 25 centra in Duitsland, heeft perioperatieve chemotherapie met FLOT (fluorouracil, leucovorine, oxaliplatine en docetaxel) voor resectabel slokdarmadenocarcinoom vergeleken met preoperatieve chemoradiotherapie (CRT; 41,4 Gy RT met carboplatine en paclitaxel). Prof. Jens Höppner (Universität Bielefeld) en collega’s publiceren de studie in The New England Journal of Medicine.1

De studie includeerde patiënten met resectabel cT1 cN+, cT2-4a cN+, of cT2-4a cN0 ziekte, die werden gerandomiseerd naar perioperatief FLOT (n=221) of preoperatieve CRT (n=217). De mediane duur van follow-up was 55 maanden. Het drie-jaars overall survival percentage was 57,4% in de FLOT-groep versus 50,7% in de CRT-groep (HR 0,70; 95%-bti 0,53-0,92), en het drie-jaars progressievrije-overlevingspercentage was 51,6% in de FLOT-groep versus 35,0% in de CRT-groep (0,66; 0,51-0,85). Graad 3 of hoger adverse events werden gezien in 58,0% van de patiënten in de FLOT-groep en 50,0% van de patiënten in de CRT-groep. Overlijden binnen negentig dagen na de chirurgie trof 3,1% van de patiënten in de FLOT-groep en 5,6% van de patiënten in de CRT-groep.

De onderzoekers concluderen dat perioperatieve FLOT-chemotherapie vergeleken met preoperatieve CRT resulteerde in betere overlevingsuitkomsten onder patiënten met resectabel slokdarmadenocarcinoom.

1.Hoeppner J, Brunner T, Schmoor C et al. Perioperative chemotherapy or preoperative chemoradiotherapy in esophageal cancer. N Engl J Med 2025;392:323-335

Summary: The multicenter phase 3 ESOPEC trial in Germany found that perioperative chemotherapy led to improved survival outcomes among patients with resectable esophageal adenocarcinoma as compared with preoperative chemoradiotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van pembrolizumab en chemotherapie voor hoog-risico ER-positief HER2-negatief vroeg mammacarcinoom (0)
2025-01-23 14:30   ( Nieuws )
Tags:  KEYNOTE-756 ER-positive HER2-negative early breast cancer pembrolizumab and chemotherapy
Dr. Fatima CardosoToevoegen van pembrolizumab aan neoadjuvante chemotherapie gevolgd door adjuvant pembrolizumab verbetert uitkomsten van patiënten met hoog-risico vroeg-stadium triple-negatief mammacarcinoom, maar het is niet bekend of dit ook het geval is onder patiënten met ER-positief HER2-negatief vroeg-stadium mammacarcinoom (ER+ HER2- EBC). De multinationale fase 3-studie KEYNOTE-756 heeft neoadjuvant pembrolizumab versus placebo, beide plus chemotherapie, gevolgd door chirurgie en adjuvant pembrolizumab of placebo, beide plus adjuvante endocriene therapie, voor niet-eerder behandeld hoog-risico ER+ HER2- EBC geëvalueerd. Dr. Fatima Cardoso (Champalimaud Stichting, Lissabon) en collega’s publiceren een eerste interimanalyse van de studie in Nature Medicine.1

De pembrolizumab-chemotherapie-arm includeerde 635 patiënten en de placebo-chemotherapie-arm telde 643 patiënten. De twee primaire eindpunten waren pathologisch complete respons (pCR) en gebeurtenisvrije overleving (EFS). Bij de eerste interimanalyse was het pCR-percentage 24,3% (95%-bti 21,0-27,8) in de pembrolizumab-chemotherapiegroep en 15,6% (12,8-18,6) in de placebo-chemotherapiegroep (p=0,00005). De figuur laat de pCR-percentages in subgroepen zien. De EFS-gegevens waren nog niet matuur. Deze figuur toont de resultaten voor het exploratieve eindpunt residual cancer burden. Tijdens de neoadjuvante fase werden graad 3 of hoger treatment-related adverse events gerapporteerd voor 52,5% van de patiënten in de pembrolizumab-chemotherapiegroep en 46,6% van de patiënten in de placebo-chemotherapiegroep.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van pembrolizumab aan neoadjuvante chemotherapie resulteerde in significante verbetering van het pCR-percentage onder patiënten met hoog-risico ER+HER2- EBC.

1.Cardoso F, O’Shaughnessy J, Liu Z et al. Pembrolizumab and chemotherapy in high-risk, early-stage, ER+/HER2- breast cancer: a randomized phase 3 trial. Nature Med (2025) 024-03415-7

Summary: The multinational phase 3 KEYNOTE-756 trial found that addition of pembrolizumab to neoadjuvant chemotherapy significantly improved the pathological complete response rate in patients with high-risk, early-stage, ER-positive HER 2-negative breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van neoadjuvant nivolumab plus chemotherapie voor vroeg ER-positief mammacarcinoom (0)
2025-01-23 13:00   ( Nieuws )
Tags:  CheckMate 7FL ER-positive EBC neoadjuvant nivolumab plus chemotherapy
Prof. Sherene LoiOnder patiënten met ER-positief HER2-negatief vroeg-stadium mammacarcinoom (ER+ HER2- EBC) heeft slechts een laag percentage pathologisch complete respons (pCR) op neoadjuvante chemotherapie. De fase 3-studie ChecMate 7FL, in 221 centra in 31 landen, heeft toevoeging van nivolumab aan neoadjuvante chemotherapie voor deze patiënten geëvalueerd. Prof. Sherene Loi (Peter MacCallum Cancer Centre, Melbourne) en collega’s publiceren de studie in Nature Medicine.1

De studie includeerde 510 patiënten met nieuw-gediagnostiseerd hoog-risico ER+ HER2- EBC die werden gerandomiseerd naar neoadjuvante anthracycline- en taxaan-gebaseerde chemotherapie met nivolumab (n=257) of placebo (n=253). Het primaire eindpunt was percentage patiënten met pCR. Het pCR-percentage bedroeg 24,5% in de nivolumabgroep versus 13,8% in de placebogroep (p=0,0021), met meer profijt van nivolumab onder patiënten met PD-L1 positieve tumoren (VENTANA SP142≥ 1%: 44,3% versus 20,2%) en patiënten met hogere stroma tumorinfiltrerende lymfocyten (>1: 44,4% versus 21,1%). Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen. Vijf patiënten in de nivolumabgroep overleden, onder wie twee aan oorzaken die met de behandeling samenhingen; geen van de patiënten in de placebogroep overleed.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van nivolumab aan neoadjuvante chemotherapie voor hoog-risico ER+ HER2- EBC geassocieerd was met significante verbetering van het percentage patiënten met pCR. Het profijt was groter onder patiënten met hogere sTIL-status of hogere-PD-L1 expressie.

1.Loi S, Salgado R, Curigliano G et al. Neoadjuvant nivolumab and chemotherapy in early estrogen receptor-positive breast cancer: a randomized phase 3 trial. Nature Medicine (2025) 024-03414-8

Summary: The multinational phase 3 CheckMate 7FL trial found that adding nivolumab to neoadjuvant chemotherapy significantly increased pCR rates in high-risk, early-stage ER+/HER2- breast cancer, particularly among patients with higher stromal tumor-infiltrating lymphocyte levels or PD-L1 expression.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1b-2 studie van atezolizumab-bevacizumab met of zonder tiragolumab voor gevorderd levercelcarcinoom (0)
2025-01-22 16:23   ( Nieuws )
Tags:  MORPHEUS-Liver trial U M HCC tiragolumab
Prof. Richard FinnBlokkade van PD-L1 en VEGF met atezolizumab plus bevacizumab verbetert de overleving van patiënten met niet-resectabel/metastatisch levercelcarcinoom (U/M HCC). Tiragolumab is een anti-TIGIT monoklonaal antilichaam. De gerandomiseerde fase 1b-2 studie MORPHEUS-Liver, in 26 centra in zeven landen, heeft toevoeging van tiragolumab aan atezolizumab plus bevacizumab voor niet-eerder behandeld U/M HCC geëvalueerd. Prof. Richard Finn (University of California, Los Angeles) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

De studie includeerde volwassen patiënten met een ECOG performance status 0 of 1, Child-Pugh klasse A ziekte, en levensverwachting van tenminste 3 maanden. De patiënten werden 2:1 gerandomiseerd naar tiragolumab-atezolizumab-bevacizumab (TAB; n=40) of alleen atezolizumab-bevacizumab (AB; n=18). De mediane leeftijd van de 46 mannen en 12 vrouwen was 65,0 jaar (IQR 61,0-73,0). De behandeling werd voortgezet tot niet-acceptabele toxiciteit of verlies van klinisch profijt. Het primaire eindpunt was objective response rate.

De mediane duur van follow-up was 20,6 maanden in de TAB-groep en 14,0 maanden in de AB-groep. De ORR was 43% (95%-bti 27-59; n=17) in de TAB-groep en 11% (1-35; n=2) in de AB-groep. Alle patiënten in beide groepen hadden adverse events. In incidentie van voornamelijk graad 1 of 2 pruritis (50% versus 17%), arthralgie (33% versus 11%), en diarree (30% versus 6%) was hoger in de TAB-groep dan in de AB-groep; de meest-gerapporteerde graad 3 of 4 AEs waren hypertensie (15% versus 11%), verhoogd aspartaataminotransferase (8% versus 6%), en proteïnurie (5% versus 11%). Eén patient in de TAB-groep en twee patiënten in de AB-groep overleden aan oorzaken die met behandeling samenhingen. De figuur laat zien dat de progressievrije overleving en overall survival significant beter waren in de TAB-groep dan in de AB-groep.

De onderzoekers concluderen dat toevoeging van tiragolumab aan atezolizumab en bevacizumab voor U/M HCC resulteerde in verbetering van de klinische activiteit.

1.Finn RS, Ryoo B-Y, Hsu C-H et al. Tiragolumab in combination with atezolizumab and bevacizumab in patients with unresectable, locally advanced or metastatic hepatocellular carcinoma (MORPHEUS-Liver): a randomised, open-label, phase 1b-2, study. Lancet Oncol 2025; epub ahead of print

Summary: The multinational randomized phase 1b-2 MORPHEUS-Liver study found that addition of tiragolumab to atezolizumab plus bevacizumab for previously untreated unresectable hepatocellular carcinoma was associated with increased clinical activity.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Externe validatie van een vijf-factor risicomodel voor het voorspellen van mammacarcinoom-gerelateerd lymfoedeem (0)
2025-01-22 14:29   ( Nieuws )
Tags:  breast cancer-related lymphedema risk model
Dr. Jennifer KwanSecundair lymfoedeem is een veel-voorkomende bijwerking van behandeling van mammacarcinoom. Dr. Jennifer Kwan en collega’s van de University of Toronto in Ontario, Canada, publiceerden in 2020 een risicomodel dat op basis van vijf eenvoudig beschikbare factoren de ontwikkeling van mammacarcinoom-gerelateerd lymfoedeem (BCRL) voorspelt. Kwan en collega’s publiceren nu in JAMA Network Open een prognostische validatiestudie van het model in een onafhankelijk cohort.1


De vijf factoren zijn leeftijd, body mass index, borstdichtheid, nodale belastig, en gebruik van axillary lymph node dissection (ALND). De validatiestudie, tussen februari 2010 en augustus 2014, includeerde 101 vrouwen (mediane leeftijd 54,8 jaar; IQR 48,8-62,3) met gelokaliseerd of locoregionaal mammacarcinoom dat werd behandeld met lumpectomie (89%) of mastectomie (11%); 74% had geen axillaire biopsie of schildwachtklierbiopsie; 26% onderging ALND; 38% kreeg chemotherapie; alle patiënten kregen radiotherapie; en 63% kreeg hormoontherapie. De figuur laat zien dat het twee-jaars lymfoedeemvrije overleving (LFS)-percentage 97,5% (95%-bti 94,0-100,0) was in de groep met een volgens het vijf-factor model laag risico versus 65% (47,1-89,7) in de groep met een volgens het vijf-factor model hoog-risico (p<0,001). Het model had een sensitiviteit van 0,83; specificiteit van 0,89; en accuratesse van 0,88 voor het voorspellen van BCRL.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten het model valideren voor het voorspellen van de twee-jaars LFS.

1.Lin C, Su J, Wu AJ et al. External validation of a 5-factor risk model for breast cancer-related lymphedema.JAMA Network Open 2025;8:e2455383

Summary: A prognostic study at the University of Toronto (Canada) validated a previously published 5-factor risk model for breast cancer-related lymphedema.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)