Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Concurrente CRT gevolgd door adjuvant cisplatine-gemcitabine versus cisplatine-fluorouracil voor N2-3 nasofarynxcarcinoom (0)
2023-06-06 13:30   ( Nieuws )
Tags:  N2-3 NPC concurrent CRT followed by adjuvant cisplatin-gemcitabine versus cisplatin-fluorouracil
Patiënten met N2-3 nasofarynxcarcinoom (NPC) hebben een hoog risico van falen van de behandeling ondanks gebruik van een concurrent adjuvant cisplatine-fluorouracil regime. Een multicenter fase 3-studie in China heeft cisplatine-gemcitabine in deze setting vergeleken met cisplatine-fluorouracil. Resultaten van de studie zijn gisteren gepresenteerd op de Annual Meeting van ASCO in Chicago. Prof. Hai-Qiang Mai (Sun Yat-sen Universiteit, Guangzhou) publiceren de studie ook in The Lancet Oncology.1

De studie includeerde patiënten (leeftijd 18 tot en met 65 jaar) met niet-eerder behandeld stadium T1-4 N2-3 M0 NPC, een ECOG performance status 0 of 1, en adequate orgaanfunctie. De patiënten kregen concurrent cisplatine plus IMRT, gevolgd door cisplatine-gemcitabine (n=120) of cisplatine-fluorouracil (n=120). Het primaire eindpunt was drie-jaars progressievrije-overlevingspercentage.

Op het moment van data cutoff voor de nu gepresenteerde analyse was de mediane follow-up 40 maanden (IQR 32-48). Het drie-jaars PFS-percentage was 83,9% in de cisplatine-gemcitabinegroep versus 71,5% in de cisplatine-fluorouracilgroep (sHR 0,54; p=0,023). De meest-gerapporteerde graad 3 of hoger adverse events tijdens de behandeling waren leukopenie (52% in de cisplatine-gemcitabinegroep versus 29% in de cisplatine-fluorouracilgroep, neutropenie (32% versus 16%), en mucositis (23% versus 28%). Drie maanden of langer na de behandeling werd gehoorverlies gezien in 5% versus 9%. Eén patiënt in de cisplatine-gemcitabinegroep overleed aan complicaties van de behandeling.

De onderzoekers concluderen dat concurrent adjuvant cisplatine-gemcitabine kan worden gebruikt als adjuvante therapie voor N2-3 NPC.

1.Liu L-T, Liu H, Huang Y et al. Concurrent chemoradiotherapy followed by adjuvant cisplatin-gemcitabine versus cisplatin-fluorouracil chemotherapy for N2-3 nasopharyngeal carcinoma: a multicentre, open-label, randomised, controlled, phase 3 trial. Lancet Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: A phase 3 trial at four centers in China found that among patients with N2-3 nasopharyngeal carcinoma, concurrent adjuvant cisplatin-gemcitabine resulted in better 3-year PFS than the standard regime of concurrent cisplatin-fluorouracil.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prevalentie van kiemlijn genetisch testen na diagnose van een maligniteit in Californië en Georgia (0)
2023-06-06 12:00   ( Nieuws )
Tags:  germline genetic testing after cancer diagnosis
Prof. Allison KurianRichtlijnen bevelen kiemlijn genetisch testen aan onder patiënten met een diagnose van een maligniteit, zowel om gerichte behandeling mogelijk te maken als om verwanten te identificeren die baat kunnen hebben bij gepersonaliseerd screening en preventie. Een observationale studie op basis van gegevens in de SEER-registraties in Californië en Georgia heeft de prevalentie van kiemlijn genetisch testen geïnventariseerd onder patiënten met een diagnose van een maligniteit tussen begin 2013 en eind maart 2019, met follow-up tot eind maart 2021. Prof. Allison Kurian (Stanford University School of Medicine, Stanford CA) presenteerde de studie gisteren op de Annual Meeting van ASCO in Chicago. De studie is ook gepubliceerd in JAMA.1

Onder de 1.369.602 patiënten met diagnose van een maligniteit waren er 93.052 (6,2%) die binnen twee jaar na de diagnose kiemlijntesten ondergingen. Het percentage geteste patiënten liep uiteen per type maligniteit: mammacarcinoom in mannen (50%), ovariumcarcinoom (38,6%), mammacarcinoom in vrouwen (26%), endometriumcarcinoom (6,4%), pancreascarcinoom (5,6%), colorectaalcarcinoom (5,6%), prostaatcarcinoom (1,1%), en longcarcinoom (0,3%). Vergeleken met non-Hispanic White patiënten werden Aziatische, Zwarte, en Hispanic patiënten minder frequent getest.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met een diagnose van een maligniteit tussen 2013 en 2019 in Californië en Georgia, slechts 6,8% kiemlijn genetisch testen onderging.

1.Kurian A, Abrahamse P, Furgal A et al. Germline genetic testing after cancer diagnosis. JAMA 2023.9526

Summary: An observational study using data in SEER-registries found that among patients with cancer in California and Georgia between 2013 and 2019, only 6.8% underwent germline genetic testing.



  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Overall survival met osimertinib na resectie van EGFR-gemuteerd NSCLC: fase 3 ADAURA-studie (0)
2023-06-05 15:00   ( Nieuws )
Tags:  ADAURA trial EGFR-mutated NSCLC osimertinib
Prof. Masahiro TsuboiDe multinationale fase 3-studie ADAURA randomiseerde patiënten met stadium IB tot en met IIIA EGFR-gemuteerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) na complete resectie met of zonder adjuvante chemotherapie 1:1 naar ten hoogste drie jaar osimertinib 80 mg (n=339) of placebo (n=343) eens per dag. In 2020 is gepubliceerd dat na twee jaar follow-up de ziektevrije overleving significant langer was in de osimertinibgroep dan in de placebogroep (HR 0,20; p<0,001). Prof. Masahiro Tsuboi (National Cancer Center Hospital East, Chiba, Japan) presenteert vandaag op de Annual Meeting van ASCO in Chicago een finale analyse van overall survival resultaten van de studie, na mediaan 35,8 maanden follow-up in de osimertinibgroep en 25,1 maanden follow-up in de placebogroep. De analyse is ook gepubliceerd in The New England Journal of Medicine.1



De figuur laat zien dat onder de patiënten met stadium II tot en met IIIA ziekte het vijf-jaars OS-percentage 85% was in de osimertinibgroep en 73% in de placebogroep (HR 0,49; p<0,001). Onder alle patiënten (stadium IB tot en met IIIA ziekte) was het vijf-jaars OS-percentage 88% in de osimertinibgroep en 78% in de placebogroep (HR 0,49; p<0,001). Het veiligheidsprofiel van adjuvant osimertinib was consistent met dat in de primaire analyse.

De onderzoekers concluderen dat na resectie van stadium IB tot en met IIIA EGFR-gemuteerd NSCLC, adjuvant osimertinib een significant OS-profijt leverde.

1.Tsuboi M, Herbst RS, John T et al. Overall survival with osimertinib in resected EGFR-mutated NSCLC. N Engl J Med 2023; epub ahead of print

Summary: Long-term follow-up of the multinational phase 3 ADAURA trial found that among patients with completely resected, EGFR-mutated, stage IB to IIIA NSCLC, adjuvant osimertinib provided a significant overall survival benefit.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van atezolizumab plus cabozantinib voor niercelcarcinoom na ICI-behandeling (0)
2023-06-05 13:30   ( Nieuws )
Tags:  CONTACT-03 trial RCC after ICI treatment cabozantinib with or without atezolizumab
Prof. Toni ChoueiriDe standaard eerstelijns behandeling voor metastatisch niercelcarcinoom (mRCC) is een immuuncheckpointremmer (ICI). De optimale behandeling na progressie op deze therapie is niet bekend. De multinationale fase 3-studie CONTACT-03 heeft toevoeging van atezolizumab aan cabozantinib in deze setting geëvalueerd. De studie wordt vandaag gepresenteerd op de Annual Meeting van ASCO in Chicago. Prof. Toni Choueiri (Dana-Farber Cancer Institute, Boston MA) en collega’s publiceren de studie ook in The Lancet.1

CONTACT-03 werd uitgevoerd in 135 centra in vijftien landen. De studie includeerde volwassen patiënten met lokaal-gevorderd of metastatisch RCC na progressie op een ICI. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar atezolizumab plus cabozantinib (combinatie-arm; n=263) of cabozantinib monotherapie (monotherapi-arm; n=259). Coprimaire eindpunten waren progressievrije overleving (blinded independent central review) en overall survival.

Op het moment van data cutoff voor de nu gepresenteerde analyse was de mediane follow-up 15,2 maanden. Progressie of overlijden was gezien in 65% van de patiënten in de combinatie-arm en 64% van de patiënten in de monotherapie-arm. De mediane PFS was 10,6 maanden in de combinatie-arm versus 10,8 maanden in de monotherapie-arm (p=0,78). In beide armen was 34% van de patiënten overleden, met mediane OS 25,7 maanden in de combinatie-arm versus niet-evaluabel in de monotherapie-arm (p=0,69). Ernstige adverse events werden gezien in 48% van de patiënten in de combinatie-arm en 33% van de patiënten in de monotherapie-arm, graad 5 AEs werden gezien in 6% respectievelijk 4%.

De onderzoekers concluderen dat toevoeging van atezolizumab aan cabozantinib niet resulteerde in verbetering van de uitkomsten en wel in hogere toxiciteit. Dit resultaat dient gebruik van sequentiële ICIs voor RCC te ontmoedigen (buiten het kader van klinische studies).

1.Pal SK, Albiges L, Tomczak P et al. Atezolizumab plus cabozantinib versus cabozantinib monotherapy for patients with renal cell carcinoma after progression with previous immune checkpoint inhibitor treatment (CONTACT-03): a multicentre, randomised, open-label, phase 3 trial. Lancet 2023; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 CONTACT-03 trial found that among patients with advanced renal cell carcinoma after progression on ICI treatment, addition of atezolizumab to cabozantinib dit not improve clinical outcomes and led to increased toxicity.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van vorasidenib versus placebo voor IDH1/2-gemuteerd laaggradig glioom (0)
2023-06-05 12:00   ( Nieuws )
Tags:  IDH1 2-mutant low-grade glioma vorasidenib
Dr. Ingo MellinghoffIsocitraatdehydrogenase (IDH)-gemuteerde graad 2 gliomen zijn maligne hersentumoren die aanzienlijke morbiditeit en premature mortaliteit veroorzaken. Vorasidenib is een oraal-beschikbare hersen-penetrante remmer van gemuteerde IDH1 en IDH2 enzymen. De multinationale fase 3-studie INDIGO heeft vorasidenib voor residueel of recidiverend graad 2 IDH-gemuteerd glioom geëvalueerd. De studie is gisteren gepresenteerd op de Annual Meeting van ASCO in Chicago. Dr. Ingo Mellinghoff en collega’s publiceren de studie in The New England Journal of Medicine.1

De studie includeerde 331 patiënten met residueel of recidiverend graad 2 IDH-gemuteerd glioom die geen eerdere behandeling hadden ondergaan dan chirurgie. De patiënten werden gerandomiseerd naar vorasidenib (40 mg eenmaal daags; n=168) of placebo (n=163). Het primaire eindpunt was progressievrije overleving (geblindeerd centraal beoordeeld). De figuur laat zien dat de PFS significant beter was met vorasidenib dan met placebo (mediaan 27,7 maanden versus 11,1 maanden; HR 0,39; p<0,001). Een secundair eindpunt was tijd tot volgende behandeling; ook deze was significant beter met vorasidenib dan met placebo (HR 0,26; p<0,001). Graad 3 of hoger adverse events werden gerapporteerd voor 22,8% van de patiënten in de vorasidenibgroep versus 13,5% van de patiënten in de placebogroep.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met graad 2 IDH-gemuteerd glioom, vorasidenib vergeleken met placebo resulteerde in significante verlenging van de PFS en uitstel van de tijd tot een volgende behandeling.

1.Mellinghoff IK, van den Bent MJ, Blumenthal DT et al. Vorasidenib in IDH1- or IDH2-mutant low-grade glioma. N Engl J Med 2023; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 INDIGO trial compared vorasidenib versus placebo for residual or recurrent grade 2 IDH-mutant glioma. Vorasidenib significantly improved progression-free survival and delayed time to next intervention.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie tussen duur van immuuntherapie en overall survival in gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2023-06-04 15:00   ( Nieuws )
Tags:  aNSLCL duration of immunotherapy
Dr. Charu AggarwalDe optimale duur van immuuntherapie voor gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSCLC) is niet bekend. In de studies die hebben geresulteerd in goedkeuring van eerstelijns ICIs voor aNSCLC werden de patiënten twee jaar behandeld. In de klinische praktijk zetten veel patiënten de behandeling na twee jaar voort. Een retrospectieve bevolkings-gebaseerde studie in de Verenigde Staten heeft praktijkpatronen met betrekking tot ICI-discontinuering en uitkomsten geïnventariseerd onder patiënten die eerstelijns ICIs kregen voor aNSCLC. De studie wordt vandaag gepresenteerd op de Annual Meeting van ASCO in Chicago. Dr. Charu Aggarwal (University of Pennsylvania, Philadelphia) en collega’s publiceren de studie ook in JAMA Oncology.1

De onderzoekers vergeleken uitkomsten van patiënten die na twee jaar progressievrij waren en de behandeling discontinueerden tussen 700 en 760 dagen na start van de behandeling (fixed-duration group; n=113) en patiënten die de behandeling voortzetten na 760 dagen (indefinite duration group; n=593). Patiënten in de fixed-duration group hadden hogere waarschijnlijkheid van een geschiedenis van roken (99% versus 93%; p=0,01) en van behandeld worden in een academisch centrum (22% versus 11%; p=0,001). De twee-jaars overall survival percentages na 760 dagen waren 79% (95%-bti 66-87) in de fixed-duration group versus 81% (77-85) in de indefinite-duration group (p=0,36 in univariate analyse en p=0,29 in multivariate analyse).

De onderzoekers concluderen dat onder aNSCLC-patiënten die eerstelijns ICIs kregen en na twee jaar progressievrij waren, ongeveer 20% de behandeling na 700-760 dagen discontinueerden, zonder ongustige impact op de overall survival.

1.Sun L, Bleiberg B, Hwang W-T et al. Association between duration of immunotherapy and overall survival in advanced non-small cell lung cancer. JAMA Oncol 2023.1891

Retrospective analysis
Retrospective analysis of aNSCLC patients who received first-line ICIs and were progression-free at two years, found that approximatly 1 in 5 patients discontinued ICIs after 700-760 days from the start of ICIs. The overall survival of these patients did not differ significantly from the OS of patients who continued to receive ICIs.



  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van eerstelijns enzalutamide met of zonder talazoparib voor mCRPC (0)
2023-06-04 13:19   ( Nieuws )
Tags:  TALAPRO-2 trial metastatic castration-resistant prostate cancer talazoparib plus enzalutamide
Prof. Neeraj AgarwalGelijktijdige remming van activiteit van PARP en de androgeenreceptor kan wellicht resulteren in antitumoractiviteit ongeacht veranderingen in HRR DNA-schadeherstelgenen. De multinationale fase 3-studie TALAPRO-2 heeft toevoeging van de PARP-remmer talazoparib aan eerstelijns enzalutamide (androgeenreceptorblokker) voor metastatisch castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC) geëvalueerd. Een vooraf-gepubliceerde interimanalyse van de studie wordt vandaag gepresenteerd op de Annual Meeting van ASCO in Chicago. Prof. Neeraj Agarwal (University of Utah, Salt Lake City) en collega’s publiceren de analyse ook in The Lancet.1

TALAPRO-2 werd uitgevoerd in 223 centra in 26 landen. De studie includeerde volwassen patiënten die eerstelijns enzalutamide 160 mg eens per dag kregen voor asymptomatisch of mild-symptomatisch mCRPC. In tumorweefsel werden veranderingen in HRR genen getest, waarna de patiënten 1:1 werden gerandomiseerd naar toevoeging van talazoparib 0,5 mg of placebo eens per dag aan voortgezette enzalutamidebehandeling. De randomisatie geschiedde gestratificeerd naar HRR-gen veranderingstatus en eerdere behandelingen in de castratiegevoelige setting. Het primaire eindpunt was radiografische progressievrije overleving (rPFS), geblindeerd onafhankelijk centraal beoordeeld.

De talazoparibgroep telde 402 patiënten en de placebogroep 403. De mediane follow-up was 24 maanden. De figuur laat zien dat onder alle patiënten de rPFS niet bereikt werd in de talazoparibgroep en 21,9 was in de placebogroep (HR 0,63; p<0,001). Ook onder patiënten met HRR-genveranderingen en onder patiënten zonder bekende HRR-genveranderingen was de mediane rPFS significant beter met talazoparib dan met placebo. De meest-gerapporteerde graad 3 of 4 treatment-emergent adverse event in de talazoparibgroep was anemie (46% van de patiënten), die verbeterde na doseringsreductie, en in slechts 8% van de patiënten resulteerde in discontinuering. Graad 5 TRAEs troffen twee patiënten in de placebogroep en geen van de patiënten in de talazoparibgroep.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van talazoparib aan eerstelijns enzalutamide voor mCRPC resulteerde in significante verlenging van de rPFS.

1.Agarwal N, Azad AA, Carles J et al. Talazoparib plus enzalutamide in men with first-line metastatic castration-resistant prostate cancer (TALAPRO-2): a randomised, placebo-controlled, phase 3 trial. Lancet 2023; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 TALAPRO-2 trial found that addition of talazoparib to first-line enzalutamide for mCRPC resulted in clinically meaningful and statistically significant improvement of rPFS.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van perioperatief pembrolizumab voor vroeg-stadium niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2023-06-04 12:00   ( Nieuws )
Tags:  KEYNOTE-671 early-stage NSCLC pembrolizumab
Dr. Heather WakeleeHet is denkbaar dat patiënten met vroeg-stadium niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) baat kunnen hebben bij een combinatie van neoadjuvante en adjuvante immuuncheckpointremming. De multinationale fase 3-studie KEYNOTE-671 heeft perioperatief pembrolizumab voor vroeg-stadium NSCLC geëvalueerd. Dr. Heather Wakelee (Stanford Cancer Institute, CA) presenteert een geplande interimanalyse van de studie op de Annual Meeting van ASCO. De analyse is ook gepubliceerd in The New England Journal of Medicine.1

De studie includeerde 797 patiënten met resectabel stadium II, IIIA, of IIIB (N2) NSCLC. De patiënten werden gerandomiseerd naar een pembrolizumabgroep (n=397) of een controlegroep (n=400). Patiënten in de pembrolizumabgroep kregen vier cycli neoadjuvant pembrolizumab 200 mg iedere drie weken tezamen met cisplatine-gebaseerde chemotherapie, gevolgd door chirurgie en ten hoogste dertien cycli adjuvant pembrolizumab 200 mg iedere drie weken. Patiënten in de controlegroep kregen neoadjuvant placebo plus cisplatine-gebaseerde chemotherapie, gevolgd door chirurgie, en ten hoogste dertien cycli placebo iedere drie weken. Coprimaire eindpunten waren gebeurtenisvrije overleving en overall survival.

Op het moment van data cutoff voor de nu gepubliceerde analyse was de mediane follow-up 25,2 maanden. Het 24-maands EFS-percentage was 62,4% in de pembrolizumabgroep versus 40,6% in de controlegroep (HR 0,58; p<0,001). Het 24-maands OS-percentage was 80,9% in de pembrolizumabgroep versus 77,6% in de controlegroep (niet significant). Majeure pathologische respons werd gezien in 30,2% van de patiënten in de pembrolizumabgroep versus 11,0% van de patiënten in de controlegroep (p<0,0001) en pathologisch complete respons in 18,1% versus 4,0% (p<0,0001). Over alle behandelfasen hadden 44,9% van de patiënten in de pembrolizumabgroep versus 37,3% van de patiënten in de controlegroep graad 3 of hoger treatment-related adverse events, onder wie 1,0% respectievelijk 0,8% graad 5 gebeurtenissen.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met resectabel vroeg-stadium NSCLC neoadjuvant pembrolizumab plus chemotherapie gevolgd door chirurgie en adjuvant pembrolizumab resulteerde in betere EFS, MPR, en pCR dan alleen neoadjuvante chemotherapie en chirurgie. In deze interimanalyse verschilde de OS niet significant tussen de groepen.

1.Wakelee H, Liberman M, Kato T et al. Perioperative pembrolizumab for early-stage non-small-cell lung cancer. N Engl J Med 2023; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 KEYNOTE-671 trial found that among patients with resectable, early-stage NSCLC, neoadjuvant pembrolizumab plus chemotherapy followed by resection and adjuvant pembrolizumab significantly improved event-free survival as compared with neoadjuvant chemotherapy alone followed by surgery.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)