Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multinationale studie van osimertinib plus selpercatinib voor EGFR-gemuteerd RET-fusiepositief NSCLC (0)
2023-04-26 12:00   ( Nieuws )
Tags:  EGFR-mutant RET fusion-positive non-small cell lung cancer osimertinib plus selpercatinib
Dr. Julia RotowVerkregen RET-fusies zijn waargenomen op het moment van resistentie tegen EGFR-remmers in EGFR-gemuteerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). Een multinationale retrospectieve studie heeft toevoeging van de RET-remmer selpercatinib aan de EGFR-remmer osimertinib voor NSCLC met RET-fusie gemedieerde osimertinib-resistentie geëvalueerd. Dr. Julia Rotow (Dana-Farber Cancer Institute, Boston MA) en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie, uitgevoerd in vijf landen, includeerde 14 patiënten met gevorderd NSCLC die na osimertinib-behandeling door verkregen RET-fusie osimertinib-resistent was geworden. De patiënten kregen osimertinib plus selpercatinib, in de meeste gevallen in doseringen osimertinib 80 mg eenmaal daags plus selpercatinib 80 mg tweemaal daags. De behandeling resulteerde in respons in 50% van de patiënten (95%-bti 25-75) en in ziektecontrole in 83% (55-95). De mediane duur van behandeling was 7,9 maanden (range 0,8-25+).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met EGFR-gemuteerd gevorderd NSCLC met verkregen RET-fusie als oorzaak van resistentie tegen osimertinib, toevoegen van selpercatinib aan osimertinib feasible en veilig was, en klinisch profijt bood.

1.Rotow J, Patel JD, Hanley MP et al. Osimertinib and selpercatinib efficacy, safety, and resistance in a multicenter, prospectively treated cohort of EGFR-mutant and RET fusion-positive lung cancers. Clin Cancer Res 2023; epub ahead of print

Summary: A multinational retrospective study found that among patients with EGFR-mutant NSCLC with an acquired RET fusion as a mechanism of EGFR inhibitor resistance, the addition of selpercatinib to osimertinib was feasible and safe and offered clinical benefit.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter prospectieve gecontroleerde studie van allogene transplantatie voor gevorderd cutaan T-cel lymfoom (0)
2023-04-25 15:00   ( Nieuws )
Tags:  CUTALLO trial aCTCL allogeneic transplantation
Prof. Adèle de MassonPatiënten met gevorderd-stadium cutane T-cel lymfoom (aCTCL) hebben een slechte prognose. De prospectieve gecontroleeerde CUTALLO-studie, in 17 centra in Frankrijk, heeft allogene transplantatie (HSCT) voor aCTCL geëvalueerd. Prof. Adèle de Masson (Hôpital Saint-Louis, Parijs) en collega’s publiceren de studie in The Lancet.1

De studie includeerde patiënten in de leeftijd van achttien tot en met zeventig jaar, met gevorderd stadium mycosis fungoides of Sézary syndroom, met tenminste één slecht prognostisch criterium, en op het moment van inclusie partiële of complete remissie. Patiënten die een beschikbare compatibele verwante donor hadden werden ingedeeld in de allogene-HSCT groep, en patiënten zonder donor werden ingedeeld in de niet-HSCT groep. Propensity score 1:1 matching met vervanging (elke patiënt in de HSCT-groep werd vergeleken met de patiënt in de niet-HSCT groep met de meest nabije propensity score, ook als deze al gematcht was) werd toegepast om confounding te minimaliseren. Het primaire eindpunt was progressievrije overleving.

De allogene-HSCT groep telde 55 patiënten, en de niet-HSCT groep 44. De mediane follow-up onder overlevende patiënten was 12,6 maanden (IQR 11,0-35,2). In de HSCT-groep werden 51 patiënten 1:1 gematcht met patiënten in de niet-HSCT groep. De mediane PFS was significant langer in de HSCT-groep (9,0 maanden) dan in de niet-HSCT groep (3,0 maanden) met een HR van 0,38 (p<0,0001). In de per-protocol populatie hadden 40 (78%) patiënten in de HSCT-groep 101 serious adverse events en 29 (67%) patiënten in de niet-HSCT groep 70 SAEs.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met aCTCL in partiële of complete remissie, allogene HSCT geassocieerd was met significante verlenging van de PFS.

1.de Masson A, Beylot-Barry M, Ram-Wolff C et al. Allogeneic transplantation in advanced cutaneous T-cell lymphomas (CUTALLO): a propensity score matched controlled prospective study. Lancet 2023; epub ahead of print

Summary: A prospective multicenter trial in France found that among patients with mycosis fungoides or Sézary syndrome in partial or complete remission, allogeneic HSCT was associated with significant prolongation of the progression-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Longitudinale analyse van risico van maligniteiten in kinderen en volwassenen met kiemlijn PTEN-varianten (0)
2023-04-25 13:30   ( Nieuws )
Tags:  germline PTEN variants in children and adults cancer risk
Prof. Charis EngHet identificeren van erfelijke predispositie voor maligniteiten faciliteert surveillance voor hoog-risico orgaanspecifieke maligniteiten. Er zijn geen longitudinale studies uitgevoerd onder patiënten met PTEN hamartoom tumorsyndroom (PHTS). Een prospectieve studie heeft levenslang risico van maligniteiten in PHTS-patiënten geïnventariseerd. Prof. Charis Eng (Cleveland Clinic Genomic Medicine Institute, Cleveland OH) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

Tussen 1 september 2005 en 7 januari 2022 recruteerde de studie 7302 PHTS-patiënten in centra in Noord- en Zuid-Amerika, Europa, Australië, en Azië. Onder deze patiënten waren er 701 met kiemlijn PTEN-varianten. De mediane leeftijd bij inclusie van deze 701 patiënten was 38 jaar (IQR 12-52), en 59% waren vrouwen. Longitudinale follow-up gegevens konden worden verkregen voor 260 patiënten (37%), met mediane follow-up 4 jaar (IQR 2-8).Onder de 701 patiënten waren er 341 (49%) met tenminste één diagnose van een maligniteit, en 144 van deze patiënten (42%) hadden een tweede maligne neoplasme (SMN). Er waren levenslange risico’s van maligniteiten van borst (91%), endometrium (48%), schildklier (33%), nier (30%), colorectum (17%), en melanoom (5%). Maligniteiten werden ook gezien in kinderen en jongvolwassenen met PHTS (15%) en in patiënten met PHTS met neurodevelopmental disorders (NDD; 11%). Vergeleken met de algemene bevolking waren er significant (p<0,001) verhoogde risico’s van maligniteiten van schildklier (leeftijds-gecorrigeerde SIR 32,1; 95%-bti 26,0-39,0), nier (26,5; 18,8-36,3), endometrium (26,0; 19.5-34,1), borst (20,3; 17,3-23,7), colorectum (7,9; 5,2-11,7) en melanoom (6,3; 3,5-10,5). Onder de 341 patiënten met PHTS en maligniteiten waren er 51 (15%) met tenminste één maligniteit voor de leeftijd 30 jaar. Patiënten met PHTS en NDD hadden een hoger levenslang risico van maligniteiten dan patiënten met PHTS zonder NDD (HR 2,5; p<0,001).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met PHTS het levenslange risico van maligniteiten consistent verhoogd was. De patiënten dienen voortdurende orgaan-specifieke surveillance te ondergaan.

1.Yehia L, Plitt G, Tushar AM et al. Longitudinal analysis of cancer risk in children and adults with germline PTEN variants. JAMA Network Open 2023;6:e239705

Summary: A prospective cohort study found consistently elevated lifetime cancer risk in children and adults with germline PTEN variants.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Effect van vitamine D-niveau op ORR en PFS met anti-PD-1 behandeling voor gevorderd melanoom (0)
2023-04-25 12:00   ( Nieuws )
Tags:  anti-PD-1 therapy for advanced melanoma vitamin D level
Dr. Lukasz GalusVitamine D3 is een prohormoon met pleitropische effecten, waaronder modulering van de functies of het immuunsysteem, en zou invloed kunnen hebben op de werkzaamheid van immuuncheckpointremmers in patiënten met maligniteiten. Een studie van de Universiteit van Medische Wetenschappen in Poznan (Polen) heeft het effect van het vitamine D-niveau op activiteit van anti-PD-1 behandeling voor gevorderd melanoom geïnventariseerd. Dr. Lukasz Galus en collega’s publiceren de studie in Cancer.1

De studie includeerde 200 patiënten die eerstelijns nivolumab of pembrolizumab kregen voor gevorderd melanoom. Serumgehalten van vitamine D werden bepaald voor aanvang van de behandeling en vervolgens iedere twaalf weken tijdens de behandeling. De objective response rate was 36,2% in de groep patiënten met lage baseline vitamine D-niveaus die geen vitamine D-suppletie kregen, versus 56,0% in de groep patiënten met normale baseline vitamine D-niveaus, al of niet door suppletie (p=0,01). De progressievrije overleving was 5,75 maanden in de groep met lage baseline vitamine D-niveaus versus 11,25 maanden in de groep met al of niet door suppletie verkregen normale baseline vitamine D-niveaus (p=0,03). Ook de overall survival was gunstiger in de groep met normale vitamine D-niveaus, zij het niet statistisch significant (27 versus 31,5 maanden; p=0,39).

De onderzoekers concluderen dat het handhaven van normale vitamine D-niveaus tijdens anti-PD-1 immuuntherapie voor gevorderd melanoom een standaard procedure dient te zijn.

1.Galus L, Michalak M, Lorenz M et al. Vitamin D supplementation increases objective response rate and prolongs progression-free time in patients with advanced melanoma undergoing anti-PD1 therapy. Cancer 2023; epub ahead of print

Summary: A retrospective study in Poland found that anti-PD-1 therapy for advanced melanoma required vitamin D-levels in the normal range.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prevalentie en overlevingsimpact van lage skeletspiermassa in patiënten die systemische therapie ondergaan voor HCC (0)
2023-04-24 15:00   ( Nieuws )
Tags:  hepatocellular carcinoma low skeletal muscle mass
Dr. Meng-Hsuan KuoLage skeletspiermassa (LSMM) is geassocieerd met slechte uitkomsten in patiënten met levercelcarcinoom (HCC). Introductie van nieuwe systemische behandelingen zou de associatie van LSMM met HCC-uitkomsten kunnen beïnvloeden. Een systematisch overzicht en meta-analyse van gepubliceerde studies heeft de prevalentie en overlevingsimpact van LSMM in HCC geïnventariseerd. Dr. Meng-Hsuan Kuo (Dalin Tzu Chi Ziekenhuis, Chia-Yi) en collega’s publiceren de analyse in Cancers.1

In de literatuur tot en met 5 april 2023 identificeerden de onderzoekers 20 studies die aan de inclusiecriteria voldeden. De studies telden tezamen 2377 HCC-patiënten die systemische behandeling ondergingen. Met CT werd LSMM gezien in 43,4% van de patiënten (range 15,0% tot 65,1% in de verschillende studies). De figuur laat zien dat in meta-analyse LSMM geassocieerd was met slechtere overall survival, zowel onder alle patiënten (HR 1,70; p<0,001) als onder patiënten die lenvatinib kregen (HR 1,71; p=0,002) en onder patiënten die sorafenib kregen (HR 1,74; p<0,001). LSMM was in meta-analyse ook geassocieerd met slechtere progressievrije overleving, zowel onder alle patiënten (HR 1,32; p<0,001) als onder patiënten die lenvatinib kregen (HR 2,08; p=0,012) en onder patiënten die sorafenib kregen (HR 1,23; p=0,020).

De onderzoekers concluderen dat LSMM wordt gezien in ruim 40% van de HCC-patiënten. Ook met moderne systemische behandelingen is LSMM geassocieerd met slechte uitkomsten. Vroege interventie- of preventiestrategieën zouden kunnen bijdragen aan verbetering van de uitkomsten.

1.Kuo M-H, Tseng C-W, Hsu C-S et al. Prevalence and effect of low skeletal muscle mass among hepatocellular carcinoma patients undergoing systemic therapy: a systematic review and meta-analysis. Cancers 2023;15:2426

Summary: Systematic review and meta-analysis of 20 studies (2377 patients) found that among patients receiving systemic therapy for hepatocellular carcinoma, low skeletal muscle mass was prevalent (43.4% of patients) and was associated with poor survival outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Profijt van een mobiliteitsprogramma voor gehospitaliseerde patiënten met maligniteiten (0)
2023-04-24 13:30   ( Nieuws )
Tags:  mobility program for hospitalized patients with cancer
Prof. Cardinale SmithPatiënten met maligniteiten worden vaak gehospitaliseerd van wege complicaties van hun ziekte en de behandeling. Veel van deze patiënten ervaren een afname van fysiek functioneren, waaronder verlies van mobiliteit, die kan bijdragen aan verlengde duur van verblijf in het ziekenhuis (LOS) en toegenomen heropname. Een studie van Icahn School of Medicine (New York) heeft profijt van een mobiliteitsprogramma voor gehospitaliseerde patiënten met maligniteiten geëvalueerd. Prof. Cardinale Smith en collega’s publiceren de studie in JCO Oncology Practice.1

De studie includeerde 1496 patiënten zonder bedrest orders die tussen begin oktober 2018 en eind februari 2021 gehospitaliseerd werden in het ziekenhuis van Icahn. De patiënten kregen fysiotherapie en een mobiliteitsprogramma aangeboden onder begeleiding van een verpleegkundige gespecialiseerd in rehabilitatietraining. Patiënten die ingingen op het aanbod werden zeven dagen per week tweemaal per dag gemobiliseerd. Eindpunten van de studie waren LOS, heropname, en verandering in mobiliteit, bepaald met de Activity Measure for Post-Acute Care (AMPACT). Deze eindpunten werden vergeleken tussen de patiënten die deelnamen aan het programma en de patiënten in de zes maanden voor implementatie van het programma.

De waarschijnlijkheid van heropname in het ziekenhuis binnen dertig dagen na ontslag was significant lager onder de patiënten die de interventie ondergingen dan onder de controlepatiënten (OR 0,53; p=0,001). De waarschijnlijkheid van bereiken van een AMPAC hoger dan de mediaan was eveneens significant hoger onder de patiënten die de interventie ondergingen dan onder de controlepatiënten (OR 1,60; p<0,05). Er was geen significant verschil tussen beide groepen voor het LOS-eindpunt.

De onderzoekers concluderen dat het programma resulteerde in significante afname van heropname en significante verbetering van de mobiliteit.

1.Aronson JH, Allen OS, Berkalieva A et al. Benefits of en early mobility program for hospitalized patients with cancer. JCO Oncology Practice 2023; epub ahead of print

Summary: A study study at Icahn School of Medicine (New York, NY) found that implementation of a mobility program for hospitalized patients with cancer resulted in significant decrease of readmissions and in maitenance or improvement of patients’ mobility.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Carboplatine-irinotecan versus carboplatine-etoposide voor uitgebreide-ziekte kleincellig longcarcinoom in 70-plussers (0)
2023-04-24 12:00   ( Nieuws )
Tags:  ED-SCLC in elderly patients CI versus CE
Prof. Yuichiro OheCarboplatine plus irinotecan (CI) wordt gezien als standaard-therapie voor patiënten jonger dan 70 jaar met uitgebreide-ziekte kleincellig longcarcinoom (ED-SCLC). De werkzaamheid van CI voor ES-SCLC in oudere patiënten is niet bekend. Een multicenter fase 2-3 studie in Japan heeft CI vergeleken met carboplatine-etoposide (CE) voor ED-SCLC in zeventig-plussers. Prof. Yuichiro Ohe (Universiteit van Nagoya) en collega’s publiceren de studie in Lung Cancer.1

De studie includeerde 258 patiënten die 1:1 werden gerandomiseerd naar vier drie-weekse cycli CI (n=129) of CE (n=129). De mediane overall survival was 12,0 maanden met CE versus 13,2 maanden met CI (HR 0,85; p=0,11), de mediane progressievrije overleving was 4,4 maanden met CE versus 4,9 maanden met CI, en de objective response rate was 59,5% met CE versus 63,2% met CI. In de CE-groep werd een hogere incidentie van myelosuppressiegezien, en in de CI-groep was de incidentie van gastroïntestinale toxiciteit hoger. Eén patiënt in de CE-groep en twee patiënten in de CI-groep overleden aan oorzaken die samenhingen met de behandeling.

De onderzoekers concluderen dat CI licht-betere maar niet statistisch significant betere werkzaamheid had dan CE. CE dient het standaard-chemotherapieregime te blijven voor ED-SCLC in oudere patiënten.

1.Shimokawa T, Okamoto H, Machida R et al. Carboplatin and irinotecan (CI) vs. carboplatin and etoposide (CE) for the treatment of extended-stage small-cell lung cancer in an elderly population: a phase II/III randomized controlled trial.

Summary: A multicenter phase 2-3 trial in Japan found that among patients aged 70 years or older with extensive-disease small-cell lung cancer the combination of carboplatin plus irinotecan was nog superior to carboplatin plus etoposide.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van sunitinib voor type B3 thymoon of thymuscarcinoom in tweede en latere lijnen van behandeling (0)
2023-04-23 15:00   ( Nieuws )
Tags:  STYLE trial advanced recurrent type B3 thymoma or thymic carcinoma
Dr. Paolo ZucaliPatiënten met thymusmaligniteiten hebben weinig therapeutische opties. De multicenter fase 2-studie STYLE in Italië heeft sunitinib als tweede- of laterelijns behandeling voor type B3 thymoom (T) of thymuscarcinoom (TC) geëvalueerd. Dr. Paolo Zucali (Humanitas Universiteit, Milaan) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Thoracic Oncology.1



Het Simon twee-stadia onderzoek includeerde 12 patiënten in het T-cohort en 32 patiënten in het TC-cohort. De patiënten kregen sunitinib 50 mg eenmaal daags gedurende de eerste vier weken van zes-weekse cycli, tot progressie of niet-acceptabele toxiciteit. Bij de interimanalyse na stadium één was de objective response rate in het T-cohort 0%, zodat dit cohort gesloten werd.In het TC-cohort was de ORR 16,7% (90% 3,1-43,8). In stadium 2 werd voldaan aan het vooraf-gespecificeerde criterium voor werkzaamheid in het TC-cohort met een ORR 21,7% (90%-bti 9,0-40,4). In intention-to-treat analyse was de disease control rate in het T-cohort 91,7% (95%-bti 61,5-99,8) en in het TC-cohort 89,3% (71,8-97,7). De mediane progressievrije overleving was 7,7 maanden (95%-bti 2,4-45,4) in het T-cohort en 8,8 maanden (5,3-11,1) in het TC-cohort; de mediane overall survival was 47,9% (4,5-NR) in het T-cohort en 27,8 maanden (13,2-53,2) in het TC-cohort. Graad 3 of hoger adverse events werden gezien in 25,0% van de patiënten in het T-cohort en 51,6% van de patiënten in het TC-cohort.

De onderzoekers concluderen dat sunitinib activiteit heeft als tweede- of laterelijns behandeling voor thymuscarcinoom.

1.Proto C, Manglaviti S, Lo Russo G et al. STYLE (NCT03449173) a phase II trial of sunitinib in patients with type B3 thymoma or thymic carcinoma in second and further lines. J Thorac Oncol 2023.04.009

Summary: The multicenter phase 2 STYLE trial in Italy found that sunitinib had activity in second and later lines for thymic carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)