Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Score voorspelt pCR met neoadjuvant paclitaxel plus trastuzumab en pertuzumab voor HER2-positief mammacarcinoom (0)
2023-04-28 13:30   ( Nieuws )
Tags:  DAPHNe trial HER2DX pCR-score
Prof. Elizabeth MittendorfPatiënten met HER2-positief mammacarcinoom (BC) die met neoadjuvante therapie pathologisch complete respons (pCR) bereiken hebben gunstige overlevingsuitkomsten. Het voorspellen van de waarschijnlijkheid van pCR zou kunnen bijdragen aan het optimaliseren van neoadjuvante therapie. De HER2DX-assay, gebaseerd op genexpressie en klinische kenmerken, kan wellicht pCR voorspellen. Een analyse van de multinationale fase 2-studie DAPHNe heeft de HER2DX-score geëvalueerd voor het voorspellen van pCR in patiënten die neoadjuvant paclitaxel plus trastuzumab en pertuzumab kregen voor vroeg-stadium HER2-positief BC. Prof. Elizabeth Mittendorf (Harvard Medical School, Boston MA) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Oncology.1

De analyse includeerde 80 van de 97 DAPHNe-patiënten. De patiënten hadden stadium II of III HER2-postief BC. Voor aanvang van de neoadjuvant behandeling stonden de deelnemers (79 vrouwen en één man, gemiddelde leeftijd 50,3 jaar) biopten af waarin de HER2DX pCR-score werd bepaald. De pCR-percentages waren 92,6% in de groep met HER2DX pCR hoge score; 63,3% in de groep met intermediare score; en 29,0% in de groep met lage score (hoog versus laag OR 30,6; p<0,001). De associatie tussen HER2DX pCR score met pCR-percentage was onafhankelijk van HR-status.

De onderzoekers concluderen dat de HER2DX pCR score een bijdrage kan leveren aan het optimaliseren van escalatie of deëscalatie van neoadjuvante therapie voor vroeg-stadium HER2-positief BC.

1.Waks AG, Ogayo ER, Paré L et al. Assessment of the HER2DX assay in patients with ERBB2-positive breast cancer treated with neoadjuvant paclitaxel, trastuzumab, and pertuzumab. JAMA Oncol 2023.0181

Summary: In a diagnostic analysis of the phase 2 DAPHNe trial, the HER2DX assay was administered on baseline tumor biopsy specimens from 80 patients receiving neoadjuvant paclitaxel plus trastuzumab and pertuzumab for early-stage HER2-positive breast cancer. The HER2DX pCR likelihood score was significantly associated with pCR.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie tussen geboorte door keizersnede en vroeg-ontstaan colorectaalcarcinoom (0)
2023-04-28 12:00   ( Nieuws )
Tags:  cesarean delivery risk of early-onset colorectal cancer
Prof. Jonas LudvigssonDe incidentie van vroeg-ontstaan colorectaalcarcinoom (EO-CRC, voor de leeftijd van vijftig jaar) neemt wereldwijd toe. Er zijn aanwijzingen voor een associatie tussen darm-dysbiose en het risico van EO-CRC. Een bevolkings-gebaseerde patiënt-controlestudie in Zweden heeft onderzocht of EO-CRC meer frequent is onder personen die met een keizersnede geboren zijn dan na vaginale bevalling. Prof. Jonas Ludvigsson (Karolinska Instituut, Stockholm) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 564 patiënten met EO-CRC gediagnostiseerd tussen begin 1991 en eind 2017 in het Epidemiology Strengthened by Histopathology Reports in Sweden (ESPRESSO)-cohort. De gemiddelde leeftijd bij diagnose was 32,9 ± 6,2 jaar; 50,4% mannen). Voor elke patiënt werden in de algemene Zweedse bevolking ten hoogste vijf voor leeftijd, geslacht, kalenderjaar, en county of residence gematchte controlepersonen geselecteerd (n=2180). Vergeleken met vaginale geboorte was ter wereld komen door keizersnede niet geassocieerd met EO-CRC onder alle deelnemers (aOR 1,28; 95%-bti 0,91-1,79) of onder mannen (1,05; 0,64-1,72) maar wel onder vrouwen (1,62; 1,01-2,60).

De onderzoekers concluderen dat de studieresultaten suggereren dat early-life dysbiose onder vrouwen kan bijdragen aan EO-CRC.

1.Cao Y. Nguyen LH, Tica S et al. Evaluation of birth by cesarean delivery and development of early-onset colorectal cancer. JAMA Network Open 2023;6:e2310316

Summary: A population-based case-control study in Sweden found that females born by cesarean delivery had greater odds of early-onset colorectal cancer compared with females born through vaginal delivery, while there was no association for males.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van werkzaamheid en veiligheid van intraoperatieve HIPEC voor lokaal-gevorderd coloncarcinoom (0)
2023-04-27 15:00   ( Nieuws )
Tags:  locally advanced colon cancer prophylactic hyperthermic intraperitoneal chemotherapy
Dr. Alvaro Arjona-SánchezPeritoneale metastase in patiënten met lokaal-gevorderd colon carcinoom (LACC, stadium T4) is geassocieerd met hoog risico van recidief (25% drie jaar na chirurgische resectie) en met slechte prognose. Er is geen consensus over de waarde van profylactische hyperthermische intraperitoneale chemotherapie (HIPEC) in patiënten met LACC. Een fase 3-studie in zeventien centra van de Grupo Español de Carcinomatosis Peritoneal heeft werkzaamheid en veiligheid van interoperatief HIPEC in LACC-patiënten geïnventariseerd. Dr. Alvaro Arjona-Sánchez (Hospital Universitario Reina Sofia, Córdoba) en collega’s publiceren de studie in JAMA Surgery.1

De studie includeerde 184 patiënten met cT4N02M0 ziekte, die 1:1 werden gerandomiseerd naar cytoreductie plus HIPEC met mytomycine C (HIPEC-groep; n= 89) of alleen HIPEC (controlegroep; n=95). De demografische en klinische kenmerken verschilden niet significant tussen de twee groepen. Primair eindpunt van de studie was percentage patiënten met drie-jaars lokale controle (LC). Het drie-jaars LC-percentage was 97,6% in de HIPEC-groep versus 87,6% in de controlegroep (HR 0,21; p=0,03). Er waren geen significante verschillen tussen de groepen voor de secundaire eindpunten ziektevrije overleving, overall survival, morbiditeit, of toxische effecten.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met LACC toevoegen van HIPEC aan complete chirurgische resectie geassocieerd was met significante verbetering van het drie-jaars LC-percentage (visual abstract).

1.Arjona-Sánchez A, Espinosa-Redondo E, Gutiérrez-Calvo A et al. Efficacy and safety of intraoperative hyperthermic intraperitoneal chemotherapy for locally advanced colon cancer. A phse 3 randomized clinical trial. JAMA Surg 2023,0662

Summary: A phase 3 trial at 17 centers of the Grupo Español de Carcinomatosis Peritoneal found that addition of HIPEC to complete surgical resection for locally advanced colon cancer was associated with significant improvement of 3-year local control rate.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van quizartinib plus chemotherapie voor nieuw-gediagnostiseerd FLT3-ITD-positief AML (0)
2023-04-27 13:30   ( Nieuws )
Tags:  QuANTUM-First trial FLT3-ITD-positive acute myeloid leukemia
Prof. Harry ErbaPatiënten met AML dat positief is voor internal tandem duplication (ITD)-mutaties van FLT3 hebben een slechte prognose. Quizartinib is een oraal beschikbare potente en selectieve remmer van type 2 FLT3. De multinationale fase 3-studie QuANTUM-First heeft toevoeging van quizartinib versus placebo aan chemotherapie geëvalueerd voor nieuw gediagnostiseerd FLT3-ITD-positief AML in patiënten in de leeftijd van 18 tot en met 75 jaar. Prof. Harry Erba (Duke Cancer Institute, Durham NC) en collega’s publiceren de studie in The Lancet.1

QuANTUM-First werd uitgevoerd in 193 centra in 26 landen. De patiënten werden gerandomiseerd naar eenmaal daags 40 mg quizartinib (n=268) of placebo (n=271) aan standaard 7 + 3 inductiechemotherapie. Patiënten met complete remissie of complete remissie met incompleet hematologisch herstel kregen consolidatie met hoge-dosering cytarabine plus quizartinib of placebo, al of niet met allogene hematopoïetische celtransplantatie (allo-HSCT), gevolgd door quizartinib of placebo monotherapie gedurende ten hoogste drie jaar. Het primaire eindpunt was overall survival (gerekend vanaf de randomisatie).

Discontinuering van de studiebehandeling werd gezien in 55% van de patiënten in de quizartinibgroep versus 62% van de patiënten in de placebogroep, vooral vanwege overlijden (90% versus 94% in de twee groepen). De mediane follow-up was 39,2 maanden. De figuur laat zien dat de mediane OS 31,9 maanden was in de quizartinibgroep versus 15,1 maanden in de placebogroep (HR 0,78; p=0,032). Tenminste één adverse event werd gerapporteerd voor 100% van de patiënten in de quizartinibgroep en 99% van de patiënten in de placebogroep, en tenminste één graad 3 of hoger AE in 92% en 90%.

De onderzoekers concluderen dat toevoeging van quizartinib aan standaard-chemotherapie voor nieuw-gediagnostiseerd FLT3-ITD-positief AML resulteerde in significante verlenging van de OS, en over het algemeen goed verdragen werd.

1.Erba HP, Montesinos P, Kim H-J et al. Quizartinib plus chemotherapy in newly diagnosed patients with FLT3-internal-tandem-duplication-positive acute myeloid leukaemia (QuANTUM-First): a randomised, double-blind, placebo-controlled, phase 3 trial. Lancet 2023; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 QuANTUM-First trial evaluated addition of quizartinib versus placebo to first-line chemotherapy for FLT3-ITD-positive AML in adult patients, with or without allo-HCT. The median overall survival was 31.9 months in the quizartinib group versus 15.1 months in the placebo group (HR 0.78; p=0.032).


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 2-studie van blinatumomab plus chemotherapie voor ALL met KMT2A-rearrangement in zuigelingen (0)
2023-04-27 12:00   ( Nieuws )
Tags:  infant lymphoblastic leukemia blinatumomab
Dr. Inge van der SluisAcute lymfoblastische leukemie (ALL) met KMT2A-rearrangement is een agressieve ziekte met een drie-jaars gebeurtenisvrij overlevingspercentage lager dan 40%. Onder patiënten jonger dan één jaar worden de meeste recidieven gezien tijdens de behandeling: 66% binnen een jaar na de diagnose; 90% binnen twee jaar, zo bleek uit de Interfant-06 studie. Ondanks intensivering van de chemotherapie zijn de uitkomsten de laatste decennia niet verbeterd. Blinatumomab is een bispecifieke T-cel engager gericht op CD19. Een multinationale fase 2-studie heeft veiligheid en werkzaamheid van blinatumomab plus chemotherapie voor ALL met KMT2A-rearrangement in zuigelingen geïnventariseerd. Dr. Inge van der Sluis (Prinses Máxima Centrum voor Pediatrische Oncologie, Utrecht) en collega’s publiceren de studie in The New England Journal of Medicine.1

De studie includeerde 30 patiënten met nieuw-gediagnostiseerd ALL met KMT2A-rearrangement voor de leeftijd van één jaar, die werden behandeld volgens het Interfant-06 protocol met toevoeging van één postinductiekuur blinatumomab (één maand continue infusie, 15 μg/m2). Het primaire eindpunt was klinisch relevante toxiciteit, gedefinieerd als toxische effecten die mogelijk of zeker met blinatumomab samenhingen en resulteerden in permanente discontinuering van blinatumomab of overlijden.

De mediane follow-up was 26,3 maanden (range 3,9-48,2). Er waren geen toxiciteiten die voldeden aan de definitie van het primaire eindpunt. Er waren tien ernstige adverse events (koorts in vier patiënten, infectie in vier patiënten, en hypertensie en braken elk in één patiënt. Na de blinatumomab-infusie waren 28 patiënten (93%) hetzij MRD-negatief (16 patiënten) of MRD-laag (minder dan 5 leukemische cellen per 10.000 normale cellen; 12 patiënten). Het twee-jaars ziektevrije overlevingspercentage was 81,6% en het twee-jaars overall survival percentage was 93,3% vergeleken met 49,4% respectievelijk 65,8% in Interfant-06.

De onderzoekers concluderen dat blinatumomab toegevoegd aan het Interfant-06 protocol veilig was en een hoog niveau van werkzaamheid had onder zuigelingen met nieuw-gediagnostiseerd ALL met KMT2A-rearrangement (quick take video summary).

1.van der Sluis IM, de Lorenzo P, Kotecha RS et al. Blinatumomab added to chemotherapy in infant lymphoblastic leukemia. N Engl J Med 2023;388:1572-1581

Summary: A multinational phase 2 trial evaluated safety and efficacy of blinatumomab, a bispecific T-cell engager molecule targeting CD19, plus chemotherapy for newly diagnosed KMT2A-rearranged ALL in infants.The treatment was safe and had a high level of efficacy compared with historical controls who only received chemotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Voorspelling van risico van myeloïde maligniteit in personen met klonale hematopoïese (0)
2023-04-26 15:00   ( Nieuws )
Tags:  CH prediction of risk for myeloid malignancy
Dr. Lachelle WeeksClonal hematopoiesis of indeterminate potential (CHIP) en clonal cytopenia of undetermined significance (CCUS) worden gedefineerd door somatische mutaties in genen die geassocieerd zijn met myeloïde neoplasmen (MNs) met variant allele fraction (VAF) van 0,02 of hoger in afwezigheid respectievelijk aanwezigheid van cytopenie. CHIP en CHUS zijn zeer prevalent in volwassenen, en er is behoefte aan het identificeren van voorspellers van het MN-risico. Een analyse van exoomsequenties van gezonde deelnemers van de U.K. Biobank (n=438.890) in afzonderlijke ontdekkings- en validatiecohorten, gecombineerd met MN-uitkomsten heeft geresulteerd in de constructie van een clonal hematopoiesis risk score (CHRS). Dr. Lachelle Weeks (Dana-Farber Cancer Institute, Boston MA) en collega’s publiceren de CHRS in NEJM Evidence.1

Recursive partitioning onderscheidde patiënten met CHIP/CCUS met tien-jaars waarschijnlijkheid van MN uiteenlopend van 0,0077 tot 0,85. Multivariabele analyse valideerde variabelen als voorspellers van MN. Onderdelen van de CHRS zijn DNMT3A-mutaties, hoog-risicomutaties, twee of meer mutaties, een VAF van 0,2 of hoger, leeftijd 65 jaar of hoger, CCUS versus CHIP, en rode-bloedcel indices. CHRS onderscheidde personen in groepen met laag MN-risico (88,4%), intermediair MN-risico (10,5%), en hoog MN-risico (1,1%). In klinische cohorten werden de meeste MN-gebeurenissen gezien in hoog-risico patiënten met CHIP/CCUS.

De onderzoekers concluderen dat de CHRS het risico van MN in personen met CHIP/CCUS voorspelt.

1.Weeks LD, Niroula A, Neuberg D et al. Prediction of risk for myeloid malignancy in clonal hematopoiesis. NEJM Evidence 2023.2200310

Summary: Analysis of sequenced exomes of U.K. Biobank participants resulted in a clonal hematopoiesis risk score, defining low-risk (88.4%), intermediate-risk (10.5%), and high-risk (1.1%) groups. In clinical cohorts, most MN events occurred in high-risk patients with CHIP/CCUS.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Veranderingen in chirurgievolume en length of stay voor urologische maligniteiten tijdens de COVID-19 pandemie in Pennsylvania (0)
2023-04-26 13:30   ( Nieuws )
Tags:  COVID-19 pandemic changes in urological cancer surgical volume and length of stay
Dr. Brian ChunVerstoringen van de chirurgie voor maligniteiten tijdens de COVID-19 pandemie hebben geresulteerd in een chirurgie-achterstand die een uitdaging vormt tijdens de herstelfase van de pandemie. Een analyse van gegevens in de database van de Pennsylvania Health Care Cost Containment Council heeft patronen in chirurgievolume en duur van postoperatief verblijf in het ziekenhuis (LOS) voor patiënten met urologische maligniteiten voor en tijdens de COVID-19 pandemie geïnventariseerd. Dr. Brian Chun (University of Pittsburgh PA) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 24.001 volwassen patiënten die tussen het eerste kwartaal (Q1) van 2016 en Q2 van 2021 in Pennsylvania chirurgie ondergingen voor nier-, prostaat-, of blaascarcinoom. De gemiddelde leeftijd was 63,1 ± 9,4 jaar; 15% waren vrouwen; 83% waren blank. Radicale nefrectomie werd uitgevoer in 4896 patiënten, partiële nefrectomie in 3508, radicale prostatectomie in 13.327, en radicale cystectomie in 2270. Er waren geen statistisch significante verschillen in patiënt- of ziektekenmerken tussen de groepen die voor versus tijdens de COVID-19 pandemie chirurgie ondergingen. De baseline-frequentie van partiële nefrectomie was 168 per kwartaal, en nam af tot 137 per kwartaal in Q2 en Q3 van 2020. De baseline-frequentie van radicale prostatectomie was 644 per kwartaal, afnemend tot 527 per kwartaal in Q2 en Q3 van 2020. Er was echter geen afname in de waarschijnlijkheid van het ondergaan van radicale nefrectomie (OR 1,00; 95%-bti 0,78-1,28), partiële nefrectomie (0,99; 0,77-1,27), radicale prostatectomie (0,85; 0,22-3,22) of radicale cystectomie (0,69; 0,31-1,53). De LOS voor partiële nefrectomie nam af van baseline met gemiddeld 0,7 dagen (95%-bti -1,2 tot -0,2) tijdens de pandemie.

De onderzoekers concluderen dat het chirurgievolumevan partiële nefrectomie en radicale prostatectomie afnam tijdens de piek van de COVID-19 pandemie, evenals de postoperatieve LOS na partiële nefrectomie.

1.Chun B, Ramian H, Jones C et al. Changes in urological cancer surgical volume and length of stay during the COVID-19 pandemic in Pennsylvania. JAMA Network Open 2023;6:e239848

Summary: A cohort study of all inpatient, outpatient, and ambulatory surgery encounters in the state of Pennsylvania between the first quarter of 2016 and the second quarter of 2021, comprising 24 001 patients, found that the volume of lower-priority urologic cancer surgical procedures significantly decreased during peak waves of COVID-19 infection. Postoperative length of stay for partial nephrectomy decreased as well.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale studie van osimertinib plus selpercatinib voor EGFR-gemuteerd RET-fusiepositief NSCLC (0)
2023-04-26 12:00   ( Nieuws )
Tags:  EGFR-mutant RET fusion-positive non-small cell lung cancer osimertinib plus selpercatinib
Dr. Julia RotowVerkregen RET-fusies zijn waargenomen op het moment van resistentie tegen EGFR-remmers in EGFR-gemuteerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). Een multinationale retrospectieve studie heeft toevoeging van de RET-remmer selpercatinib aan de EGFR-remmer osimertinib voor NSCLC met RET-fusie gemedieerde osimertinib-resistentie geëvalueerd. Dr. Julia Rotow (Dana-Farber Cancer Institute, Boston MA) en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie, uitgevoerd in vijf landen, includeerde 14 patiënten met gevorderd NSCLC die na osimertinib-behandeling door verkregen RET-fusie osimertinib-resistent was geworden. De patiënten kregen osimertinib plus selpercatinib, in de meeste gevallen in doseringen osimertinib 80 mg eenmaal daags plus selpercatinib 80 mg tweemaal daags. De behandeling resulteerde in respons in 50% van de patiënten (95%-bti 25-75) en in ziektecontrole in 83% (55-95). De mediane duur van behandeling was 7,9 maanden (range 0,8-25+).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met EGFR-gemuteerd gevorderd NSCLC met verkregen RET-fusie als oorzaak van resistentie tegen osimertinib, toevoegen van selpercatinib aan osimertinib feasible en veilig was, en klinisch profijt bood.

1.Rotow J, Patel JD, Hanley MP et al. Osimertinib and selpercatinib efficacy, safety, and resistance in a multicenter, prospectively treated cohort of EGFR-mutant and RET fusion-positive lung cancers. Clin Cancer Res 2023; epub ahead of print

Summary: A multinational retrospective study found that among patients with EGFR-mutant NSCLC with an acquired RET fusion as a mechanism of EGFR inhibitor resistance, the addition of selpercatinib to osimertinib was feasible and safe and offered clinical benefit.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)