Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Associatie tussen body mass index en risico van maligniteiten onder volwassenen met en zonder cardiometabole ziekten (0)
2023-11-24 14:30   ( Nieuws )
Tags:  EPIC and UK Biobank prospective cohort studies
Dr. Heinz FreislingHet is niet duidelijk of het met BMI geassocieerde risico van maligniteiten verschilt tussen volwassenen met en zonder cardiovasculaire ziekte (CVD) en/of type 2-diabetes (T2D). Een individual participant data meta-analyse in de prospectieve cohorten van EPIC (European Prospective Investigation into Cancer and Nutrition) en UKB (UK Biobank) heeft de afzonderlijke en gedeelde associaties van BMI en CVD/T2D met het risico van maligniteiten geëvalueerd. Dr. Heinz Freisling (IARC, Lyon) en collega’s publiceren de analyse in BMC Medicine.1


De beide studies includeerden tezamen 577.343 volwassenen zonder maligniteiten, T2D en CVD. In UKB werden tijdens mediaan 10,9 jaar follow-up eerste primaire maligniteiten gediagnostiseerd in 9,5% van de deelnemers waaronder obesitas-gerelateerde maligniteiten in 3,6%. In EPIC werden gedurende 10,9 jaar follow-up eerste primaire maligniteiten gediagnostiseerd in 8,3% van de deelnemers, waaronder obesitas-gerelateerde maligniteiten in 3,3% van de deelnemers. In meta-analyse van beide cohorten was toename van de BMI (per 5 kg/m2) positief geassocieerd met het risico van obesitas-gerelateerde maligniteiten in deelnemers zonder CVD/T2D (HR 1,11; 1,07-1,16), onder deelnemers met T2D (1,11; 1,05-1,18), onder deelnemers met CVD (1,17; 1,11-1,24), en suggestief posititief onder deelnemers met zowel T2D als CVD (1,09; 0,94-1,25). Er was een additieve interactie tussen obesitas (BMI > 30 kg/m2) en CVD voor het risico van maligniteiten (relative excess risk due to interaction 0,28; 95%-bti 0,09-0,47).

De onderzoekers concluderen dat ongeacht CVD/T2D-status, hogere BMI geassocieerd was met hoger risico van maligniteiten. De additieve interactie tussen obesitas en CVD suggereert dat obesitaspreventie kan resulteren in sterkere verlaging van het risico van maligniteiten in bevolkingsgroepen met CVD dan in de algemene bevolking.

1.Fontvieille E, Viallon V, Recalde M et al. Body mass index and cancer risk among adults with and without cardiometabolic diseases: evidence from the EPIC and UK Biobank prospective cohort studies. BMC Medicine 2023;21:418

Summary: Individual participant data meta-analysis of two prospective cohort studies found that, irrespective of cardiovascular disease (CVD)/ type 2 diabetes (T2D) status, higher BMI was associated with increased risk of obesity-related cancers among European adults, while there was an additive interaction between obesity and CVD, suggesting that obesity prevention would translate into a greater cancer risk reduction among population groups with CVD than among the general population.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Voorspellende waarde van MRD-status voor werkzaamheid van rituximab-onderhoud voor MCL in zestig-plussers (0)
2023-11-24 12:53   ( Nieuws )
Tags:  European Mantle Cell Lymphoma Elderly Trial MRD rituximab maintenance
Prof. Christiane PottIntroductie van immuunchemotherapie gevolgd door rituximab (R)-onderhoud heeft geresulteerd in verbetering van de uitkomsten van mantelcellymfoom (MCL) in oudere patiënten (zestig jaar of ouder). Bepaling van de minimale residuele ziekte (MRD)-status is een veelbelovende tool voor geïndividualiseerde behandelbeslissingen. In de European MCL Elderly Trial is MRD-status prospectief bepaald. Prof. Christiane Pott (Christian-Albrechts Universität Kiel, Duitsland) en collega’s publiceren in het Journal of Clinical Oncology een analyse van de voorspellende waarde van MRD-status voor werkzaamheid van R-onderhoud in de studie.1

De studie includeerde oudere patiënten met niet-eerder behandeld MCL, die na respons op rituximab, fludarabine, en cyclofosfamide (R-FC) of R-CHOP werden gerandomiseerd naar onderhoud met R of interferon-alfa. MRD-status werd real-time bepaald met qPCR. Werkzaamheid van R-onderhoud werd bevestigd in patiënten met MRD-negatieve status aan het eind van de inductie, zowel voor progressievrije overleving (HR 0,38; 95%-bti 0,21-0,63) als overall survival (0,37; 0,20-0,60), met name na R-CHOP inductie (PFS 0,23; 0,10-0,52; en OS 0,19; 0,07-0,52). Onder de MRD-positieve patiënten was R-onderhoud minder effectief (overall PFS-HR 0,51; 95%-bti 0,26-1,02; en na R-CHOP 0,59; 0,28-1,26). R-FC resulteerde in meer-frequente en snellere MRD-klaring dan R-CHOP. MRD-positiviteit in klinische remissie na inductie was geassocieerd met korte mediane tijd tot klinische progressie van 1,0 tot 1,7 jaar.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten de sterke werkzaamheid van R-onderhoud bevestigen onder patiënten die MRD-negatief zijn na inductie. Deëscalatie van de behandeling voor MRD-negatieve patiënten is niet aan te bevelen. Voor patiënten die na inductie MRD-positief zijn is er behoefte aan meer effectieve consolidatiestrategieën.

1.Hoster E, Delfau-Larue M-H, MacIntyre E et al. Predictive value of minimal residual disease for efficacy of rituximab maintenance in mantle cell lymphoma: results from the European Mantle Cell Lymphoma Elderly Trial. J Clin Onco 2023; epub ahead of print

Summary: Long-term follow-up of the European MCL Elderly trial found that among patients with mantle cell lymphoma aged 60 years or older, rituximab maintenance was strongly effective among patients with MRD-negative status at the end of induction, but less so among MRD-positive patients.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van neoadjuvant pembrolizumab en carboplatine-docetaxel voor triple-negatief mammacarcinoom (0)
2023-11-23 16:00   ( Nieuws )
Tags:  NeoPACT phase 2 clinical trial TNBC neoadjuvant pembrolizumab-carboplatin-docetaxel
Prof. Priyanka SharmaToevoeging van pembrolizumab aan neoadjuvante anthracycline-gebaseerde chemotherapie voor triple-negatief mammacarcinoom (TNBC) is geassocieerd met verbetering van het percentage patiënten met pathologisch complete respons (pCR) en van de gebeurtenisvrije overleving. De fase 2-studie NeoPACT, in het University of Kansas Medical Center (Kansas City) en Baylor University Medical Center (Dallas TX) heeft neoadjuvante anthracycline-vrije chemo-immuuntherapie voor TNBC geëvalueerd. Prof. Priyanka Sharma (Kansas) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 115 patiënten met stadium I tot en met III TNBC, onder wie 39% met klierpositieve ziekte. De patiënten kregen zes drie-weekse cycli neoadjuvant pembrolizumab plus carboplatine en docetaxel. Het primaire eindpunt was pCR. Het percentage patiënten met pCR bedroeg 58% (95%-bti 48-67). Graad 3 of hoger immuun-gerelateerde bijwerkingen werden gezien in 3,5% van de patiënten. In multivariate analyse waren stromale tumorinfiltrerende lymfocyten, PD-L1 expressie, 44-genen DNA damage immune response signature, en 27-genen tumor immune microenvironment signature voorspellend voor pCR. De figuur laat zien dat onder alle patiënten het drie-jaars gebeurtenisvrije overlevingspercentage 86% bedroeg (98% in de groep met pCR en 68% in de groep zonder pCR).

De onderzoekers concluderen dat het anthracyclinevrije neoadjuvante regime van pembrolizumab met carboplatine-docetaxel goed verdragen werd en bemoedigende uitkomsten had.

1.Sharma P, Stecklein SR, Yoder R et al. Clinical and biomarker findings of neoadjuvant pembrolizumab and carboplatin plus docetaxel in triple-negative breast cancer. NeoPACT phase 2 clinical trial. JAMA Oncology 2023.5033

Summary: The phase 2 NeoPACT trial found that among patients with TNBC, the neoadjuvant combination of pembrolizumab with carboplatin plus docetaxel chemotherapy was well tolerated and resulted in encouraging pCR and 3-year EFS rate.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van eerstelijns osimertinib voor mNSCLC met ongebruikelijke EGFR-mutaties (0)
2023-11-23 14:30   ( Nieuws )
Tags:  UNICORN trial mNSCLC with uncommon EGFR mutations osimertinib
Dr. Yuichiro OheEGFR-TKIs zijn standaard-behandeling voor metastatisch niet-kleincellig longcarcinoom (mNSCLC) met EGFR-veranderingen. Exon 19-deletie (40-50% van de patiënten) en exon 21 L858R vervanging (30%-40%) zijn de meest-gebruikelijke van deze veranderingen. De werkzaamheid van EGFR-TKIs voor mNSCLC met andere veranderingen is niet bekend. De multicenter fase 2-studie UNICORN heeft eerstelijns osimertinib (derdegeneratie EGFR-TKI) geëvalueerd voor mNSCLC met ongebruikelijke EGFR-mutaties met uitzondering van exon 20-inserties. Dr. Yuichiro Ohe (National Cancer Center Hospital, Tokio) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

UNICORN werd uitgevoerd in 32 centra in Tokio en omgeving. Tussen april 2020 en juni 2022 includeerde de studie 40 patiënten (18 vrouwen; mediane leeftijd 72 jaar; range 39-88) met niet-eerder behandeld mNSCLC met ongebruikelijke EGFR-mutaties. De patiënten kregen osimertinib 80 mg eenmaal daags. Het primair eindpunt was de overall response rate. De ORR was 55,0% (90%-bti 40,9-68,5) en de disease control rate was 90% (95%-bti 76,3-97,2), met mediane duur van respons 22,7 maanden. Na mediaan 12,7 maanden follow-up was de mediane progressievrije overleving 9,4 maanden (95%-bti 3,7-15,2) , de mediane tijd tot falen van de behandeling 9,5 maanden (5,6-30,3), en de mediane overall survival niet bereikt (19,3-NR). Elf patiënten (27,5%) hadden graad 3 of 4 adverse events, en vijf patiënten (12,5%) hadden interstitiële longziekte. Alle AEs waren manageable; er waren geen behandelingsgerelateerde gevallen van overlijden.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met mNSCLC met ongebruikelijke EGFR-mutaties, eerstelijns osimertinib klinische activiteit had met manageable toxiciteiten.

1.Okuma Y, Kubota K, Shimokawa M et al. First-line osimertinib for previously untreated patients with NSCLC and uncommon EGFR mutations. The UNICORN phase 2 nonrandomized clinical trial. JAMA Oncol 2023.5013

Summary: The multicenter phase 2 UNICORN trial in Japan found that among patients with mNSCLC harboring uncommon EGFR mutations other than exon 20 insertions, first-line osimertinib had clinical activity with manageable toxicity.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie van chirurg-patiënt geslachtsconcordantie met uitkomsten na complexe chirurgie voor maligniteiten (0)
2023-11-23 13:00   ( Nieuws )
Tags:  complex cancer surgery surgeon-patient sex concordance
Prof. Timothy PawlikHet is denkbaar dat geslachtsconcordantie tussen chirurg en patiënt van invloed is op uitkomsten van chirurgie. Een analyse van gegevens in de Medicare Standard Analytic Files heeft de associatie tussen deze concordantie en de waarschijnlijkheid van een textbook outcome (TO; geen complicaties, geen verlengd verblijf in het ziekenhuis, geen 90-dagen mortaliteit, geen 90-dagen heropname) geïnventariseerd. Prof. Timothy Pawlik (The Ohio State University, Columbus) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Surgical Oncology.1

In de database identificeerden de onderzoekers 495.628 patiënten die tussen begin 2014 en eind 2020 chirurgie ondergingen voor maligniteiten van long, borst, lever-pancreas-galweg, of colorectum. Onder deze patiënten waren 48,8% geslachtsconcordant met hun chirurg en 51,2 niet. De figuur laat zien dat geslachtsdiscordantie geassocieerd was met verlaagde waarschijnlijkheid van postoperatieve TO (OR 0,95; p<0,001). Deze associatie werd gezien voor mannen die door vrouwelijke chirurgen werden behandeld (OR 0,96; p=0,017) en voor vrouwen die door mannelijke chirurgen werden behandeld (0,90; p<0,001).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten die complex cancer surgery ondergaan, geslachtsdiscorcantie tussen chirurg en patiënt geassocieerd was met verlaagde waarschijnlijkheid van postoperative TO.

1.Khan MMM, Munir MM, Woldensenbet S et al. Association of surgeon-patient sex concordance with postoperative outcomes following complex cancer surgery. J Surg Oncol 2023.27527

Summary: Analysis of the Medicare Standard Analytic Files found that surgeon-patient sex discordance was associated with reduced likelihood of achieving a textbook outcomes following complex cancer surgery.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve studie van gepersonaliseerde radio-immuuntherapie voor lokaal-gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2023-11-22 16:00   ( Nieuws )
Tags:  LA-NSCLC personalized radioimmunotherapy
Dr. Nitin OhriDe standaard-therapie voor lokaal-gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (LA-NSCLC) is concurrente chemoradiotherapie gevolgd door adjuvant durvalumab. Een prospectieve multicenterstudie in de Verenigde Staten heeft sequentiële behandeling met pembrolizumab en risico-aangepaste radiotherapie, zonder chemotherapie, voor biomarker-geselecteerde patiënten met LA-NSCLC geëvalueerd. Dr. Nitin Ohri (Montefiore Einstein Comprehensive Cancer Center, New York) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde patiënten met stadium III of niet-resectabel stadium II NSCLC met een PD-L1 tumor proportion score (TPS) 50% of hoger en een ECOG performance score 0 of 1. De patiënten kregen drie cycli inductie-pembrolizumab 200 mg iedere drie weken, gevolgd door een 20-fractie course van risico-aangepaste thorax-radiotherapie (55 Gy naar tumoren of lymfeklieren met metabool volume hoger dan 20 cc; 48 Gy naar kleinere lesies), gevolgd door consolidatie-pembrolizumab tot één jaar behandeling voltooid was. Het primaire eindpunt was percentage patiënten zonder progressie na één jaar.

De 25 geïncludeerde patiënten waren mediaan 71 jaar oud; de meeste patiënten (88%) hadden stadium IIIA of IIIB ziekte, en de mediane PD-L1 TPS was 75%. Twee patiënten ontwikkelden ziekteprogressie tijdens de pembrolizumab-inductie, en twee patiënten discontinueerden pembrolizumab na één infusie wegen immuun-gerelateerde bijwerkingen. Na de inductie hadden 12 van 25 patiënten (48%) partiële of complete respons. Vierentwintig patiënten (96%) kregen thorax-radiotherapie. Het één-jaar PFS-percentage was 76%, waarmee voldaan werd aan het vooraf-gespecificeerde criterium voor werkzaamheid. De één- en twee-jaars overall survival percentages waren 92% respectievelijk 76%. Twee patiënten (8%) hadden graad 3 colitis en twee patiënten hadden graad 3 oesofagitis; er waren geen graad 4 of 5 treatment-related adverse events.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met LA-NSCLC met een PD-L1 TPS 50% of hoger, pembrolizumab gevolgd door risico-aangepaste radiotherapie gevolgd door consolidatie-pembrolizumab een veelbelovende benadering is.

1.Ohri N, Jolly S, Cooper BT et al. Selective personalized radioimmunotherapy for locally advanced non-small-cell lung cancer trial. J Clin Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: A multicenter prospective trial in the USA found that among patients with locally advanced NSCLC with a PD-L1 tumor proportion score of ≥ 50%, pembrolizumab followed by risk-adapted radiotherapy, without chemotherapy, was a promising treatment approach.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gepoolde analyse van twee fase 2-studies van disitamab vedotin voor HER2-positief gevorderd urotheelcarcinoom (0)
2023-11-22 14:30   ( Nieuws )
Tags:  HER2-positive LA M UC DV
Prof. Xinan ShengDisitamab vedotin (DV) is een op HER2 gericht antilichaam gekoppeld aan monomethyl auristatine E. Een gepoolde analyse van twee multicenter fase 2-studies in China heeft werkzaamheid en veiligheid geëvalueerd van DV voor HER2-positief lokaal-gevorderd of metastatisch urotheelcarcinoom (LA/M UC) na progressie op tenminste één eerdere lijn systemische chemotherapie. Prof. Xinan Sheng (Peking University Cancer Hospital & Institute, Beijing) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Clinical Oncology.1


De studies includeerden tezamen 107 patiënten, die intraveneus DV 2 mg/kg iedere twee weken kregen. Het primaire eindpunt was centraal geblindeerd beoordeelde objective response rate. Deze bedroeg 50,5% (95%-bti 40,6-60,3). Consistente resultaten werden gezien in vooraf-gespecificeerde risicogroepen, waaronder patiënten met levermetastase en patiënten die eerder anti-PD-(L)1 behandeling hadden gekregen. De mediane duur van respons was 7,3 maanden (95%-bti 5,7-10,8), de mediane progressievrije overleving was 5,9 maanden (4,3-7,2), en de mediane overall survival was 14,2 maanden (9,7-18,8). Achtenvijftig patiënten (54,2%) hadden graad 3 of hoger treatment-related adverse events, waaronder perifere sensorische neuropathie (18,7%) en neutropenie (12,1%).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met HER2-positief LA/M UC na progressie op standaard-therapie, DV veelbelovende werkzaamheid en manageable veiligheid had.

1.Sheng X, Wang L, He Z et al. Efficacy and safety of disitamab vedotin in patients with human epidermal growth factor receptor 2-positive locally advanced or metastatic urothelial carcinoma: a combined analysis of two phase II clinical trials. J Clin Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: Pooled analysis of two phase 2 trials found that among patients with HER2-positive locally advanced or metastatic urothelial carcinoma after progression on at least one line of systemic chemotherapy, disitamab vedotin had promising efficacy ane manageable safety.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Denemarken-brede studie van klinische bruikbaarheid van ctDNA-analyse van patiënten met colorectaalcarcinoom (0)
2023-11-22 13:00   ( Nieuws )
Tags:  CRC ctDNA analysis
Prof. Claus AndersonNiveaus van circulerend tumor DNA (ctDNA) kunnen een afspiegeling zijn van activiteit van tumoren. Een studie in Denemarken heeft klinisch bruikbaarheid van ctDNA-analyse met digital polymerase chain reaction (dPCR) voor postoperatieve en seriële risicobeoordeling onder patiënten met colorectaalcarcinoom (CRC) geëvalueerd. Prof. Claus Andersen (Universiteit van Aarhus) en collega’s publiceren de studie in Annals of Oncology.1

De studie includeerde 851 patiënten die behandeling met curatieve intentie kregen voor stadium II of III CRC. Binnen 60 dagen na chirurgie werden plasmamonsters verzameld voor dPCR-analyse. Een subset van de patiënten (n=246) stond gedurende ten hoogste drie jaar iedere drie tot vier maanden bloedmonsters af. Zowel postoperatieve (HR 11,3; p<0,001) als seriële (30,7; p<0,001) detectie van ctDNA was voorspellend voor recidief, met cumulatief ctDNA-detectiepercentage van 87% aan het eind van de monstername in patiënten met recidief.

De onderzoekers concluderen dat gepersonaliseerde dPCR-bepaling van ctDNA-niveau effectief kan worden gebruikt voor het inschatten van het risico van recidief.

1.Henriksen TV, Demuth C, Frydendahl A et al. Unraveling the potential clinical utility of circulating tumor DNA detection in colorectal cancer – evaluation in a nationwide Danish cohort.

Summary: A nationwide cohort study in Denmark found that among patients with stage II or III colorectal cancer, both postoperative and serial ctDNA detection with dPCR was prognostic for recurrence.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)