Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Associatie tussen Candida-infectie van de slokdarm en risico van slokdarmcarcinoom in patiënten met achalasie (0)
2025-01-15 14:30   ( Nieuws )
Tags:  achalasia esophageal Candida infection esophageal cancer risk
Dr. Gwenny FuhlerPatiënten met achalasie hebben een verhoogd risico van het ontwikkelen van slokdarmcarcinoom (EC), maar de onderliggende risicofactoren zijn niet bekend. Een retrospectieve cohortstudie van het Erasmus Universiteit Medisch Centrum in Rotterdam heeft de prevalentie van slokdarm Candida-infectie onder patiënten met achalasie en de associatie van Candida-infectie met het risico van EC in deze populatie geïnventariseerd. Dr. Gwenny Fuhler en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 234 patiënten (mediane leeftijd bij diagnose 45 jaar; IQR 32-63; 50% vrouwen) met een diagnose achalasie tussen begin 1980 en juni 2024. De mediane follow-up was 13 jaar (IQR 4-22). Slokdarm Candida-infectie werd gezien in 29 patiënten (12%) en EC werd gezien in 24 patiënten (10%). Analyse van het risico van EC werd uitgevoerd voor 207 patiënten met twee of meer achtereenvolgende endoscopie follow-up bezoeken. De mediane follow-up voor deze groep was 16 jaar (IQR 9-26). De figuur laat zien dat onder deze patiënten slokdarm Candida-infectie onafhankelijk geassocieerd was met verhoogd risico van EC. Ook hogere leeftijd bij diagnose en mannelijk geslacht waren geassocieerd met verhoogd risico van EC.

De onderzoekers concluderen dat geschiedenis van slokdarm Candida-infectie, hogere leeftijd bij diagnose, en mannelijk geslacht geassocieerd waren met verhoogd EC-risico.

1.Guo X, Lam SK, Janmaat VT et al. Esophageal Candida infection and esophageal cancer risk in patients with achalasia. JAMA Network Open 2005;8:e2454685

Summary: A retrospective cohort study at Erasmus UMC (Rotterdam, The Netherlands) found that prior esophageal Candida infection, older age at diagnosis, and male sex were associated with increased risk of esophageal cancer among patients with achalasia.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Ongunstige gezondheidsuitkomsten en HRQOL onder lange-termijn overlevers van AYA hersentumoren (0)
2025-01-15 12:51   ( Nieuws )
Tags:  SURVAYA study
Dr. Catharina PadillaLange-termijn overlevers van maligne hersentumoren (BTs) onder adolescenten en jong-volwassenen (AYAs; leeftijd 18 tot 40 jaar) hebben vergeleken met de algemene bevolking een verhoogd risico van ongunstige gezondheidsuitkomsten, die van invloed kunnen zijn op hun gezondheids-gerelateerde kwaliteit van leven (HRQOL). Een secundaire analyse van de Nederlandse multicenter SURVAYA-studie heeft de prevalentie van ongunstige gezondheidsuitkomsten en de HRQOL onder AYA-BT vijf tot twintig jaar na de diagnose geïnventariseerd, en deze vergeleken met overlevers van andere AYA-maligniteiten (AYAC). Dr. Catarina Padilla (NKI Amsterdam) en collega’s publiceren de studie in Supportive Care in Cancer.1

De analyse includeerde 133 AYA-BT en 3877 AYAC overlevers. De AYA-BT overlevers rapporteerden significante vermoeidheid (47,6%), onzekerheid over de toekomst (45,2), en medische aandoeningen zoals stoornissen van visus (34,4%), spraak, smaak-, en geurwaarneming (26%), recidief van de maligniteitm en metastase (25,4%), en neurocognitieve symptomen (13,6-33,6%). Vergeleken met AYAC-overlevers rapporteerden AYA-BT overlevers significant (p<0,05) lagere scores voor rol, cognitieve, emotionele, en sociale HRQOL, met cognitieve (56%) en emotionele (40%) als meest aangedane domeinen. Ongunstige gezondheidsuitkomsten waren invers geassocieerd met HRQOL.

De onderzoekers concluderen dat de analyse lange-termijn AYA BT overlevers identificeerde als een zwaar-belaste populatie met multidomensionele HRQOL-stoornissen jaren na hun diagnose.

1.Angoumis K, Padilla CS, Kouwenhoven MCM et al. Adverse health outcomes and health-related quality of life (HRQoL) among long-term adolescent and young adult (AYA) brain tumour survivors: results from the population-based SURVAYA study. Supp Care Cancer 2025; 33:95

Summary: Secondary analysis of the Dutch multicenter SURVAYA study found that long-term survivors of brain tumors in adolescents and young adults were affected by multifaceted issues and multidimensional detriments in HRQOL years beyond their cancer diagnosis.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Ultrasensitieve ctDNA-detectie voor preoperatieve ziektestratificatie in vroeg-stadium longadenocarcinoom (0)
2025-01-14 16:01   ( Nieuws )
Tags:  TRACERx study NeXT Personal
Prof. Charles SwantonDetectie van circulerend tumor DNA (ctDNA) kan het klinisch risico van patiënten met vroeg-stadium maligniteiten voorspellen, maar klinische toepassingen worden gehinderd door de beperkte gevoeligheid van klinisch-gevalideerde detectiemethoden. NeXT Personal is een whole-genome gebaseerd tumor-geïnformeerd platform dat analytisch gevalideerd is voor ultrasensitieve ctDNA-detectie op een niveau van 1-3 ppm ctDNA met 99,9% specificiteit. Prof. Charles Swanton (University College London, UK) en collega’s publiceren in Nature Medicine een analyse van resultaten met NeXT Personal in de TRACERx-studie.1

De analyse includeerde 94 patiënten met vroeg-stadium longadenocarcinoom (LUAD; 29,8% stadium I; 30,9% stadium II, en 39,3 stadium III). De figuur laat zien dat preoperatieve detectie van ctDNA slechtere uitkomst voorspelde, en dat zelfs LUAD-patiënten met <80 ppm ctDNA slechtere overall survival hadden dan ctDNA-negatieve LUAD-patiënten.

De onderzoekers concluderen dat, hoewel prospectieve studies vereist zijn om de klinische bruikbaarheid van de assay te bevestigen, deze gegevens suggereren dat NeXT Personal de potentie heeft om ziektestratificatie in vroeg-stadium LUAD te verbeteren.

1.Black JRM, Bartha G, Abbott CW et al. Ultrasensitive ctDNA detection for preoperative disease stratification in early-stage lung adenocarcinoma. Nature Med 2025-024-03216-y

Summary: Retrospective analysis of patients in the TRACERx study found that ultrasensitive ctDNA detection using the NeXT Personal platform has the potential to improve disease stratification in early-stage LUADs.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven met androgeenreceptorroute-remmers voor gevorderd prostaatcarcinoom (0)
2025-01-14 14:30   ( Nieuws )
Tags:  LACOG0415 trial HRQOL
Dr. Fernando MalufDe gerandomiseerde fase 2-studie LACOG0415, in Brazilië en Argentinië, evalueerde androgeendeprivatietherapie (ADT)-vrije alternatieven voor gevorderd castratiegevoelig prostaatcarcinoom (aCSPC). Patiënten werden 1:1:1 gerandomiseerd naar drie groepen: ADT plus abirateronacetaat en prednison (AAP), apalutamide (APA), of APA plus AAP. In 2021 is de primaire analyse van de studie gepubliceerd, die liet zien dat na 25 weken een PSA 0,2 ng/ml of lager werd bereikt in 75,6% respectievelijk 60,0% en 79,5% in de drie groepen. Dr. Fernando Maluf (Beneficência Portuguesa de São Paolo, Brazilië) en collega’s publiceren nu in JAMA Network Open HRQOL-resultaten van de studie.1

De HRQOL werd bepaald aan de hand van de FACT-P vragenlijst met subschalen, die door de patiënten werden beantwoord voor aanvang van de behandeling en vervolgens iedere vier weken tot week 25. De mediane leeftijd van de 42 patiënten in de ADT plus AAP-groep was 69,8 jaar, vergeleken met 69,5 jaar voor de 42 patiënten in de alleen-APA groep en 71,0 jaar voor de 44 patiënten in de APA plus AAP-groep. Vijfennegentig patiënten (74,2%) hadden metastatische ziekte, 22 patiënten (17,2%) hadden ziekte met hoog risico van biochemisch recidief, en elf patiënten (8,6%) hadden lokaal-gevorderde ziekte. Er waren geen verschillen tussen de groepen in baseline HRQOL, en de HRQOL-scores bleven gedurende de behandeling stabiel in alle drie de groepen, zonder significante verschillen na 25 weken, met uitzondering van de tijd tot verslechtering van emotioneel welbevinden, die gunstiger was in de alleen-APA groep dan in de ADT plus AAP groep.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met aCSPC de HRQOL niet beter was met alleen-APA of APA plus AAP dan met ADT plus APA (visual abstract).

1.Bastos DA, Soares A, Barros Schultz A et al. Androgen receptor pathway inhibitor therapy for advanced prostate cancer. Secondary analysis of a randomized clinical trial. JAMA Network Open 2025; epub ahead of print

Summary: A prespecified secondary analysis of the randomized LACOG415 trial of patients with advanced castration-sensitive prostate cancer found that HRQOL was not statistically significant different between the groups receiving ADT plus AAP, APA alone, or APA plus AAP.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale retrospectieve studie van neoadjuvante therapie voor linkszijdig resectabel pancreascarcinoom (0)
2025-01-14 13:00   ( Nieuws )
Tags:  left-sided RPC neoadjuvant therapy
Dr. Elena RangelovaLinkszijdig pancreascarcinoom is geassocieerd met slechtere overall survival dan rechtszijdig pancreascarcinoom. Gerandomiseerde studies van neoadjuvante therapie voor resectabel pancreascarcinoom (RPC) zijn voornamelijk uitgevoerd onder patienten met rechtszijdige ziekte. Een multinationale retrospectieve studie heeft neoadjuvante therapie voor linkszijdig RPC geëvalueerd. Dr. Elena Rangelova (Universiteit van Gothenburg, Zweden) en collega’s publiceren de studie in Annals of Oncology.1

De studie includeerde 2282 achtereenvolgende linkszijdig-RPC patiënten van 76 centra in achttien landen. Onder deze patiënten kregen 290 (13%) neoadjuvante therapie gevolgd en 1992 upfront chirurgie (87%). De meest-gebruikte neoadjuvante regimes waren (m)FOLFIRINOX en gemcitabine plus nab-paclitaxel. Na upfront chirurgie kregen de meeste patiënten (74%) adjuvante chemotherapie. De figuur laat zien dat neoadjuvante therapie vergeleken met upfront chirurgie geassocieerd was met langere overall survival vanaf de diagnose. De gecorrigeerde mediane OS was 53 versus 37 maanden (p=0,0003) en gecorrigeerde vijf-jaars OS-percentages waren 47% versus 35% (p=0,0001). Interactie-analyses lieten zien dat het effect van neoadjuvante therapie sterker was in patiënten met een grotere tumor en hoger serum CA19-9. Het OS-effect van neoadjuvante therapie was niet verhoogd voor linkszijdige RPC met miltslagader-, miltader-, retroperitoneum-, of multiviscerale betrokkenheid.

De onderzoekers concluderen dat neoadjuvante therapie in patiënten met linkszijdige RPC geassocieerd was met betere OS vergeleken met upfront chirurgie.

1.Rangelova E, Stoop TF, van Ramshorst TME et al. The impact of neoadjuvant therapy in patients with left-sided resectable pancreatic cancer: an international multicenter study. Ann Oncol (2025) 2024.12.015

Summary: A multinational retrospective study found that among patients with left-sided resectable pancreatic cancer, neoadjuvant therapy was associated with improved overall survival compared to upfront surgery.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van nanoliposomaal irinotecan plus 5-FU en leucovorine voor refractair neuro-endocrien carcinoom (0)
2025-01-13 16:00   ( Nieuws )
Tags:  NECs Nal-IRI plus 5-FU and LV
Dr. Sarbajit MukherjeeDe standaard eerstelijns behandeling voor neuro-endocriene carcinomen (NECs) is een combinatie van platina-gebaseerde chemotherapie met etoposide, zonder standaard tweedelijns therapie. Een fase 2-studie van Roswell Park Comprehensive Cancer Center (Buffalo NY) heeft de combinatie van nanoliposimaal irinotecan (Nal-IRI), 5-fluorouracil (5-FU), en leucovorine (LV) voor gevorderd refractair NEC geëvalueerd. Dr. Sarbajit Mukherjee en collega’s publiceren de studie in Cancers.1

De studie includeerde elf patiënten met gevorderd hooggradig NEC van gastroenteropancreatische (GEP) of onbekende origine, die progressie hadden op of intolerant waren voor eerstelijns therapie. De mediane leeftijd was 66,7 jaar. De patiënten kregen de combinatie van Nal-IRI, 5-FU, en LV tot progressie van de ziekte of niet-acceptabele toxiciteit. Het primaire eindpunt was objective response rate. De figuur laat zien dat onder de negen patiënten die evalueerbaar waren voor het primaire eindpunt één patiënt partiële respons had, zes patiënten stabiele ziekte, en twee progressieve ziekte. De mediane progressievrije overleving was 4,4 maanden (95%-bti 1,7-6,7) en de mediane overall survival was 9,4 maanden (2,9-29,3). De meest-frequente adverse events waren diarree (45% van de patiënten), misselijkheid (45%), en vermoeidheid (45%).

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van Nal-IRI met 5-FU en LV een veilige en effectieve behandeling is voor refractair hooggradig NEC van GEP of onbekende origine.

1.Mukherjee S, Pattnaik H, Sonti S et al. Phase II study of nanoliposomal irinotecan (Nal-IRI) with 5-fluorouracil and leucovorin in refractory advanced high-grade neuroendocrine cancer of gastroenteropancreatic (GEP) or unknown origin. Cancers 2025;17:224

Summary: A phase 2 trial at Roswell Park Comprehensive Cancer Center (Buffalo, NY) found that the combination of nanoliposomal irinotecan, 5-fluorouracil, and leucovorin is a safe and effective treatment for refractory high-grade neuroendocrine carcinomas of gastroenteropancreatic or unknown origin with progression or intolerance to first-line therapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

CNS-uitkomsten van osimertinib plus chemotherapie voor EGFR-gemuteerd NSCLC na progressie op osimertinib (0)
2025-01-13 14:30   ( Nieuws )
Tags:  EGFR-mutated NSCLC osimertinib plus chemotherapy CNS outcomes
Dr. Molly LiMetastasen in het centraal zenuwstelsel (CNS) zijn niet ongebruikelijk onder patiënten met EGFR-gemuteerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). Een retrospectieve studie in het Prince of Wales Hospital van de Chinese University of Hong Kong heeft de impact van osimertinib plus chemotherapie op progressie van CNS-metastasen van EGFR-gemuteerd NSCLC na progressie op osimertinib monotherapie geëvalueerd. Dr. Molly Li en collega’s publiceren de studie in Clinical Lung Cancer.1

De studie includeerde 101 patiënten, onder wie 39 osimertinib voortzetten in combinatie met platina-gebaseerde chemotherapie (OSI+ cohort) en 62 alleen platina-gebaseerde chemotherapie kregen (OSI- cohort). Het primaire eindpunt was real-world CNS-progressievrije overleving. Deze was significant langer in het OSI+ cohort dan in het OSI- cohort (mediaan 9,0 maanden versus 5,7 maanden; HR 0,37; p=0,007). Het verschil bleef significant na correctie voor type EGFR-mutatie, lijn van osimertinib-behandeling, eerdere radiotherapie naar de hersenen, en CNS-progressie op osimertinib monotherapie. De waarschijnlijkheid van CNS-progressie na zes maanden was 5,6% in het OSI+ cohort versus 20,9% in het OSI- cohort. Salvage radiotherapie naar de hersenen was noodzakelijk in 15% van de patiënten in het OSI+ cohort en 24% in het OSI- cohort.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met EGFR-mutatiepositief NSCLC en hersenmetastasen na progressie of osimertinib, voortzetting van osimertinib met chemotherapie geassocieerd was met significant lager risico van CNS-progressie vergeleken met alleen chemotherapie.

1.Wong WKY, Mok KKS, Tsui GPC et al. CNS outcomes of osimertinib plus chemotherapy in patients with EGFR mutation positive lung cancer beyond osimertinib progression. Clin Lung Cancer 2025.01.007

Summary: A retrospective study of patients of Prince of Wales Hospital (Hong Kong) found that in patients with EGFR mutation-positive NSCLC and brain metastases, continuing osimertinib with chemotherapy after progression on osimertinib significantly reduced risk of CNS progression.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Telisotuzumab vedotin plus osimertinib voor EGFR-gemuteerd aNSCLC met c-Met overexpressie na progressie op osimertinib (0)
2025-01-13 13:00   ( Nieuws )
Tags:  teliso-V
Prof. Jonathan GoldmanOsimertinib is de standaard eerstelijns behandeling voor gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSCLC) met EGFR-mutatie. Na verloop van tijd wordt altijd resistentie tegen deze behandeling gezien, en verhoogde c-Met eiwitexpressie is gecorreleerd met resistentie. Telisostuzumab vedotin (teliso-V) is een antibody-drug conjugate gericht op overexpressie van c-Met eiwit. Een multinationale fase 1b-studie heeft de combinatie van teliso-V plus osimertinib geëvalueerd in patiënten met aNSCLC na progressie op osimertinib. Prof. Jonathan Goldman (University of California Los Angeles) en collega’s publiceren de studie in Annals of Oncology.1


De studie includeerde 38 patiënten met niet-squameus aNSCLC met EGFR-mutatie en overexpressie van c-Met eiwit na progressie op osimertinib. De patiënten kregen intraveneus teliso-V (1,6 mg/kg tijdens de veiligheids lead-in fase van de studie, later 1,9 mg per kg) iedere twee weken plus oraal osimertinib 80 mg eenmaal daags. Er waren geen doseringslimiterende toxiciteiten. De meest-frequente any grade treament-emergent adverse events waren perifere sensorische neuropathie (50% van de patiënten), perifeer oedeem (32%), en misselijkheid (24%); de meest-frequente graad 3 of 4 TEAEs waren anemie (11%), en pulmnaire embolie (8%). Vijf patiënten overleden aan oorzaken die werden beoordeeld als niet samenhangend met teliso-V of osimertinib. De onafhandelijk centraal-beoordeeld objective response rate was 50,0%, de mediane duur van follow-up was 7,4 maanden, de mediane duur van respons werd niet bereikt, en de mediane progressievrije overleving was 7,4 maanden (95%-bti 5,4-NR).

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van teliso-V plus osimertinib veelbelovende activiteit en een manageable veiligheidsprofiel had onder patiënten met niet-squameus aNSCLC met EGFR-mutatie en c-Met eiwit overexpressie na progressie op osimertinib.

1.Horinouchi H, Cho BC, Camidge DR et al. Results from a phase 1b study of telisotuzumab vedotin in combination with osimertinib in patients with c-Met protein-overexpressing, EGFR-mutated locally advanced/metastatic non-small cell lung cancer (NSCLC) after progression on prior osimertinib. Ann Oncol 2025.01.001

Summary: A multinational phase 1b trial found that the combination of telisotuzumab vedotin and osimertinib had promising activity and a manageable safety profile in patients with c-Met protein overexpressing, EGFR-mutated non-squamous aNSCLC after progression on osimertinib.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)