Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

KRAS-sequentievariatie als prognostische marker in patiënten met vroeg- versus laat ontstaan colorectaalcarcinoom (0)
2023-12-01 14:30   ( Nieuws )
Tags:  early-onset versus late-onset CRC prognostic value of KRAS sequence variation
Dr. Mayada AljehaniEr is toenemend inzicht in de associatie tussen KRAS-sequentievariantstatus en klinische uitkomsten van colorectaalcarcinoom (CRC). Een analyse van gegevens in de SEER-database heeft de associatie van leeftijd bij diagnose, locatie van de tumor, en KRAS-varianten met overleving in CRC-patiënten onderzocht. Dr. Mayada Aljehani (Ellison Institute of Technology, Los Angeles CA) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1



De onderzoekers identificeerden in de database 21.661 patiënten (gemiddelde leeftijd bij diagnose 62 jaar) met een CRC-diagnose tussen begin 2010 en eind 2015. Er waren 3842 patiënten met young-onset (YO; gediagnostiseerd voor de leeftijd 50 jaar) CRC, onder wie 1546 met KRAS-varianten, en 17.819 patiënten met late-onset (LO; diagnose op leeftijd 50 jaar of ouder) CRC, onder wie 7311 patiënten met KRAS-varianten. De figuur laat zien dat er een significant verschil was in mediane ziektespecifieke overleving tussen variant versus wildtype KRAS: YO 3,0 jaar versus 3,5 jaar (p=0,02); en LO 2,5 jaar versus 3,4 jaar (p<0,001). Deze figuur laat zien dat onder YO-patiënten de mortaliteitrisico’s van rechts naar links toenamen en dat deze trende niet onder LO-patiënten werd gezien.

De onderzoekers concluderen dat onder YO- en LO-CRC patiënten KRAS-varianten geassocieerd waren met hogere mortaliteit. Onder YO-patiënten was het KRAS-geassocieerde mortaliteitsrisico hoger onder patiënten met distale tumoren dan onder patiënten met proximale tumoren.

1.Aljehani MA, Bien J, Lee JSH et al. KRAS sequence variation as prognostic marker in patients with young- vs late-onset colorectal cancer. JAMA Network Open 2023;6:e2345801

Summary: Analysis of the SEER database showed that among CRC patients, KRAS sequence variation was associated with increased mortality in both young-onset as late-onset patients. In YO cancer, variant KRAS-associated mortality risk was higher in distal tumors than proximal tumors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie van risicoreducerende mastectomie onder vrouwen met BRCA1/2 pathogene variant met ziektespecifieke mortaliteit (0)
2023-12-01 13:00   ( Nieuws )
Tags:  BRCA1 2 PV RRM breast cancer mortality
Prof. Steven NarodRisicoreducerende mastectomie (RRM) wordt aangeboden aan vrouwen met een pathogene variant (PV) in BRCA1 of BRCA2. De impact van RRM op de mammacarcinoom (BC)-specifieke mortaliteit is niet duidelijk. Een multinationale analyse heeft deze impact geïnventariseerd. Prof. Steven Narod (University of Toronto, Canada) en zijn collega’s van de Hereditary Breast Cancer Clinical Study Group publiceren de analyse in het British Journal of Cancer.1

De analyse volgde een pseudo-randomised trial design. In een register van vrouwen met BRCA1/2 PVs identificeerden de onderzoekers 827 vrouwen die RRM ondergingen, en matchten deze vrouwen voor geboortejaar, gen van de PV (BRCA1 of 2), en land met 827 vrouwen in het register die geen RRM ondergingen. Na gemiddeld 6,3 jaar follow-up waren in de RRM-groep 20 incidente BCs gediagnostiseerd en waren twee vrouwen aan BC overleden; in de controlegroep waren 100 incidente BCs gediagnostiseerd en zeven vrouwen aan BC overleden (HR voor BC-mortaliteit 0,26; p=0,11). De waarschijnlijkheid van overlijden aan BC binnen vijftien jaar na RRM was 0,95%.

De onderzoekers concluderen dat onder vrouwen met een BRCA1 of BRCA2 PV, RRM het risico van BC verlaagt en dat na RRM het risico van overlijden aan BC laag is.

1.Metcalfe K, Huzarski T, Gronwald J et al. Risk-reducing mastectomy and breast cancer mortality in women with a BRCA1 or BRCA2 pathogenic variant: an international analysis. Br J Cancer 2023-02503-8

Summary: A multinational analysis found that among women with a BRCA1 or BRCA2 pathogenic variant, risk-reducing mastectomy reduces the risk of breast cancer, and that the probability of dying from breast cancer is low.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Risico van cervixcarcinoom na onbehandeld laten van cervicale intra-epitheliale neoplasie graad 2 (0)
2023-11-30 16:00   ( Nieuws )
Tags:  untreated CIN2 subsequent risk of cervical cancer
Kathrine Dyhr LyckeEr is geen duidelijkheid over de noodzaak van onmiddellijke behandeling van cervicale intra-epitheliale neoplasie graad 2 (CIN2). Een bevolkings-gebaseerde cohortstudie in Denemarken heeft het risico van cervixcarcinoom na onmiddellijke excisie versus actieve surveillance geïnventariseerd. PhD-student Kathrine Dyhr Lycke (Universiteit van Aarhus) en collega’s publiceren de studie in BMJ.1



De studie includeerde 27.524 vrouwen met een diagnose CIN2 tussen begin 1998 en eind 2020 in de leeftijd van achttien tot en met veertig jaar. Onder deze vrouwen werden 15.041 (55%) onmiddellijk behandeld en kregen 12.483 (45%) actieve surveillance. Tijdens de follow-up (tot diagnose cervixcarcinoom, hysterectomie, emigratie, overlijden, of eind 2020) werd cervixcarcinoom gediagnostiseerd in 104 vrouwen in het cohort: 54% in de groep met actieve surveillance en 46% in de onmiddellijk-behandelde groep. De figuur laat het cumulatieve risico van cervixcarcinoom in de twee groepen zien (model 1: follow-up vanaf CIN2-diagnose; model 2: na exclusie van vrouwen in de actieve surveillance groep die binnen 28 maanden na de CIN2-diagnose alsnog chirurgie ondergingen. Het cumulatieve risico was in de eerste twee jaar na de CIN2-diagnose niet significant verschillend tussen beide groepen. Daarna nam het risico in de groep met actieve surveillance toe, tot 2,65% (95%-bti 2,07-3,23) na twintig jaar, terwijl het in de onmiddellijk-behandelde groep stabiel bleef op 0,76% (0,58-0,95).

De onderzoekers concluderen dat achterwege laten van behandeling van CIN2 geassocieerd was met verhoogd lange-termijn risico van cervixcarcinoom.

1.Dyhr Lycke K, Kahlert J, Kjeld Petersen L et al. Untreated cervical intraepithelial neoplasias grade 2 and subsequent risk of cervical cancer: population-based cohort study. BMJ 2023;383:e075935

Summary: A population-based cohort study in Denmark found that leaving CIN2 lesions untreated was associated with increased long term risk of cervical cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van toevoegen van durvalumab aan chemoradiotherapie voor lokaal-gevorderd cervixcarcinoom (0)
2023-11-30 14:30   ( Nieuws )
Tags:  CALLA trial locally advaced cervical carcinoma durvalumab plus CRT
Prof. Bradley MonkConcurrente chemoradiotherapie (CRT) is de standaard-behandeling voor lokaal-gevorded cervixcarcinoom. In 30% tot 40% van de patiënten wordt binnen vijf jaar na de behandeling recidief of progressie gezien. The fase 3-studie CALLA, in 105 centra in vijftien landen, heeft toevoeging van durvalumab (anti PD-L1) aan CRT voor niet-eerder behandeld lokaal-gevorderd cervixcarcinoom geëvalueerd. Prof. Bradley Monk (University of Arizona College of Medicine, Phoenix) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

CALLA includeerde 770 volwassen patiënten (mediane leeftijd 49 jaar) die 1:1 werden gerandomiseerd naar ten hoogste 24 cycli intraveneus durvalumab 1500 mg iedere vier weken of placebo tijdens en na CRT. Het primaire eindpunt was lokaal-beoordeelde progressievrije overleving. De mediane follow-up was 18,5 maanden in de durvalumabgroep en 18,4 maanden in de placebogroep. De mediane PFS werd in geen van beide groepen bereikt. De PFS-HR voor durvalumab versus placebo was 0,84 (p=0,17). Het twaalf-maands PFS-percentage was 76,0% met durvalumab en 73,3% met placebo. Ernstige adverse events werden gerapporteerd voor 28% van de patiënten in de durvalumabgroep en 23% van de patiënten in de placebogroep. Graad 5 treatment-related adverse events troffen vijf patiënten in de durvalumabgroep en één patiënt in de placebogroep.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van durvalumab aan CRT voor lokaal-gevorderd cervixcarcinoom goed verdragen werd maar niet resulteerde in verbetering van de progressievrije overleving.

1.Monk BJ, Toita T, Wu X et al. Durvalumab versus placebo with chemoradiotherapy for locally advanced cervical cancer (CALLA): a randomised, double-blind, phase 3 trial. Lancet Oncol 2023;24:1334-1348

Summary: The multinational phase 3 CALLA trial found that addition of durvalumab to chemoradiotherapy for locally advanced cervical cancer was well tolerated but did not significantly improve progression-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde fase 2-studie van metronomische chemotherapie met of zonder bevacizumab voor gevorderd mammacarcinoom (0)
2023-11-30 13:00   ( Nieuws )
Tags:  aBC metronomic cyclophosphamide-methotrexate with or without bevacizumab
Dr. Harold BursteinMetronomische chemotherapie kan in potentie leiden tot tumorcontrole met verminderde toxiciteit vergeleken met standaard-dosering chemotherapie. Een van de targets van metronomische chemotherapie is de tumor-microvasculatuur. Een gerandomiseerde fase 2-studie van Dana-Farber Cancer Institute (Boston MA) heeft de synergie van orale metronomische cyclofosfamide-methotrexaat (CM)-chemotherapie met de antiangiogene VEGF-A remmer bevacizumab geëvalueerd. Dr. Harold Burstein en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1



De studie includeerde 55 patiënten, die werden gerandomiseerd naar CM-bevacizumab (n=34) of alleen CM (n=21). Het primaire eindpunt was objective response rate. De ORR was matig hoger met CM-bevacizumab dan met alleen CM (26% versus 10%; beide lager dan de vooraf-gespecificeerde drempelwaarde van 40% voor verdere klinische evaluatie). De mediane progressievrije overleving was 5.52 maanden in de CM-bevacizumabgroep en 1,82 maanden in de alleen-CM groep (p=0,008). De mediane overall survival was 29,6 maanden met CM-bevacizumab en 16,2 maanden met alleen CM (p=0,7).

De onderzoekers concluderen dat onder aBC-patiënten toevoegen van bevacizumab aan metronoom CM geassocieerd was met significante verbetering van de PFS.

1.Mayer E, Tayob N, Ren S et al. A randomized phase II study of metronomic cyclophosphamide and methotrexate (CM) with or without bevacizumab in patients with advanced breast cancer. Breast Cancer Res Treat 2023-07167-9

Summary: A randomized phase 2 trial at Dana-Farber Cancer Institute (Boston, MA) found that among patients with advanced breast cancer, addition of bevacizumab to oral metronomic cyclophosphamide-methotrexate chemotherapy significantly improved progression-free survival, although there was no significant difference in overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenterstudie van chemotherapie met of zonder toripalimab voor recidiverend of metastatisch nasofarynxcarcinoom (0)
2023-11-29 16:00   ( Nieuws )
Tags:  JUPITER-02 RM- NPC toripalimab
Prof. Ruihua XuDe standaard eerstelijns behandeling voor recidiverend of metastatisch nasofarynxcarcinoom (RM-NPC) is gemcitabine plus cisplatine (GC). De gerandomiseerde fase 3-studie JUPITER-02, in 35 centra in China, Taiwan, en Singapore heeft toevoegen van toripalimab (anti-PD-1) aan eerstelijns GC voor RM-NPC geëvalueerd. Prof. Ruihua Xu (Sun Yat-sen Universiteit, Guangzhou) en collega’s publiceren de studie in JAMA.1

JUPITER-02 includeerde 289 patiënten (mediane leeftijd 46 jaar; 17% vrouwen) die niet eerder systemische behandeling hadden gekregen in de RM-setting. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar toripalimab (n=146) of placebo (n=143), toegevoegd aan zes cycli GC, gevolgd door onderhoudsbehandeling met toripalimab of placebo. Het primaire eindpunt was centraal geblindeerd beoordeelde progressievrije overleving. Deze bedroeg mediaan 21,4 maanden in de toripalimabgroep versus 8,2 maanden in de placebogroep (HR 0,52; 95%-bti 0,37-0,73). De mediane overall survival werd met mediaan 36,0 maanden follow-up niet bereikt in de toripalimabgroep en was 33,7 maanden in de placebogroep (HR 0,63; 95%-bti 0,45-0,89). De incidentie van any grade, graad 3 en hoger, en graad 5 adverse events was similar in de twee groepen. AEs die resulteerden in discontinuering en immuun-gerelateerde AEs waren meer frequent in de toripalimabgroep dan in de placebogroep.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van toripalimab aan eerstelijns GC voor RM-NPC resulteerde in significante overlevingswinst, met manageable veiligheid (visual abstract).

1.Mai H-Q, Chen Q-Y, Chen D et al. Toripalimab plus chemotherapy for recurrent or metastatic nasopharyngeal carcinoma. The JUPITER-02 randomized clinical trial. JAMA 2023.20181

Summary: The multicenter phase 3 JUPITER-02 trial found that addition of toripalimab to first-line chemotherapy for recurrent or metastatic nasopharyngeal carcinoma was associated with significant survival advantage.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Adherentie aan de 2018 WCRF-AICR Cancer Prevention Recommendations en risico van leefstijl-gerelateerde maligniteiten (0)
2023-11-29 14:30   ( Nieuws )
Tags:  UK Biobank cancer prevention recommendations risk of lifestyle-related cancers
Prof. John MathersHet World Cancer Research Fund en het American Institute for Cancer Research (WCRF/AICR) publiceerden in 2018 hun Cancer Prevention Recommendations (CPR). Een analyse in het prospectieve UK Biobank cohort heeft de associatie tussen adherentie aan deze aanbevelingen en het risico van veertien leefstijl-gerelateerde maligniteiten onderzocht. Prof. John Mathers (Newcastle University, UK) en collega’s publiceren de analyse in BMC Medicine.1

Het cohort bestond uit 94.778 deelnemers (53% vrouwen; gemiddelde leeftijd 56 jaar) die bij inclusie informatie verschaften over hun leefstijl. Op basis van deze informatie berekenden de onderzoekers voor alle deelnemers een adherentiescore (range 0-7 punten). De gemiddeld adherentiescore was 3,8 (SD 1,0). Tijdens mediaan 8 jaar follow-up werd een maligniteit gediagnostiseerd in 7296 deelnemers (7,7%). De figuur laat zien dat de adherentiescore invers gecorreleerd was met het risico van alle maligniteiten tezamen (per één-punt toename HR 0,93; 95%-bti 0,90-0,95) en met het risico van maligniteiten van borst, colorectum, nier, slokdarm, ovarium, lever, en galblaas.


De onderzoekers concluderen dat grotere adherentie aan de 2018 WCRF/AICR CPR in het Verenigd Koninkrijk geassocieerd was met verlaagd risico van alle maligniteiten tezamen en van zeven afzonderlijke typen maligniteiten.

1.Malcomson FC, Parra-Soto S, Ho FK et al. Adherence to the 2018 World Cancer Research Fund (WCRF)/American Institute for Cancer Research (AICR) Cancer Prevention Recommendations and risk of 14 lifestyle-related cancer in the UK Biobank prospective cohort study. BMC Med 2023; epub ahead of print

Summary: Analysis of participants of the UK Biobank prospective cohort found that greater adherence to the 2018 WCRF/AICR Cancer Prevention Recommendations was associated with significantly reduced risk of all cancers combined and of 7 lifestyle-related cancers in the UK.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van lenvatinib met of zonder pembrolizumab voor gevorderd levercelcarcinoom (0)
2023-11-29 13:00   ( Nieuws )
Tags:  LEAP-002 trial aHCC lenvatinib with or without pembrolizumab
Prof. Josep LlovetIn eerdere studies is veelbelovende activiteit gezien van de combinatie van pembrolizumab en lenvatib als eerstelijns behandeling voor gevorderd levercelcarcinoom (aHCC). De multinationale fase 3-studie LEAP-002 heeft eerstelijns lenvatinib plus pembrolizumab vergeleken met lenvatinib plus placebo voor aHCC. Prof. Josep Llovet (Icahn School of Medicine at Mount Sinai, New York) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

LEAP-002, uitgevoerd in 172 centra wereldwijd, includeerde volwassen patiënten met niet-resectabel HCC, Child-Pugh klasse A ziekte, ECOG performance status 0 of 1, die geen eerdere systemische behandeling hadden gekregen. De mediane leeftijd van de 794 geïncludeerde patiënten (81% mannen) was 66,0 jaar (IQR 57,0-72,0). De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar lenvatinib plus pembrolizumab (n=395) of lenvatinib plus placebo (n=399). Primaire eindpunten waren overall survival (analyse na 532 gebeurtenissen) en progressievrije overleving (analyse na 571 gebeurtenissen).


De mediane follow-up was 32,1 maanden (IQR 29,4-35,5). De mediane OS was 21,2 maanden met lenvatinib plus pembrolizumab versus 19,0 maanden met lenvatinib plus placebo (HR 0,84; p=0,023), waarmee niet werd voldaan aan het vooraf-gespecificeerde criterium voor superoriteit p=0,019. De mediane PFS was 8,2 maanden met lenvatinib plus pembrolizumab versus 8,0 maanden met lenvatinb plus placebo (HR 0,87; p=0,047) waarmee evenmin werd voldaan aan het vooraf-gespecificeerde criterium voor superioriteit p=0,002. Graad 3 of 4 treatment-related adverse events werden in beide groepen gezien in minder dan 7% van de patiënten. Graad 5 TRAEs troffen vier patiënten in de lenvatinib plus pembrolizumabgroep en drie patiënten in de lenvatinib plus placebogroep.

De onderzoekers concluderen dat toevoeging van pembrolizumab aan eerstelijns lenvatinib voor aHCC niet resulteerde in de vooraf-gespecificeerde criteria voor superieure OS en PFS.

1.Llovet JM, Kudo M, Merle P et al. Lenvatinib plus pembrolizumab versus lenvatinib plus placebo for advanced hepatocellular carcinoma (LEAP-002): a randomized, double-blind, phase 3 trial. Lancet Oncol 2023;24:1399-1410

Summary: The multinational phase 3 LEAP-002 trial found that addition of pembrolizumab to first-line lenvatinib for advanced hepatocellular carcinoma did not meet prespecified significance for improved overall survival and progression-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)