Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Cohortstudie van simpele hysterectomie als alternatief voor radicale hysterectomie voor vroeg-stadium cervixcarcinoom (0)
2025-05-26 13:30   ( Nieuws )
Tags:  early-stage cervical cancer simple hysterectomy
Het is niet duidelijk of simpele hysterectomie een veilig alternatief is voor radicale hysterectomie onder patiënten met vroeg-stadium cervixcarcinoom. Onderzoekers van Sichuan Universiteit (Chengdu, China) hebben in een retrospectieve cohortstudie op basis van gegevens in de SEER-database oncologische uitkomsten na simpele en radicale hysterectomie voor vroeg-stadium cervixcarcinoom geïnventariseerd. Prof. Mingrong Xi en collega’s publiceren de studie in Annals of Surgical Oncology.1

In de database over de periode van begin 2004 tot eind 2015 identificeerden de onderzoekers 5144 patiënten met vroeg-stadium cervixcarcinoom, met tumorgrootte 2 cm of kleiner, geen lymfekliermetastase en geen afstandsmetastase. Van deze patiënten ondergingen 2454 (47,7%) radicale hysterectomie en 2690 (52,3%) simpele hysterectomie. Propensity matching resulteerde in twee groepen van elk 2116 patiënten. Tussen de groepen met simpele en radicale hysterectomie waren geen verschillen in ziektespecifieke overleving (HR 1,00; p=0,985) en overall survival (HR 0,90; p=0,256). In multivariate analyse was type hysterectomie geen onafhanfkelijke prognostische factor voor ziektespecifieke overleving (p=0,707) of overall survival (p=0,103).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met vroeg-stadium cervixcarcinoom de oncologische uitkomsten niet slechter waren na simpele hysterectomie dan na radicale hysterectomie.

1.Pei K, Dongmei Li MM, Mingrong X. Simple hysterectomy as a viable alternative to radical hysterectomy for early-stage cervical cancer: a population-based cohort study. Ann Surg Oncol 2025-17520-5

Summary: A retrospective cohort study using the SEER database found that among patients with early-stage cervical cancers, oncologic outcomes were not significantly different after simple hysterectomy compared with radical hysterectomy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van toevoegen van lenvatinib aan eerstelijns pembrolizumab en chemotherapie voor mnsqNSCLC (0)
2025-05-26 12:00   ( Nieuws )
Tags:  LEAP-006 study metastatic nonsquamous non-small cell lung cancer
Prof. Roy HerbstPembrolizumab plus pemetrexed en platina-gebaseerde chemotherapie (carboplatine of cisplatine) is een standaard eerstelijns behandeling voor metastatisch niet-squameus niet-kleincellig longcarcinoom (mnsqNSCLC). De multinationale fase 3-studie LEAP-006 evalueerde toevoegen van lenvatinib aan deze behandeling. Prof. Roy Herbst (Yale School of Medicine, New haven CT) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Thoracic Oncology.1

LEAP-006 includeerde 748 patiënten met niet-eerder behandeld mnsqNSCLC zonder targetable veranderingen. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar lenvatinib 8 mg (n=375) of placebo (n=373) eenmaal daags toegevoegd aan vier cycli pembrolizumab plus pemetrexed en platina-gebaseerde chemotherapie, gevolgd door ten hoogste 35 cycli pembrolizumab plus pemetrexed. De behandeling werd voortgezet tot ziekteprogressie of niet-acceptabele toxiciteit. Primaire eindpunten waren progressievrije overleving en overall survival. De mediane PFS was 12,1 maanden in de lenvatinibgroep versus 9,3 maanden in de placebogroep (HR 0,88; p=0,0796) en de mediane OS in de twee groepen was 21,8 versus 22,1 maanden (HR 1,05; p=0,7082); graad 3 en hoger treatment-related adverse events werden gezien in 69,7% respectievelijk 55,6%; graad 5 TRAEs in 5,6% respectievelijk 2,7%.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van lenvatinib aan eerstelijns pembrolizumab plus chemotherapie niet resulteerde in betere uitkomsten onder patiënten met mnsqNSCLC.

1.Herbst RS, Cho BC, Zhou C et al. Lenvatinib plus pembrolizumab, pemetrexed, and a platinum as first-line therapy for metastatic nonsquamous non-small-cell lung cancer: phase 3 LEAP-006 study. J Thor Oncol 2025.05.016

Summary: The multinational phase 3 LEAP-006 study found that among patients with metastatic nonsquamous non-small cell lung cancer, addition of lenvatinib to first-line pembrolizumab and chemotherapy did not significantly improve PFS or OS.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van ramucirumab plus irinotecan versus irinotecan voor ramucirumab-refractair gevorderd maagcarcinoom (0)
2025-05-25 15:00   ( Nieuws )
Tags:  RINDBeRG trial AGC
Dr. Narikazu BokuVoortzetting van antiangiogene middelen na progressie leidt tot overlevingsprofijt in verscheidene typen maligniteiten. De multicenter fase 3-studie RINDBeRG in Japan randomiseerde patiënten met gevorderd of recidiverend carcinoom van maag- of slokdarm-maagoverving (AGC) die eerder progressie hadden op ramuccirumab-gebaseerde behandeling naar ramucirumab plus irinotecan (combinatiegroep) of irinotecan monotherapie als derde- of laterelijns behandeling. Dr. Narikazu Boku (Universiteit van Tokio) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1




De studie includeerde volwassen patiënten (in Japan 20 jaar of ouder). De combinatiegroep telde 202 patiënten en de monotherapiegroep 200. De figuur laat zien dat de overall survival (primair eindpunt) niet beter was in de combinatiegroep dan in de monotherapiegroep, terwijl de progressievrije overleving significant beter was in de combinatiegroep dan in de monotherapiegroep. Ook de disease control rate was beter in de combinatiegroep (64,4% versus 52,1%; p=0,03). Adverse events met de combinatie waren manageable.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van ramuricumab aan irinotecan niet resulteerde in verbetering van de OS in AGC-patiënten die eerder progressie hadden op ramucirumab-bevattende therapie.

1.Sakai D, Kadowaki Sm Kawabata R et al. Randomized phase III trial of ramucirumab beyond progression plus irinotecan in patients with ramucirumab-refractory advanced gastric cancer: RINDBeRG trial. J Clin Oncol 2025; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 3 RINDBeRG trial in Japan found that adding ramucirumab to irinotecan did not provide a significant OS advantage over irinotecan alone in patients with advanced gastric cancer who had progressed during ramucirumab-containing therapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1a-1b studie van anlotinib voor kinderen met hoog-risico recidiverend of refractair sarcoom (0)
2025-05-25 12:00   ( Nieuws )
Tags:  R R sarcoma in children anlotinib
Prof. Yizhuo ZhangAnlotinib is een nieuwe multitargeted TKI. De veiligheid, aanbevolen dosering, en werkzaamheid van anlotinib voor pediatrische patiënten is niet goed bekend. Een fase 1a-1b studie van Sun Yat-sen University Cancer Center (Guangzhou, China) heeft anlotinib voor kinderen met hoog-risico recidiverend of refractair (R/R) sarcoom geëvalueerd. Prof. Yizhuo Zhang en collega’s publiceren de studie in eClinicalMedicine.1



De studie includeerde 34 patiënten in de leeftijd van vijf tot en met achttien jaar, die in een 3+3 design oplopende doseringen anlotinib eens per dag kregen gedurende de eerste twee weken van drie-weekse cycli. De behandeling werd voortgezet tot progressie van de ziekte of niet-acceptabele toxiciteit, of gedurende een jaar. De hoogst-verdragen dosering en aanbevolen fase 2-dosering kwam uit op 8 mg voor kinderen met een lichaamsgewicht lager dan 35 kg en 12 mg voor zwaardere kinderen. Alle patiënten hadden met deze dosering adverse events, waarvan de meeste graad 1 of 2 waren. Er waren geen graad 4 of 5 AEs. Er was geen objectieve responsen; de disease control rate was 52,4% (95%-bti 29,1-75,7). Onder de dertien patiënten die anlotinib kregen gedurende een jaar waren twee-jaars percentages voor PFS en OS 84,6% (95%-bti 51,2-95,9) respectievelijk 92,3% (56,6-98,9).

De onderzoekers concluderen de anlotinib in pediatrische patiënten goed verdragen werd, en voorlopige aanwijzingen voor werkzaamheid heeft laten zien voor R/R sarcoom in kinderen.

1.Lu S, Que Y, Liu D et al. Safety and feasibility of anlotinib in children with high risk, recurrent or refractory sarcomas: an open-label, single-centre, single-arm, phase Ia/Ib trial. eClinMed 2025.103258

Summary: A phase 1a-1b trial at Sun Yat-sen University Cancer Center (Guangzhou, China) found tolerability and preliminary evidence of efficacy of anlotinib as a maintenance therapy in pediatric patients with high risk, relapsed or refractory sarcoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde fase 1b-studie van intratympanische injecties van DB-020 voor reduceren van ototoxiciteit van cisplatine (0)
2025-05-24 15:00   ( Nieuws )
Tags:  high-dose cisplatin ototoxicity DB-020
Prof. Benedict PanizzaDB-020 is een formulering van thiosulfaat voor intratympanische (IT) injectie om ototoxiciteit van hoge-dosering cisplatine te verminderen. Een gerandomiseerde fase 1b-studie in vijf centra in Australië en de Verenigde Staten heeft de veiligheid en werkzaamheid van DB-20 geïnventariseerd. Prof. Benedict Panizza (Princess Alexandra Hospital, Brisbane) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde volwassen patiënten die gepland waren voor tenminste drie cycli cisplatine met een totale cumulatieve blootstelling van tenminste 280 mg/m2. De patiënten kregen IT DB-020, in doseringsniveau 12% of 25%) in het ene oor en placebo in het andere oor, iedere drie of vier weken, binnen drie uur voor de toediening van cisplatine. Primaire eindpunten waren veiligheid en tolerabiliteit; het secundaire eindpunt was audiometrisch bepaalde ototoxiciteit.

De studie includeerde 22 patiënten (mediane leeftijd 55,1 jaar), die gemiddeld 2,3 cycli cisplatine kregen met een gemiddelde cumulatieve dosering 255 mg/m2. Twintig patiënten ondergingen baseline- en follow-up audiometrie. Kortdurende oorpijn werd vaak gerapporteerd na de IT-injecties, maar er waren geen persistente lymfanische perforaties of andere ernstige adverse events. De figuur laat zien dat de ototoxiciteit (250-8.000 Hz) significant vaker werd gezien in de placebo-oren dan in de DB-020 behandelde oren (p=0,0027).

De onderzoekers concluderen dat DB-020 IT-injecties werden verdragen en resulteerden in reductie van ototoxiciteit van hoge-dosering cisplatine.

1.Panizza BJ, O’Leary SJ, Hart CD et al. Randomized phase 1b clinical trial of DB-020 intratympanic injections to reduce high-dose cisplatin ototoxicity. J Clin Oncol 2025; epub ahead of print

Summary: A multicenter phase 1b trial in Australia and the USA found that DB-020 intratypanic injections were tolerated and showed meaningful reductions in cisplatin ototoxicity.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van orgaanbehoud na totale neoadjuvante therapie voor lokaal-gevorderd rectumcarcinoom (0)
2025-05-24 13:30   ( Nieuws )
Tags:  CAO ARO AIO-16 trial LARC TNT
Prof. Cihan GaniTotale neoadjuvante therapie heeft geleid tot veelbelovende pCR-percentages en ziektevrije overleving in patiënten met lokaal-gevorderd rectumcarcinoom na totale mesorectale excisie. De fase 2-studie CAO/ARO/AIO-16, in vier centra in Duitsland, heeft de impact geïnventariseerd van totale neoadjuvante therapie op het percentage patiënten met klinisch complete respons, die in aanmerking kunnen komen voor watch and wait. Prof. Cihan Gani (Eberhards Karls Universiteit Tübingen) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Gastroenterology & Hepatology.1

De studie includeerde volwassen patiënten met histologisch bevestigd lokaal-gevorderd rectumcarcinoom zonder afstandsmetastasen. Van de 93 geïncludeerde patiënten begonnen 91 aan chemoradiotherapie (dagelijkse fracties van 1,8 Gy, vijf dagen per week, tot dag 38, met concomitant fluorouracil en oxaliplatine) en begonnen 88 aan drie cycli consolidatie chemotherapie (FOLFOX). Klinisch complete respons na 196 dagen werd gezien in 34 van 91 patiënten (37%). De mediane TME-vrije overleving was 6,1 maanden (95%-bti 4,3-8,0) en het drie-jaars TME-vrije overlevingspercentage was 21% (14-32). Graad 3 of 4 toxiciteit tijdens de totale neoadjuvante therapie werd gezien in 33 van 91 patiënten (36%). Eén patiënt overleed aan COVID-19 geassocieerde pneumonie.

De onderzoekers concluderen dat upfront chemoradiotherapie en drie cycli FOLFOX consolidatie resulteerde in een hoog percentage patiënten met klinisch complete respons met een acceptabel toxiciteitsprofiel. Totale neoadjuvante therapie gecombineerd met watch and wait na klinisch complete respons kan worden overwogen voor patiënten met lokaal-gevorderd rectumcarcinoom als alternatief voor totale mesorectale excisie.

1.Gani C, Fokas E, Polat B et al. Organ preservation after total neoadjuvant therapy for locally advanced rectal cancer (CAO/ARO/AIO-16): an open-label, multicentre, single-arm, phase 2 trial. Lancet Gastroenterol Hepatol 2025;10:562-572

Summary: The multicenter phase 2 CAO/ARO/AIO-16 trial in Germany found that among patients with locally advanced rectal cancer, upfront chemoradiotherapy and three cycles of consolidation FOLFOX resulted in a high rate of clinical complete response with an acceptable toxicity profile.The median TME-free survival was 6.1 months, and the 3-year TME-free survival rate was 21%.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Observationele retrospectieve studie van waarde van tijdige kiemlijn BRCA-test na mammacarcinoomdiagnose (0)
2025-05-24 12:00   ( Nieuws )
Tags:  invasive breast cancer diagnosis BRCA testing
Dr. Anne Vibeke-LænkholmTijdig testen op kiemlijn pathogene variant in BRCA1/2 (BRCApv) na een diagnose unilateraal invasief mammacarcinoom (BC) zou risico-verlagende chirurgie (RRS) kunnen bevorderen. Een observationele retrospectieve studie in Denemarken heeft RRS na kiemlijn testen op BRCApv geïnventariseerd en de impact van RRS op de overleving onderzocht. Dr. Anne Vibeke-Lænkholm (Academisch Ziekenhuis Roskilde) en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

In de database van de Danish Breast Cancer Cooperative Group over de periode van begin 2000 tot eind 2017 identificeerden de onderzoekers 7145 vrouwen met BC en een BRCApv-test. Onder deze vrouwen ondergingen 2169 (30%) hun BRCA-test binnen zes maanden na de diagnose (‘tijdige test’). De mediane follow-up was 10,8 jaar. Onder de 403 BRCA1pv-dragers was het percentage met contralaterale risicoverlagende mastectomie (CRRM) hoger dan onder de 317 BRCA2pv-dragers (66% versus 52%; p<0,001), evenals het percentage met tijdig testen (75% versus 52%; p=0,004). Er waren geen significante verschillen tussen beide groepen in het percentage met risicoverlagende bilaterale salpingo-ovariëctomie (RRBSO). CRRM was geassocieerd met significant betere afstandsrecidiefvrije overleving (DRFS; HR 0,63; 95%-bti 0,51-0,78) en overall survival (OS; 0,64; 0,51-0,82) ongeacht BRCA-status en leeftijd. BRCApv, ongeacht het aangedane gen, was geassocieerd met slechtere DRFS (HR 1,31; 95%-bti 1,06-1,63). BRCApv was niet significant geassocieerd met slechtere OS (HR 1,25; 95%-bti 0,98-1,58).

De onderzoekers concluderen dat tijdige BRCApv-test, binnen zes maanden na de BC-diagnose, geassocieerd was met verhoogd CRRM-percentage in BRCApv-dragers, resulterend in verbeterde overleving.

1.Kostov AM, Jensen M-B, Ejlertsen B et al. Timely germline BRCA testing after invasive breast cancer promotes contralateral risk-reducing mastectomy and improves survival: an observational retrospective study. Breast Cancer Res Treat 2025-07726-2

Summary: A retrospective study in Denmark found that timely BRCA testing after a BC diagnosis (within 6 months) was associated with increased CRRM rates in BRCA pathogenic variant carriers, thereby improving survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Tomosynthese versus digitale mammografie screening in vrouwen met familiegeschiedenis van mammacarcinoom (0)
2025-05-23 15:00   ( Nieuws )
Tags:  women with family history of breast cancer screening with DBT versus DM
Dr. Tong LiEr is niet veel informatie beschikbaar over screenings-uitkomsten met digitale borst-tomosynthese (DBT) vergeleken met digitale mammografie (DM) in vrouwen met een familiegeschiedenis van mammacarcinoom (BC; familiegeschiedenis gedefinieerd als BC in een eerste- of tweedegraads familielid). Een cohortstudie in centra van het Breast Cancer Surveillance Consortium heeft deze uitkomsten geïnventariseerd. Dr. Tong Li (The University of Sydney, Australië) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1


De studie includeerde 208.495 volwassen vrouwen met een zelf-gerapporteerde familiegeschiedenis van BC die tussen begin 2011 en eind 2018 DBT (121.698 onderzoeken) of DM (380.561 onderzoeken) ondergingen, met een één-jaars follow-up voor BC. Primaire eindpunten waren absolute risk differences (ARDs) tussen DBT en DM voor screenings-uitkomsten. De gecorrigeerde ARDs (DBT versus DM) waren significant voor recall rate (-1,51%; 95%-bti -2,42 tot -0,59) en specificiteit (+ 1,56%; 0,65 tot 2,48). Er waren ook significante ARDs voor positieve voorspellende waarde voor recall (1,75%; 95%-bti 0,84 tot 2,67) en percentage met gevorderd BC onder vrouwen met extreem dichte borsten (-0,61 per 1000 onderzoeken; 95%-bti -1,02 tot -0,20). DBT had vergeleken met DM een hoger percentage screen-gedetecteerd vroeg-stadium BC met gunstige prognostische kenmerken.

De onderzoekers concluderen dat onder vrouwen met familiegechiedenis van BC, DBT vergeleken met DM resulteerde in verlaagd recall percentage en verhoogde specificiteit, en in verlaagd percentage gevorderd BC in vrouwen met extreem dichte borsten.

1.Li T, Su Y-Rm Lee JM et al. Tomosynthesis vs digital mammography screening in women with a family history of breast cancer. JAMA Oncol 2025.1209

Summary: A comparative cohort study of women with a family history of breast cancer found that digital breast tomosynthesis screening versus digital mammography screening was associated with reduced recall rates and increased specificity and with reduced advanced cancer rates in women with extremely dense breasts.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)