Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Fase 2-studie van osimertinib voor eerder behandelde patiënten met maligniteiten met EGFR-mutaties (0)
2024-02-22 13:00   ( Nieuws )
Tags:  NCI-MATCH ECOG-ACRIN trial subprotocol E
Dr. Helena YuNational Cancer Institute Molecular Analysis for Therapy Choice (NCI-MATCH) is een genoom-analyse gedreven studie die patiënten met gevorderde refractaire tumoren behandelt met gerichte therapie op basis van resultaten van next-generation sequencing. Subprotocol E van de studie evalueerde de EGFR-TKI osimertinib voor patiënten met EGFR-mutaties, waarbij patiënten met EGFR-T790M gemuteerd NSCLC werden geëxcludeerd. Dr. Helena Yu (Memorial Sloan Kettering Cancer Center, New York) en collega’s publiceren resultaten van subprotocol E in JCO Precision Oncology.1

De patiënten kregen oraal osimertinib 80 mg eenmaal daags tot progressie of niet-acceptabele toxiciteit, in vier-weekse cycli. De objective response rate (primair eindpunt) werd iedere twee cycli geëvalueerd. Een ORR 16% of hoger werd vooraf gespecificeerd als criterium voor werkzaamheid. Onder de 19 geïncludeerde patiënten waren 17 evalueerbaar voor toxiciteit en 13 voor werkzaamheid. De mediane leeftijd van de voor werkzaamheid evalueerbare patiënten was 63 jaar, 62% hadden ECOG performance status 1, en 31% hadden meer dan drie eerdere lijnen systemische therapie gekregen. De meest-frequente tumor in het cohort was glioblastoom (n=5; 38%). De ORR was 15,4% (90%-bti 2,8-41,0; n=2)) en het zes-maands progressievrije-overlevingspercentage was 16,7% (0-34,4). De twee responsen werden gezien in een patiënt met neuro-endocrien carcinoom niet-anderszins gespecificeerd met EGFR exon 20 S768T en EGFR exon 18 G719C mutatie, en in een patiënten met laaggradig epitheliaal carcinoom van de paranasale sinus (EGFR D770­­_N771insSVD). Het veiligheidsprofiel was consistent met wat in eerdere studies van osimertinib is gezien.

De onderzoekers concluderen dat in dit zwaar-voorbehandelde cohort osimertinib niet voldeed aan het vooraf-gespecificeerde criterium voor werkzaamheid, maar dat wel klinische activiteit is gezien in een patiënt met neuro-endocrien carcinoom en een patiënt met laaggradig epitheliaal carcinoom van de paranasale sinus.

1.Chen MF, Song Z, Yu HA et al. Phase II study of osimertinib in patients with epidermal growth factor receptor mutations: results from the NCI-MATCH ECOC-ACRIN (EAY 131) trial subprotocol E. JCO Precision Oncol 2024-00454

Summary: NCI-MATCH subprotocol E found no activity of osimertinib in a heavily pretreated cohort of patients with EGFR-mutated malignancies, but response was seen in neuroendocrine carcinoma and low grade epithelial carcinoma of the paranasal sinus.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Hypomethylerende middelen plus venetoclax voor hoger-risico MDS: determinanten van uitkomsten (0)
2024-02-21 16:00   ( Nieuws )
Tags:  HMAs plus venetoclax for HR-MDS determinants of outcomes
Prof. Guillermo Garcia-ManeroHypomethylerende middelen (HMAs) in combinatie met venetoclax worden in toenemende mate gebruikt voor hoger-risico myelodysplastische syndromen (HR-MDS). De cytogenetische en moleculaire factoren die met de uitkomsten van deze combinatie geassocieerd zijn worden nog niet goed begrepen. Een gepoolde analyse van drie prospectieve studies van MD Anderson Cancer Center (Houston TX) heeft deze factoren geïnventariseerd. Prof. Guillermo Garcia-Manero en collega’s publiceren de analyse in Clinical Cancer Research.1

De analyse includeerde 80 patiënten die HMA-venetoclax kregen voor HR-MDS, onder wie 52 HMA-naïef waren en 28 na falen van HMA. In deze twee groepen was de overall response rate 90% respectievelijk 57%, de mediane overall survival 28,2 respectievelijk 8,3 maanden, en de mediane gebeurtenisvrije overleving 17,9 respectievelijk 5,5 maanden. Zesenveertig procent van de HMA-naïeve patiënten en 11% van de patiënten na falen van HMA kregen na HMA-venetoclax allogene stamceltransplantatie. Factoren die geassocieerd waren met slechtere uitkomsten waren eerder HMA-falen, complexe cytogenetica, trisomie 8, TP53-mutaties, en RAS-route mutaties. Mutaties in RNA-splicing, DNA-methylering, en ASXL1 waren geassocieerd met gunstigere uitkomsten. Blastenpercentage was niet voorspellend voor uitkomsten.

De onderzoekers concluderen dat ze factoren hebben gevonden die patiënten kunnen identificeren die het meest kunnen profiteren van HMA-venetoclax.

1.Bazinet A, Desikan SP, Li Z et al. Cytogenetic and molecular associations with outcomes in higher-risk myelodysplastic syndromes treated with hypomethylating agents plus venetoclax. Clin Cancer Res 2024; epub ahead of print

Summary: Pooled analysis of patient data from 3 prospective trials evaluating HMA-venetoclax for higher-risk MDS identified cytogenetic and molecular associations with outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gebruik van therapie voor maligniteiten in de laatste levensfase van adolescenten en jongvolwassenen (0)
2024-02-21 14:30   ( Nieuws )
Tags:  AYAs at end of life use of cancer-directed therapy
Dr. Jennifer MackAdolescenten en jongvolwassenen (AYAs, leeftijd vijftien tot veertig jaar) met maligniteiten krijgen frequent chemotherapie in de laatste negentig dagen van hun leven. Er is minder informatie beschikbaar over het gebruik van andere typen therapie voor deze patiënten. Een retrospectieve cohortstudie in drie centra in de Verenigde Staten heeft het gebruik van therapie voor maligniteiten in de laatste levensfase van AYAs geïnventariseerd. Dr. Jennifer Mack (Dana-Farber Cancer Institute, Boston MA) en collega’s publiceren de studie in het Journal of the National Cancer Institute.1

De studie includeerde 1836 AYAs die overleden tussen 2009 en 2019 na behandeld te zijn in Dana-Farber, Kaiser Permanente Northern California, of Kaiser Permanente Southern California. In de laatste negentig dagen van hun leven kregen 35% van de patiënten chemotherapie, 24% gerichte therapie, 7% immuuntherapie, en 5% investigationele middelen. Zesenvijftig procent van de patiënten kregen tenminste één type systemische therapie. Na correctie voor geslacht, rase, etniciteit, leeftijd, centrum van behandeling, diagnose, en tijd tussen diagnose en overlijden was er in de loop van de studieperiode een toename in percentage AYAs die in de laatste negentig levensdagen gerichte therapie (per kalenderjaar OR 1,05; p=0,006), immuuntherapie (1,27; p<0,001), of any cancer-directed therapy (1,04; p=0,01) kregen.

De onderzoekers concluderen dat meer dan de helft van AYAs met maligniteiten in de laatste negentig levensdagen systemische therapie kregen, en dat gebruik van gerichte therapie en immuuntherapie in deze setting toeneemt.

1.Mack JW, Cernik C, Xu L et al. Use of cancer-directed therapy at the end of life among adolescents and young adults. J Natl Cancer Inst 2024; epub ahead of print

Summary: A retrospective cohort study at three US centers found that more than half of AYAs with cancer receive cancer therapy in the last 90 days of life, and use of novel agents such as targeted therapy and immunotherapy is increasing over time.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

De novo HER2-positief mBC: tijdstrends in real-world behandelpatronen en overleving in Nederland (0)
2024-02-21 13:00   ( Nieuws )
Tags:  SONABRE registry de novo HER2-positive metastatic breast cancer
Dr. Sandra GeurtsSONABRE is het Southeast Netherlands Advanced Breast Cancer Registry. Een analyse in tien SONABRE-centra heeft tijdstrends in real-world behandelpatronen en overleving onder patiënten met een diagnose de novo HER2-positief metastatisch mammacarcinoom (mBC) tussen begin 2008 en eind 2017 geïnventariseerd. Dr. Sandra Geurts (Maastricht UMC) en collega’s publiceren de analyse in Breast Cancer Research and Treatment.1




De analyse includeerde 81 patiënten met een diagnose tussen begin 2008 en eind 2012, en 85 patiënten met een diagnose tussen begin 2013 en eind 2017. De figuur laat zien dat zowel de progressievrije overleving als de overall survival in de latere periode significant beter waren dan in de eerdere periode. In de latere versus eerdere periode kreeg 84% versus 60% eerstelijns HER2-gerichte therapie en 59% versus 0% eerstelijns pertuzumab-gebaseerde therapie (pertuzumab werd in 2013 geïntroduceerd). Locoregionale borstchirurgie werd in de twee perioden uitgevoerd in 27% en 23%, en chirurgie voor metastase in 6% en 7% in het eerste jaar na diagnose.

De onderzoekers concluderen dat de prognose van patiënten met de novo HER2-positief mBC sinds 2013 aanzienlijk verbeterd is.

1.Geurts SME, Ibragimova KIE, Ding N et al. Time trends in real-world treatment patterns and survival in patients diagnosed with de novo HER2+ metastatic breast cancer: an analysis f the SONABRE registry. Breast Cancer Res Treat 2024-07235-0

Summary: Analysis of the SONABRE registry in The Netherlands found that since the introduction of pertuzumab in 2013, the prognosis of patients with HER2-positive metastatic breast cancer has improved considerably.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nederland-brede cohortstudie van maag- en duodenumcarcinoom in personen met Lynch syndroom (0)
2024-02-20 16:00   ( Nieuws )
Tags:  LS gastric and duodenal cancer
Prof. Monique van LeerdamLynch syndroom (LS) is geassocieerd met verhoogd risico van maagcarcinoom (GC) en duodenumcarcinoom (DC), vooral onder personen met pathogene varianten (PVs) van MLH1 en MSH2. Een Nederland-brede retrospectieve cohortstudie heeft de cumulatieve incidentie van GC en DC onder personen met LS geïnventariseerd. Prof. Monique van Leerdam (LUMC) en haar collega’s van de Netherlands Foundation for Detection of Hereditary Tumours Collaborative Investigators publiceren de studie in eClinicalMedicine.1

De studie includeerde personen in het Dutch Hereditary Cancer Registry tussen begin 1989 en eind 2021 met bewezen of vermoede PVs in een van de mismatch repair genes. Onder 1002 personen met hoog-risico PVs (MLH1, MSH2, en EpCAM) en 765 personen met laag-risico PVs (MSH6 en PMS2) werden 29 GCs (1,6%) en 39 DCs (2,2%) gediagnostiseerd. De figuur laat zien dat de cumulatieve incidentie van GC en DC in deelnemers jonger dan 50 jaar zeer laag was (≤1%). De cumulatieve incidentie van GC onder personen met hoog-risico PVs was 3% (95%-bti 1-5) op de leeftijd van 70 jaar en 5% (3-8) op de leeftijd van 75 jaar; en onder personen met laag-risico PVs 1% (0-2) respectievelijk 1% (0-2). De cumulatieve incidentie van DC onder personen met hoog-risico PVs was 5% (95%-bti 3-7) op de leeftijd van 70 jaar en 6% (3-8) op de leeftijd van 75 jaar; en onder personen met laag-risico PVs 1% (0-1) respectievelijk 2% (0-4). Resectie van de primaire tumor werd uitgevoerd in 62% van de GC-patiënten met 77% van de DC-patiënten. Vroeg-stadium ziekte werd gezien in 32% van de GCs (TNM-stadium I) en 39% (TNM-stadium I-IIa) van de DCs.

De onderzoekers concluderen dat personen met PVs van MLH1, MSH2, en EpCAM een verhoogd risico hebben van het ontwikkelen van GC en DC, maar dat dit risico nog zeer laag is op de leeftijd 50 jaar. De optimale leeftijd voor start van oesofagogastroduodenoscopie-surveillance dient nader te worden onderzocht.

1.Caspers IA, Eikenboom EL, Lopez-Yurda M et al. Gastric and duodenal cancer in individuals with Lynch syndrome: a nationwide cohort study. eClinMed 2024.102494

Summary: A retrospective cohort study in The Netherlands found that individuals with pathogenic variants of MLH1, MSH2, en EpCAM have an increased risk of developing gastric and duodenal cancer at the age of 70 years, but this risk is very low before the age of 50 years.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Vier-jaars overall survival update van HIMALAYA: tremelimumab plus durvalumab voor niet-resectabel levercelcarcinoom (0)
2024-02-20 14:30   ( Nieuws )
Tags:  HIMALAYA study uHCC
Prof. Bruno SangroDe multinationale fase 3-studie HIMALAYA randomiseerde niet-eerder behandelde patiënten met niet-resectabel levercelcarcinoom (uHCC) naar drie behandelingen: STRIDE (enkele priming dosis tremelimumab gevolgd door durvalumab monotherapie; n=393), durvalumab monotherapie (n=389), of sorafenib (n=389). In de primaire analyse, na 33 maanden follow-up, resulteerde STRIDE in significant langere overall survival dan sorafenib (HR 0,78; p=0,0035) en was durvalumab monotherapie niet-inferieur ten opzichte van sorafenib. Prof. Bruno Sangro (Universiteit van Navarra, Pamplona) en collega’s publiceren in Annals of Oncology een vier-jaar OS update van de studie.1


De mediane follow-up was 49,12 maanden in de STRIDE-groep; 48,46 maanden in de durvalumabgroep; en 47,31 maanden in de sorafenibgroep. De figuur laat zien dat met langere follow-up STRIDE nog steeds resulteerde in langere OS dan sorafenib (48-maands OS-percentage 25,2% versus 15,1%) terwijl de OS in de durvalumab-monotherapiegroep niet-significant beter was dan in de sorafenibgroep. Het lange-termijn OS-profijt met STRIDE versus sorafenib werd gezien in de meeste klinisch-relevante subgroepen, en was verder verhoogd onder patiënten die ziektecontrole bereikten. Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen met langere follow-up.

De onderzoekers concluderen dat de update unprecedented three- and four-year OS rates met eerstelijns STRIDE voor uHCC heeft laten zien.

1.Sangro B, Chan SL, Kelley RK et al. Four-year overall survival update from the phase III HIMALAYA study of tremelimumab plus durvalumab in unresectable hepatocellular carcinoma. Ann Oncol 2024.02.005

Summary: Four-year follow-up update of the multinational phase 3 HIMALAYA trial showed unprecedented three- and four-year OS rates with the STRIDE regimen for previously untreated unresectable hepatocellular carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van eerstelijns regorafenib plus nivolumab voor niet-resectabel levercelcarcinoom (0)
2024-02-20 13:00   ( Nieuws )
Tags:  RENOBATE trial uHCC regorafenib plus nivolumab
Dr. Changhoon YooIn eerdere studies is gezien dat de anti-angiogene multikinaseremmer regorafenib antitumorwerkzaamheid had onder patiënten met niet-resectabel levercelcarcinoom (uHCC), en mogelijk ook immuunmodulerende werkzaamheid (door impact op de VEGFR- en CSF1R-routes). De multicenter fase 2-studie RENOBATE in Zuid-Korea heeft de combinatie van regorafenib en nivolumab als eerstelijns behandeling voor uHCC geëvalueerd. Dr. Changhoon Yoo (Asan Medisch Centrum, Seoel) en collega’s publiceren de studie in Nature Medicine.1


De studie includeerde 42 patiënten met niet-eerder behandeld uHCC. De patiënten kregen nivolumab 480 mg iedere vier weken en regorafenib 80 mg eenmaal daags gedurende de eerste drie weken van vier-weekse cycli. De figuur laat de klinische uitkomsten zien. Eén patiënt had complete respons en twaalf hadden partiële respons, voor een objective response rate van 31%, waarmee voldaan werd aan het vooraf-gespecificeerde criterium voor werkzaamheid van de combinatie. De mediane progressievrije overleving was 7,38 maanden met een één-jaar PFS-percentage van 37,8% en de mediane overall survival werd niet bereikt met een één-jaar OS-percentage van 80,5%. De meest-waargenomen adverse events waren palmair-plantair erythrodysesthesiesyndroom (38,1%), alopecie (26,2%), en rash (23,8%).

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten nader onderzoek van de combinatie van regorafenib en nivolumab als eerstelijns behandeling voor uHCC steunen.

1.Kim H-D, Jung S, Lim HY et al. Regorafenib plus nivolumab in unresectable hepatocellular carcinoma: the phase 2 RENOBATE trial. Nature Med 2024-02824-y

Summary: The multicenter phase 2 RENOBATE trial in South Korea found that the combination of regorafenib and nivolumab had promising activity for previously untreated unresectable hepatocellular carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Ki-67 labeling index voorspelt klinische uitkomsten na stereotactische radiochirurgie voor atypisch meningeoom (0)
2024-02-19 16:00   ( Nieuws )
Tags:  SRS for atypical meningioma Ki-67 labeling index
Dr. Motoyuki UmekawaAtypische meningeomen maken ongeveer 15% uit van alle meningeomen, en worden in de 2021 WHO Classification of Tumors of Central Nervous System gecategoriseerd als graad 2. Een retrospectieve studie van de Universiteit van Tokio heeft de correlatie van de Ki-67 labeling index (LI) na stereotactische radiochirurgie (SRS) voor atypische meningeomen met klinische uitkomsten geïnventariseerd. Dr. Motoyuki Umekawa ent collega’s publiceren de studie in het Journal of Neuro-Oncology.1

De studie includeerde 39 patiënten die tussen juni 1992 en maart 2022 een enkele sessie SRS kregen voor atypisch meningiom en tenminste 3 maanden follow-up hadden. De Ki-67 LI werd gecategoriseerd in drie groepen: laag (<5%), intermediair (5-10%), en hoog (>10%). De mediane follow-up was 26 maanden. De figuur laat zien dat de drie-jaars percentages voor lokale tumorcontrole 100%, 74%, en 25% waren in de groepen met lage respectievelijk intermediaire en hoge LI (p=0,011), terwijl de drie-jaars progressievrije percentages in de drie groepen 100% respectievelijk 40% en 0% waren (p=0,003), en de vijf-jaars percentages voor ziektespecifieke overleving 100% respectievelijk 89% en 50% waren (p=0,019). In multivariate analyse was hoge versus intermediaire LI significant gecorreleerd met lagere lokale tumorcontrole (HR 3,92; p=0,026), hogere frequentie van progressie (3,80; p=0,006), en slechtere ziektevrije overleving (6,55; p=0,031). Adverse radiation-induced events werden gezien in 8% van alle patiënten.

De onderzoekers concluderen dat na SRS voor atypisch meningeoom patiënten met een hoge Ki-67 LI significant slechtere klinische uitkomsten hadden dan patiënten met lagere Ki-67 LI.

1.Umekawa M. Shinya Y, Hasegawa H et al. Ki-67 labeling index predicts tumor progression patterns and survival in patients with atypical meningiomas following stereotactic radiosurgery. J Neuro-Oncol 2024-04537-7

Summary: A retrospective study at the University of Tokyo (Japan) found that after stereotactic radiosurgery for atypical meningioma, patients whit high Ki-67 labeling index had significantly more tumor progression and tumor-related death compared with patients with low Ki-67 LI.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)