Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Werkzaamheid en veiligheid van nab-paclitaxel voor taxaan-voorbehandeld metastatisch mammacarcinoom (0)
2024-01-27 14:30   ( Nieuws )
Tags:  mBC nab-paclitaxel after taxanes
Er is geen duidelijkheid over de werkzaamheid en veiligheid van nab-paclitaxel voor metastatisch mammacarcinoom (mBC) in patiënten die eerder een taxaan hebben gekregen. Een retrospectieve studie in Jiangsu Cancer Hospital (Nanjing, China) heeft deze werkzaamheid en veiligheid geïnventariseerd. Dr. Yuan Yuan en collega’s publiceren de studie in Cancer.1

De studie includeerde 236 vrouwelijke mBC-patiënten die eerder taxanen hadden gekregen en tussen oktober 2014 en april 2022 in het ziekenhuis in Nanjing werden behandeld met nab-paclitaxel. Het primaire eindpunt was progressievrije overleving. De mediane PFS was 7,20 maanden (95%-bti 6,63-7,80). De objective response rate was 29,6% (95%-bti 23,5-35,6), de disease control rate was 83,6% (78,7-88,6), en de clinical benefit rate was 56,4% (49,8-63,0). De mediane PFS was significant langer onder patiënten die eerder sensitief voor taxanen waren gebleken dan onder patiënten met resistentie tegen taxanen (7,57 versus 4,43 maanden; p<0,001). De meest-frequente adverse events waren sensorische neuropathie (89,8% van de patiënten), neutropenie (48,7%), en anemie (35,6%).

De onderzoekers concluderen dat nab-paclitaxel klinische activiteit had onder mBC-patiënten die eerder taxanen hadden gekregen.

1.Xiong W, Xu T, Liu X et al. Efficacy and safety of nanoparticle albumin-bound paclitaxel in taxane-pretreated metastatic breast cancer patients. Cancer 2024.35206

Summary: A retrospective study at Jiangsu Cancer Hospital (Nanjing, China) found clinical activity and tolerability of nab-paclitaxel for taxane-pretreated metastatic breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Autologe stamceltransplantatie na complete respons op eerstelijns therapie voor perifeer T-cel lymfoom (0)
2024-01-27 13:00   ( Nieuws )
Tags:  PTCL autoSCT after complete response to first-line treatment
Dr. Weili ZhaoEr is geen duidelijkheid over de waarde van autologe stamceltransplantatie (autoSCT) onder patiënten die consolidatietherapie krijgen na complete respons op eerstelijns therapie voor perifeer T-cel lymfoom (PTCL). Een multicenter retrospectieve studie in China heeft deze waarde geïnventariseerd. Dr. Weili Zhao (Shanghai Jiao Tong University) en collega’s publiceren de studie in het British Journal of Haematology.1

De studie includeerde 347 patiënten, onder wie 257 die consolidatie-chemotherapie kregen en 90 die autoSCT kregen. Na propensity score matching was er geen significant verschill tussen de twee groepen in twee-jaars cumulatieve incidentie van behandelings-gerelateerde mortaliteit (1,9% versus 2,0%; p=0,985). Twee-jaars cumulatieve incidentie van relapse was 24,7% in de autoSCT-groep versus 47,1% in de niet-autoSCT groep (p=0,021). In de subgroep met T-cel lymfoom (43%) was het twee-jaars progressievrije-overlevingspercentage 73,4% in de autoSCT-groep versus 50,8% in de niet-autoSCT groep (p=0,024) en was het twee-jaars overall survival percentage 92,1% versus 73,5% (p=0,021). Er waren geen verschillen in uitkomsten van beide behandelingen onder patiënten met NK/T-cel lymfoom.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten suggereren dat autoSCT een veilige en effectieve consolidatie-optie is voor PTCL patiënten in remissie.

1.Yang P, Cai M, Cao Y et al. Up-front autologous stem cell transplant in peripheral T-cell lymphoma patients achieving complete response after first-line treatment: a multicentre real-world analysis. Br J Haematol 2024.19317

Summary: A multicenter retrospective study in China found that among PTCL patients in remission after first-line therapy, upfront autoSCT is a safe and effective consolidation option.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Werkzaamheid en veiligheid van escalatie van radiotherapiedosering voor Ewing sarcoom in jonge patiënten (0)
2024-01-26 16:00   ( Nieuws )
Tags:  pediatric and young adult EWS RT dose escalation
Dr. Matthew KrasinMet de standaard radiotherapie (RT)-dosering van 54-55,8 Gy wordt onder patiënten met Ewing sarcoom (EWS) met grote tumoren (≥8 cm) suboptimale lokale controle bereikt. Een studie van St. Jude Children’s Research Hospital (Memphis TN) heeft werkzaamheid en veiligheid van hogere RT-dosering geïnventariseerd. Dr. Matthew Krasin en collega’s publiceren de studie in Cancer.1

De studie includeerde 32 nieuw-gediagnostiseerd EWS-patiënten in de leeftijd van 30 jaar of jonger met grote tumoren. Twintig patiënten hadden metastatische ziekte en twaalf gelokaliseerde ziekte. De mediane RT-dosering was 64,8 Gy (range 59,4-69,4). Alle patiënten kregen bovendien systemische chemotherapie. De vijf-jaars cumulatieve incidentie van lokaal falen in het cohort was 6,6%, met vijf-jaars percentages voor gebeurtenisvrije overleving en overall survival 42% respectievelijk 64,2%. Negentwintig patiënten hadden korte-termijn toxiciteit (90% dermatitis) en 27 patiënten hadden lange-termijn toxiciteit, onder wie één patiënt met een secundaire maligniteit.

De onderzoekers concluderen dat onder pediatrische en jongvolwassen EWS-patiënten met grote tumoren, hogere dan standaard-dosering resulteerde in lokale controle in een hoog percentage van de patiënten, met een tolerabel toxiciteitsprofiel.

1.Kacar M, Nagel MB, Liang J et al. Radiation therapy dose escalation achieves high rates of local control with tolerable toxicity profile in pediatric and young adult patients with Ewing sarcoma. Cancer 2024.35196

Summary: A study at St. Jude Children's Research Hospital (Memphis, TN) found that among pediatric and young adult patients with Ewing sarcoma with large tumors, dose-escalated radiotherapy resulted in high rates of local control, while maintaining a tolerable toxicity profile.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Bevolkings-gebaseerde studie van met interval mammacarcinoom geassocieerde genetische veranderingen (0)
2024-01-26 14:30   ( Nieuws )
Tags:  interval breast cancer genetic alterations
Prof. Kamila CzeneMammacarcinomen (BCs) die worden gediagnostiseerd tussen twee screeningsonderzoeken (intervalcarcinomen, ICs) hebben slechtere klinisch-pathologische kenmerken en slechtere prognose dan screen-detected cancers (SDCs). Een bevolkings-gebaseerde studie in Zweden heeft de associatie tussen kiemlijn schadelijke protein-truncating variants (PTVs) en ICs geïnventariseerd. Prof. Kamila Czene (Karolinska Instituut, Stockholm) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde alle vrouwen in de leeftijd van 40 tot en met 75 jaar die tussen begin 2001 en eind 2015 deelnamen aan mammografiescreening in Zweden en een BC-diagnose hadden, plus leeftijds-gematchte controlevrouwen zonder BC-diagnose. De BC-groep telde 1229 IC-vrouwen en 2892 SDC-vrouwen (gemiddelde leeftijd 55,5 ± 7,1 jaar) en de controlegroep telde 5631 vrouwen. PTVs in ATM, BRCA1, BRCA2, CHEK2, en PALB2 waren meer frequent in IC-patiënten dan in SDC-patiënten (OR 1,48; 95%-bti 1,06-2,05). Familiegeschiedenis van BC samen met PTVs in één van deze genen was geassocieerd met verhoogde waarschijnlijkheid van een IC-diagnose (versus SDC: OR 3,95; 95%-bti 1,97-7,92). Tien-jaars BC-specifieke overleving was significant slechter onder IC-vrouwen met PTVs in een van deze vijf genen dan onder IC-vrouwen zonder deze PTVs (HR 2,04; 95%-bti 1,06-3,92). Al deze associaties waren meer geprononceerd in de subset van IC-vrouwen met lage mammografische dichtheid bij een eerdere screening.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten suggereren dat SDCs en ICs uiteenlopende genetische profielen hebben.

1.Rodriguez J, Grassmann F, Xiao Q et al. Investigation of genetic alterations associated with interval breast cancer. JAMA Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A population-based genetic association study in Sweden found that protein-truncating variants in the 5 major genes for breast cancer, particularly BRCA1/2 and PALB2 variants, were significantly associated with the occurrence of interval cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Invasief mammacarcinoom na niet-screenings gedetecteerd ductaal carcinoom in situ (0)
2024-01-26 13:00   ( Nieuws )
Tags:  invasive breast cancer after non-screen detected DCIS
Dr. Gurdeep MannuEr is geen duidelijkheid over het risico van invasief mammacarcinoom (BC) na ductaal carcinoom in situ (DCIS) dat niet via screening gedetecteerd is (NS-DCIS). Een bevolkings-gebaseerde studie in Engeland heeft het risico van invasief BC en BC-gerelateerde mortaliteit onder vrouwen met NS-DCIS vergeleken met deze risico’s in de gehele bevolking en onder vrouwen met screenings-gedetecteerd DCIS. Dr. Gurdeep Mannu (University of Oxford) en collega’s publiceren de studie in BMJ.1

Tussen begin 1990 en eind 2018 werd in Engeland NS-DCIS gediagnostiseerd in 27.543 vrouwen. Per eind 2018 was invasief BC vastgesteld in 3651 van deze vrouwen, meer dan viermaal hoger dan verwacht op basis van incidentie in de gehele bevolking. Deze figuur toont de incidentie van invasief BC en de BC-gerelateerde mortaliteit onder vrouwen met NS-DCIS vergeleken met de gehele bevolking. Deze figuur toont de vergelijking voor NS-DCIS versus screenings-gedetecteerd DCIS.

De onderzoekers concluderen dat vrouwen met NS-DCIS gedurende tenminste 25 jaar na de diagnose een verhoogd risico hebben van invasief BC en BC-gerelateerd overlijden, zowel vergeleken met de gehele bevolking als ook vergeleken met vrouwen met screenings-gedetecteerd DCIS.

1.Mannu GS, Wang Z, Dodwell D et al. Invasive breast cancer and breast cancer death after non-screen detected ductal carcinoma in situ from 1990 to 2018 in England: population-based cohort study. BMJ 2024;384:e075498

Summary: A population-based cohort study in England found that for at least 25 years after the diagnosis, women with non-screen detected DCIS had higher risks of invasive breast cancer and breast cancer deaths when compared to women in the general population and when compared with women with screen detected DCIS


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van iruplinalkib versus crizotinib voor ALK-TKI naïef gevorderd ALK-positief niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2024-01-25 16:00   ( Nieuws )
Tags:  INSPIRE study locally advanced or metastatic ALK-positive NSCLC iruplinalkib
Prof. Yuankai ShiIruplinalkib (WX-0593) is een nieuwe-generatie ALK-tyrosinekinaseremmer. De multicenter fase 3-studie INSPIRE in China heeft iruplinalkib vergeleken met crizonitinib voor ALK-TKI naïef lokaal-gevorderd of metastatisch ALK-positief niet-kleincellig longcarcinoom. Prof. Yuankai Shi (Chinese Academie van Medische Wetenschappen) en collega’s publiceren een interimanalyse van de studie in het Journal of Thoracic Oncology.1

INSPIRE includeerde 292 patiënten, die werden gerandomiseerd naar iruplinalkib zeven dagen run-in 60 mg eenmaal daags en vervolgens 180 mg eenmaal daags (n=143) of crizotinib 250 mg tweemaal daags (n=149). Het primaire eindpunt was centraal-beoordeelde progressievrije overleving. Op het moment van de interimanalyse, na 145 PFS-gebeurtenissen, was de mediane follow-up 26,9 maanden in de iruplinalkibgroep (range 3,7-37,7) en 25,9 maanden in de crizotinibgroep (0,5-35,9). De mediane PFS was 27,7 maanden in de iruplinalkibgroep versus 14,6 maanden in de crizotinibgroep (HR 0,34; p<0,0001). De centraal-beoordeelde objective response rate was 93,0% versus 89,3%; en de intracraniële ORR onder patiënten met baseline CNS-metastasen was 90,9% versus 60,0%. Incidentie van graad 3 of 4 treatment-related adverse events was 51,7% in de iruplinalkibgroep en 49,7% in de crizotinibgroep.

De onderzoekers concluderen dat iruplinalkib een nieuwe behandeloptie kan zijn voor patiënten met gevorderd ALK-TKI naïef ALK-positief NSCLC.

1.Shi Y, Chen J, Yang R et al. Iruplinalkib (WX-0593) versus crizotinib in ALK TKI-naïve locally advanced or metastatic ALK-positive non-small cell lung cancer: interim analysis of a randomized, open-label, phase III study (INSPIRE). J Thor Oncol 2024.01.013

Summary: The multicenter phase 3 INSPIRE trial in China found that among patients with ALK TKI-naïve advanced ALK-positive NSCLC, iruplinalkib demonstrated significantly improved PFS and improved intracranial activity versus crizotinib.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

FDG PET/CT imaging één week na een enkele dosis pembrolizumab voorspelt respons van gevorderd melanoom (0)
2024-01-25 14:30   ( Nieuws )
Tags:  pembrolizumab for advanced melanoma FDG PET CT after 1 week predicts response
Dr. Michaael FarwellImmunologische respons van melanoom op anti-PD-1 therapie kan snel plaatsvinden, met T-celresponsen die reeds na een week gedetecteerd kunnen worden. Omdat geactiveerde immuuncellen FDG-avide zijn zou een vroege FDG PET/CT reeds een week na het starten van pembrolizumab kunnen worden gebruikt om een metabole flare (MF) met toegenomen tumor FDG-activiteit vanwege infiltratie van geactiveerde immuuncellen of een metabole respons (MR) vanwege dood van de tumorcellen waar te nemen. MF en MR zouden de respons kunnen voorspellen. Een prospectieve studie van de University of Pennsylvania (Philadelphia) heeft deze hypothese getoetst. Dr. Michael Farwell en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde negentien patiënten met gevorderd melanoom. FDG PET/CT imaging werd uitgevoerd bij baseline en ongeveer een week na start van pembrolizumab. MF werd gedefinieerd als tenminste 70% toename in tumor SUVmax en MR als tenminste 30% afname van de tumor SUVmax. Een MF of MR werd geïdentificeerd in zes van elf responders (55%) en in geen van acht nonresponders (0%), met objective response rate van 100% in de MF-MR groep en 38% in de stable metabolism (SM)-groep. Een MF of MR was geassocieerd met immuuninfiltratie in de tumor. De mediane progressievrije overleving was langer dan 38 maanden (mediane PFS niet bereikt) in de MF-MR groep versus 2,8 maanden in de SM-groep (p=0,017). Na drie jaar waren 83% van de patiënten in de MF-MR groep en 62% van de patiënten in de SM-groep nog in leven.

De onderzoekers concluderen dat vroege FDG PET/CT imaging veranderingen in metastasen van melanoom kunnen detecteren die de respons op pembrolizumab kunnen voorspellen en significant gecorreleerd zijn met PFS.

1.Anderson TM, Chang BH, Huang AC et al. FDG PET/CT imaging 1 week after a single dose of pembrolizumab predicts treatment response in patients with advanced melanoma. Clin Cancer Res 2024; epub ahead of print

Summary: A prospective trial at the University of Pennsylvania (Philadelphia) found that among patients receiving pembrolizumab for advanced melanoma, early FDG PET/CT imaging could identify metabolic changes in the tumors that were potentially predictive of response to pembrolizumab and significantly correlated with progression-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 2-studie van tweedelijns sacituzumab govitecan plus pembrolizumab voor metastatisch urotheelcarcinoom (0)
2024-01-25 13:00   ( Nieuws )
Tags:  TROPHY-U-01 cohort 3 mUC after platinum-based chemotherapy SG plus pembrolizumab
Prof. Petros GrivasPembrolizumab is de standaard-behandeling voor patiënten met metastatisch urotheelcarcinoom (mUC) na progressie op eerstelijns platina-gebaseerde chemotherapie. Echter, slechts in ongeveer 20% van de patiënten wordt respons gezien. Sacituzumab govitecan (SG) is een Trop-2 gericht antibody-drug conjugate. Cohort 3 van de multinationale fase 2-studie TROPHY-U-01 evalueerde de combinatie van SG en pembrolizumab voor checkpointremmer (CPI)-naïeve patiënten met mUC na progressie op platina-gebaseerde chemotherapie. Prof. Petros Grivas (Fred Hutchinson Cancer Center, Seattle WA) en collega’s publiceren in het Journal of Clinical Oncology resultaten in cohort 3.1


Het cohort includeerde 41 patiënten (mediane leeftijd 67 jaar; 83% mannen; 78% met viscerale metastasen) die drie-weekse cycli kregen van SG 10 mg/kg op dagen één en acht en pembrolizumab 200 mg op dag één. De mediane follow-up was 14,8 maanden. Het primaire eindpunt was centraal-beoordeelde objective response rate. De figuur laat zien dat de ORR 41% bedroeg (95%-bti 26,3-57,9) met complete respons in 20%, terwijl de clinical benefit rate 46% bedroeg (30,7-62,5). Deze figuur laat zien dat de mediane duur van respons 11,1 maanden was (95%-bti 4,8-NE), de mediane progressievrije overleving 5,3 maanden (3,4-10,2), en de mediane overall survival 12,7 maanden (10,7-NE). Graad 3 of hoger treatment-related adverse events werden gezien in 61% van de patiënten.

De onderzoekers concluderen dat onder CPI-naïeve patiënten met mUC en progressie op platina-gebaseerde chemotherapie, de combinatie van SG en pembrolizumab resulteerde in een hoog percentage patiënten met respons met een over het algemeen manageable toxiciteitsprofiel.

1.Grivas P, Pouessel D, Park CH et al. Sacituzumab govitecan in combination with pembrolizumab for patients with metastatic urothelial cancer that progressed after platinum-based chemotherapy: TROPHY-U-01 cohort 3. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Cohort 3 of the multinational phase 2 TROPHY-U-01 trial found that among checkpoint inhibitor- naïve patients with metastatic urothelial carcinoma progressing after platinum-based chemotherapy, the combination of sacituzumab govitecan and pembrolizumab demonstrated a high response rate with an overall manageable toxicity profile.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)