Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Retrospectieve studie van gelijktijdig gebruik van PPIs en CDK4/6-remmers voor endocrien-resistent metastatisch mammacarcinoom (0)
2024-02-12 14:30   ( Nieuws )
Tags:  endocrine-resistant mBC concomitant PPIs and CDK4 6 inhibitors
Prof. Tomonori NakamuraProtonpompremmers (PPIs) verlagen de biobeschikbaarheid van de verscheidene geneesmiddelen. Er is geen consensus over concomitant gebruik van PPIs en cyclin-dependent kinase 4 and 6 (CDK4/6)-remmers. Een retrospectieve studie in vier centra in Japan heeft concomitant gebruik van PPIs en CDK4/6-remmers voor endocrien-resistent metastatisch mammacarcinoom (mBC) geëvalueerd. Prof. Tomonori Nakamura (Keio Universiteit, Tokio) en collega’s publiceren de studie in The Oncologist.1

De figuur toont de flowchart van de studie. Tussen december 2017 en augustus 2022 werden in de vier centra 240 patiënten behandeld met palbociclib of abemaciclib. Propensity score matching resulteerde in twee groepen van ieder 56 patiënten die al of niet concomitant PPIs kregen. Deze figuur laat zien dat comcomitant gebruik van PPIs geen significante impact had op progressievrije overleving of overall survival. Consistente resultaten werden gezien voor de subgroepen die palbociclib en abemaciclib kregen, zonder propensity score matching. De incidentie en ernst van adverse events waren similar in de groepen met versus zonder PPIs.

De onderzoekers concluderen dat de studieresultaten suggereren dat het onwaarschijnlijk is dat de werkzaamheid van CDK4/6-remmers ongunstig wordt beïnvloed door concomitant gebruik van PPIs.

1.Takahashi K, Uozumi T, Mukohara T et al. Proton pump inhibitors and cyclin-dependent kinase 4/6 inhibitors in patients with breast cancer. The Oncologist 2024; oyae015

Summary: A multicenter retrospective study in Japan found that the effectiveness of CDK4/6-inhibitors is unlikely to be affected by concomitant PPI use.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie van hoge BMI met toenemende incidentie van early-onset colorectaalcarcinoom in de Verenigde Staten (0)
2024-02-12 13:00   ( Nieuws )
Tags:  EOCRC body mass index
Dr. Jianjiu ChenDe incidentie van early-onset colorectaalcarcinoom (EOCRC; gediagnostiseerd voor de leeftijd 50 jaar) neemt sinds de jaren negentig van de vorige eeuw in de Verenigde Staten snel toe. Een analyse van de SEER-database en nationale databases heeft gezocht naar omgevings-blootstellingen die deze toename zouden kunnen verklaren. Dr. Jianjiu Chen (Columbia University, New York) en collega’s publiceren de analyse in het International Journal of Cancer.1


De onderzoekers verzamelden informatie over de incidentie van EOCRC tussen begin 1992 en eind 2016 in de SEER-database, en informatie over elf verschillende ongevingsblootstellingen in lange-termijn surveys. Analyses van de associaties tussen EOCRC en blootstellingen lieten consistent zien dat overgewicht (BMI ≥ 25 kg/m2) en obesitas (BMI ≥ 30 kg/m2) de belangrijkste risicofactoren waren voor EOCRC. Het model met de beste performance kwam uit op een associatie van BMI ≥ 25 kg/m2 met EOCRC met incidence rate ratio van 1,20 (95%-bti 1,17-1,22) onder blanke mannen; 1,04 (1,00-1,08) onder zwarte mannen; 1,17 (1,15-1,21) onder blanke vrouwen; en 1,03 (0,97-1,08) onder zwarte vrouwen. Toename van overgewicht en obesitas tussen begin 1992 en eind 2016 verklaarde 30% (SE 1%) van de incidentie van EOCRC onder mannen en 28% (SE 2%) van de incidentie van EOCRC onder vrouwen.

De onderzoekers concluderen dat overgewicht en obesitas substantieel hebben bijgedragen aan de toenemende incidentie van EOCRC in de Verenigde Staten.

1.Chen J, Terry MB, Dalerba P et al. Environmental drivers of the rising incidence of early-onset colorectal cancer in the United States. Int J Cancer 2024.34887

Summary: Analysis of SEER-data linked to long-term US national surveys found that excess body weight substantially contributed to the rising incidence of early-onset colorectal cancer in the United States.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gepoolde analyse van vijf studies van ONC201 voor recidiverend H3 K27M-gemuteerd diffuus midline glioom (0)
2024-02-11 16:00   ( Nieuws )
Tags:  recurrent H3 K27M-mutant diffuse midline glioma dordaviprone (ONC201)
Dr. Isabel Arrillaga-RomanyHiston 3 (H3) K27M-gemuteerd diffuus mideline glioom (DMG) heeft een slechte prognose zonder effectieve therapie na bestraling. Een gepoolde analyse van vijf studies heeft de first-in-class imipridone ONC201 (dordaviprone) monotherapie voor recidivend H3 K27M-gemuteerd DMG geëvalueerd. Dr. Isabel Arrillaga-Romany (Massachusets General Hospital, Boston) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Clinical Oncology.1

De analyse includeerde 50 patiënten (4 kinderen) met recidiverend H3 K27M-gemuteerd DMG die oraal ONC201 monotherapie kregen. De patiënten hadden meetbare ziekte (RANO-HGG criteria) en performance score 60 of hoger, en waren bij inclusie tenminste 90 dagen na bestraling; pons- of spinale tumoren waren een exclusiecriterium. Het primaire eindpunt was RANO-HGG objective response rate. Deze bedroeg 20% (95%-bti 10,0-33,7). De mediane tijd tot respons was 8,3 maanden (range 1,9-15,9), en de mediane duur van respons was 11,2 maanden (95%-bti 3,8-NR). Tenminste 50% reductie van de corticosteroïdendosering vond plaats in 7 van 15 evalueerbare patiënten (46,7%; 95%-bti 21,3-73,4) en verbetering van de performance score werd gezien in 6 van 34 evalueerbare patiënten (20,6%; 8,7-37,9). Graad 3 treatment-related treatment-emergent adverse events werden gezien in 20% van de patiënten; er waren geen graad 4 of 5 TR-TEAEs of discontinueringen.

De onderzoekers concluderen dat ONC201 monotherapie goed verdragen werd en resulteerde in duurzame en klinisch relevante werkzaamheid onder patiënten met recidiverend H3 K27M-gemuteerd DMG.

1.Arrillaga-Romany I, Gardner SL, Odia Y et al. ONC201 (dordaviprone) in recurrent H3 K27M-mutant diffuse midline glioma. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Pooled analysis of five studies found that among patients with recurrent histone 3 K27M-mutant diffuse midline glioma, ONC201 (dordaviprone) monotherapy was well tolerated and exhibited durable and clinically meaningful efficacy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van mentale aandoeningen onder adolescenten en jongvolwassenen met maligniteiten (0)
2024-02-11 14:30   ( Nieuws )
Tags:  AYAs with cancer mental disorders
Dr. Sapna OberoiDe diagnose van een maligniteit zou kunnen resulteren in mentale aandoeningen onder adolescente en jongvolwassen (AYA; leeftijd vijftien tot veertig jaar) patiënten. Een bevolkings-gebaseerde studie in Canada heeft deze hypothese getoetst. Dr. Sapna Oberoi (University of Manitoba, Winnipeg) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 3818 AYAs met een diagnose van een maligniteit tussen 1989 en 2019, en inventariseerde de incidentie van stemmings- en angststoornissen, middelenmisbruik, suïciden, en psychotische aandoeningen. De incidenties werden vergeleken met die in de gematchte algemene bevolking en die onder siblings van de patiënten. In analyses van AYA-patiënten versus de algemene bevolking werd gezien dat de patiënten een hoger risico van mentale aandoeningen hadden, met het hoogste risico onmiddellijk na de diagnose: voor stemmings- en angststoornis was de adjusted subhazard ratio 11,27 (95%-bti 6,69-18,97) tussen 0 en 6 maanden na de diagnose; 2,35 (1,54-3,58) 6 tot 12 maanden na de diagnose; en 2,06 (1,55-2,75) 12 tot 24 maanden na de diagnose. Voor middelenmisbruik was de aSHR 2,73 (95%-bti 1,90-3,92) in de eerste 6 maanden na de diagnose; voor psychotische aandoeningen 4,69 (2,07-10,65) in de eerste 6 maanden na de diagnose, en voor any van de genoemde mentale aandoeningen 4,46 (3,41-5,85) in de eerste 6 maanden na de diagnose; 1,56 (1,14-2,14) 6 tot 12 maanden na de diagnose; en 1,70 (1,36-2,13) 12 tot 24 maanden na de diagnose. In vergelijking met de siblings was de diagnose van een maligniteit geassocieerd met hogere incidentie van stemmings- en angststoornis en any mentale aandoening tijdens de eerste 6 maanden na de diagnose.

De onderzoekers concluderen dat AYAs voornamelijk in de eerste twee jaar na de diagnose van een maligniteit een verhoogd risico van mentale aandoeningen hebben, zowel vergeleken met de algemene bevolking als vergeleken met hun siblings.

1.Oberoi S, Garland A, Yan AP et al. Mental disorders among adolescents and youg adults with cancer: a Canadian population-based and sibling cohort study. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A retrospective study in Canada found that AYAs with cancer experience a greater incidence of mental disorders after cancer diagnosis relative to the general population and to their siblings, primarily within the first 2 years after cancer diagnosis.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Bevolkings-gebaseerde prospectieve studie van mtFIT versus FIT in een colorectaalcarcinoom-screeningsprogramma (0)
2024-02-11 13:00   ( Nieuws )
Tags:  CRC screening program mtFIT versus FIT
Prof. Gerrit MeijerDe fecale immunochemische test (FIT) wordt veel toegepast in colorectaalcarcinoom (CRC)-screeningsprogramma’s. De sensitiviteit van FIT voor gevorderde precursorlesies is suboptimaal. De multitarget FIT (mtFIT) bepaalt niet alleen hemoglobinen maar ook calprotectine en serpin family F member 2. Een Nederlandse bevolkings-gebaseerde prospectieve studie heeft de klinische waarde van mtFIT vergeleken met die van FIT in de setting van CRC-screening. Prof. Gerrit Meijer (NKI Amsterdam) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

De studie includeerde 13.187 personen (50,3% mannen) in de leeftijd van 55 tot en met 75 jaar die kandidaat waren voor het Nederlandse FIT-gebaseerde CRC-screeningsprogramma en FIT- en mtFIT-monsters afstonden met valide resultaten. Het positiviteitspercentage en gevorderde-neoplasie detectiepercentage waren 9,11% (95%-bti 8,62-9,61) respectievelijk 2,27% (2,02-2,54) voor mtFIT vergeleken met 4,08% (3,75-4,43) respectievelijk 1,21% (1,03-1,41) voor FIT. Detectiepercentages van mtFIT versus FIT waren 0,20% (95%-bti 0,13-0,29) versus 0,17% (0,11-0,27) voor CRC; 1,64% (1,43-1,87) versus 0,86% (0,72-1,04) voor gevorderd adenoom; en 0,43% (0,33-0,56) versus 0,17% (0,11-0,26) voor gevorderde geserreerde popiepen. Modelling wees uit dat screening op basis van mtFIT zou kunnen resulteren in verlaging van de incidentie van CRC met 21% en van met CRC-geassocieerde mortaliteit met 18% vergeleken met het huidige FIT-gebaseerde screeningsprogramma, at feasible costs.

De onderzoekers concluderen dat het hogere detectiepercentage van mtFIT versus FIT voor gevorderd adenoom zou kunnen leiden tot klinisch relevante afname van de CRC-incidentie en geassocieerde mortaliteit.

1.Wisse PHA, de Klaver W, van Wifferen F et al. The multitarget faecal immunochemical test for improving stool-based colorectal cancer screening programmes: a Dutch population-based, paired-design, intervention study. Lancet Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A prospective study in The Netherlands found that in colorectal cancer screening the multitarget FIT compared with conventional FIT was associated with a higher detection rate for advanced adenoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-world analyse van impact van body mass index op overleving met ICIs voor metastatisch urotheelcarcinoom (0)
2024-02-10 16:00   ( Nieuws )
Tags:  ICIs for mUC impact of BMI
Dr. Yu-Li SuStudies van de correlatie tussen body mass index (BMI) en overlevingseindpunten van patiënten die immuuncheckpointremmers (ICIs) krijgen voor metastatisch urotheelcarcinoom (mUC) hebben tegenstrijdige resultaten laten zien. Een retrospectieve analyse van real-world mUC-patiënten die ICIs kregen in twee centra in Taiwan heeft deze correlatie geïnventariseerd. Dr. Yu-Li Su (Chang Gung Universiteit, Kaohsiung) en collega’s publiceren de analyse in Cancer Medicine.1

De analyse includeerde 215 mUC patiënten (59,5% mannen; mediane leeftijd 70 jaar) die tussen september 2015 en februari 2023 tenminste één ICI-cyclus kregen. Onder deze patiënten hadden 72 BMI 25 kg/m2 of hoger (hoge-BMI groep) en 72 lagere BMI. Primaire uitkomsten van de analyse waren progressievrije overleving en overall survival. De figuur laat zien dat hoge-BMI groep significant betere OS had dan de lage-BMI groep (mediaan 21,9 versus 8,3 maanden; p=0,021), terwijl er geen significant verschil tussen beide groepen was voor het eindpunt PFS (mediaan 4.7 versus 2,8 maanden; p=0,16). Binnen de hoge-BMI groep was er een overlevingsprofijt met ICIs voor mannen versus vrouwen (HR 0,49; p=0,005).

De onderzoekers concluderen dat onder Aziatische patiënten die ICIs krijgen voor mUC, hoge BMI geassocieerd was met significant betere OS maar niet PFS.

1.Huang S-Y, Su P-J, Lin C-T et al. The impact of body mass index on survival endpoints among patients with metastatic urothelial carcinoma undergoing treatment with immune checkpoint inhibitors: a real-world multicenter analysis. Cancer Med 2024.7008

Summary: A real-world retrospective analysis at two centers in Taiwan found that among Asian patients receiving ICIs for metastatic urothelial carcinoma, BMI ≥ 25 kg/m2 was associated with significantly improved OS but not PFS.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Modelstudie van kosteneffectiviteit van gen-specifieke preventiestrategieën voor ovarium- en mammacarcinoom (0)
2024-02-10 14:30   ( Nieuws )
Tags:  gene-specific prevention strategies for OC and BC cost-effectiveness
Prof. Ranjit ManchandaPathogene varianten (PVs) in BRCA1, BRCA2, PALB2, RAD51C, RAD51D, en BRIP1 cancer susceptibility genes (CSGs) zijn geassocieerd met verhoogd risico van ovariumcarcinoom (OC), terwijl PVs in BRCA1, BRCA2, PALB2, RAD51C, en RAD51D ook een verhoogd risico van mammacarcinoom (BC) met zich mee brengen. Risico-reducerende chirurgie, medicatieve preventie, en BC-surveillance bieden de mogelijkheid tot verlaging van deze risico’s, maar de kosteneffectiviteit van deze strategieën voor afzonderlijke CSGs is niet bekend. Een decision-analytic Markov modelstudie in het Wolfson Institute of Population Health (Londen, UK) heeft deze kosteneffectiviteit berekend. Prof. Ranjit Manchanda en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

Het model was gebaseerd op een gesimuleerd cohort van maligniteitenvrije vrouwen in de leeftijd van 30 jaar. Het model evalueerde risico-reducerende mastectomie (RRM) en risico-reducerende salpingo-ovariëctomie (RRSO), medicatieve preventie met tamoxifen of anastrozol, BC-surveillance, of geen interventie. De analyses wezen uit dat ondergaan van zowel RRM als RRSO de meest kosteneffectieve strategie was, resulterend in maximale preventie van BC en OC onder vrouwen met PVs in BRCA1 (RRM op leeftijd 30 jaar en RRSO op leeftijd 35 jaar), BRCA2 (RRM op leeftijd 35 jaar; RRSO op leeftijd 40 jaar), en PALB2 (RRM op leeftijd 40 jaar en RRSO op leeftijd 45 jaar), terwijl RRSO op leeftijd 45 jaar kosteneffectief was onder vrouwen met PVs in RAD51C, RAD51D, en BRIP1.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten gepersonaliseerde CSG-specifieke risico-reducerende chirurgie steunen.

1.Wei X, Sun L, Slade E et al. Cost-effectiveness of gene-specific prevention strategies for ovarian and breast cancer. JAMA Network Open 2024;7:e2355324

Summary: An economic evaluation using a decision-analytic Markov model evaluated cost-effectiveness of gene-specific prevention strategies for ovarian and breast cancer. 


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie tussen tumormutatiebelasting van metastisch castratieresistent prostaatcarcinoom en respons op checkpointremming (0)
2024-02-10 13:00   ( Nieuws )
Tags:  mCRPC TMB and response to CPI
Dr. Peter ZangIn meerdere studies van checkpointremming (CPI) voor metastatisch castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC) is weinig effectiviteit gezien. In sommige studies had een kleine subset van de patiënten wel profijt van CPI. Hoge tumormutatiebelasting (TMB)-status was in verscheidene maligniteiten geassocieerd met respons op CPI, maar de studies waarin dit werd gezien telden slechts weinig mCRPC-patiënten. Een retrospectieve studie van City of Hope Comprehensive Cancer Center (Duarte CA) heeft de associatie van TMB-status van mCRPC met respons op CPI geïnventariseerd. Dr. Peter Zang en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 23 patiënten die gemiddeld 3,29 eerdere lijnen therapie hadden gekregen voor mCRPC (range 0-6). De mediane leeftijd was 69 jaar (range 51-94). Tien patiënten werden geklasseerd als TMB-hoog, en dertien als TMB-laag/medium. De objective response rate op CPI was 50% in de TMB-hoog groep versus 0% in de TMB-laag/medium groep, met twee patiënten met complete respons in de TMB-hoog groep. PSA-respons van tenminste 50% verlaging werd gezien in 50% van de patiënten in de TMB-hoog groep versus 0% van de patiënten in de TMB-laag/medium groep. TMB-hoog status was geassocieerd met mediane progressievrije overleving van 19,34 maanden, vergeleken met 2,53 maanden in de TMB-laag/medium groep (HR 0,08; p<0,001). Er was een trend van betere overall survival in de TMB-hoog groep (HR 0,37; p=0,08).

De onderzoekers concluderen dat hoge TMB een biomarker zou kunnen zijn voor gunstige uitkomsten met CPI voor mCRPC.

1.Zang PD, Chawla NS, Barragan-Carillo R et al. Tumor mutational burden in metastatic castration-resistant prostate cancer and response to checkpoint inhibition. JAMA Oncology 2024; epub ahead of print

Summary: A retrospective study at City of Hope (Duarte, CA) found that TMB high status may be a biomarker for favorable outcomes with checkpoint inhibition in metastatic castration-resistant prostate cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)