Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Gebruik van breedspectrum antibiotica tegen het eind van het leven van patiënten met een gevorderde maligniteit (0)
2025-09-10 13:30   ( Nieuws )
Tags:  EOL broad-spectrum antibiotic use in patients with advanced cancer
Prof. Jeong-Han KimPatiënten met een gevorderde maligniteit krijgen frequent breedspectrum antibiotica om het risico van infecties te verlagen. Excessief gebruik van antibiotica kan de kwaliteit van leven verlagen. Een retrospectieve Zuid-Korea-brede cohortstudie heeft het gebruik van breedspectrum antibiotica tegen het end-of-life (EOL) in deze patiënten geïnventariseerd. Prof. Jeong-Han Kim (Mokdong Ziekenhuis, Seoel) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 515.366 patiënten die overleden aan een solide(93,8%) of hematologische (6,2%) maligniteit tussen begin juli 2002 en eind december 2021. De gemiddelde leeftijd was 68,8 ± 11,7 jaar; 67,4% waren mannen. Meer dan de helft (55,9%) van de patiënten kregen breedspectrum antibiotica in de laatste zes maanden voor EOL. Het percentage patiënten die breedspectrum antibiotica kregen piekte tussen drie maanden en één maand voor EOL (28,1%) en nam af tot 13,3% in de laatste week voor EOL. De totale consumptie van antibiotica bereikte een piek tussen één maand en twee weken voor EOL, met 190,0 dagen per 1000 patiëntdagen. Deze patronen waren consistent over antibioticaklassen en typen maligniteiten.

De onderzoekers concluderen dat gebruik van breedspectrum antibiotica toenam tussen drie maanden en twee weken voor EOL.

1.Kim J-H, Yu J, Yoo SH et al Broad-spectrum antibiotic use at the end of life in patients with advanced cancer. JAMA Network Open 2025;8:e2530980

Summary: A cohort study of patients with advanced cancer in South Korea found that broad-spectrum antibiotic use increased from 3 months to 2 weeks before death, suggesting that this may be a key period for optimizing use and aligning care with patient goals.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van perioperatief nivolumab met of zonder ipilimumab voor resectabel diffuus pleuraal mesothelioom (0)
2025-09-10 12:00   ( Nieuws )
Tags:  DPM perioperative immune checkpoint blockade
Prof. Patrick FordeImmuuncheckpointblokkade (ICB) is de standaard-behandeling voor gevorderd diffuus pleuraal mesothelioom (DPM), maar er is geen duidelijkheid over de rol van ICB in het perioperatief management van DPM. Een multicenter fase 2-studie in de Verenigde Staten heeft perioperatief nivolumab met of zonder ipilimumab voor resectabel DPM geëvalueerd. Prof. Patrick Forde (Johns Hopkins University, Baltimore MD) en collega’s publiceren de studie in Nature Medicine.1

De studie includeerde patiënten met resectabel epithelioIid/bifasisch DPM die werden gerandomiseerd naar drie neoadjuvante cycli nivolumab 240 mg iedere twee weken (arm A; n=16) of drie neoadjuvante cycli nivolumab 3 mg/kg plus ipilimumab 1 mg/kg tijdens de eerste cyclus (arm B, n=14), gevolgd door chirurgie, optionele chemotherapie en/of radiotherapie, en nivolumab 480 mg iedere vier weken voor de duur van een jaar. Coprimaire eindpunten waren veiligheid en feasibiliteit; exploratieve eindpunten waren progressievrije overleving, overall survival, en ctDNA-analyses.

De primaire eindpunten van de studie werden bereikt. In arm A en arm B kon chirurgie worden uitgevoerd in 81,3% respectievelijk 85,7% van de patiënten, met in elk van beide armen slechts één doseringslimiterende toxiciteit. De figuur laat de werkzaamheid van de behandelingen zien. In arm A was de mediane PFS 9,6 maanden (95%-bti 2,5-27,7) en de mediane OS 19,3 maanden (14,9-34,7); in arm B was de mediane PFS 19,8 maanden (7,1-NR) en de mediane OS 28,6 maanden (20,4-NR). Patiënten met detecteerbaar ctDNA tijdens de derde cyclus en voorafgaand aan chirurgie hadden kortere PFS dan patiënten zonder detecteerbaar ctDNA.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten feasibiliteit van neoadjuvante ICB en klinische bruikbaarheid van ctDNA-analyses voor het detecteren van residuele ziekte onder patiënten met resectabel DPM laten zien.

1.Reuss JE, Lee PK, Mehran RJ et al. Perioperative nivolumab or nivolumab plus ipilimumab in resectable diffuse pleural mesothelioma: a phase 2 trial and ctDNA analyses. Nature Med 2025-03958-3

Summary: A multicenter phase 2 trial in the USA found feasibility of neoadjuvant immune checkpoint blockade and clinical utility of ctDNA analysis to capture residual disease in resectable diffuse pleural mesothelioma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1b-studie van tarlatamab plus PD-L1 remmer onderhoud na eerstelijns immuun-chemotherapie voor ES-SCLC (0)
2025-09-09 15:00   ( Nieuws )
Tags:  DeLLphi-303 study extensive-stage small cell lung cancer
Prof. Kelly PaulsonTarlatamab is een op DLL3-gericht bispecifieke T-cell engager. De multinationale fase 1b-studie DeLLphi-303 heeft de combinatie van tarlatamab met een PD-L1 remmer geëvalueerd als onderhoudstherapie na eerstelijns chemo-immuuntherapie voor extensief-stadium kleincellig longcarcinoom. Prof. Kelly Paulson (Providence-Swedish Cancer Institute, Seattle WA) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

DeLLphi-303 werd uitgevoerd in dertig centra in dertien landen. De studie includeerde 88 volwassen patiënten met ECOG performance status 0 of 1 zonder ziekteprogressie na vier of zes cycli platinum-etoposide chemotherapie plus een PD-L1 remmer. De patiënten kregen intraveneus tarlatamab 10 mg iedere twee weken plus atezolizumab 1680 mg iedere vier weken of durvalumab 1500 mg iedere vier weken. Het primaire eindpunt was veiligheid van de behandeling.


De mediane tijd tussen start van eerstelijns chemo-immuuntherapie en start van tarlatamab onderhoudstherapie was 3,6 maanden (IQR 3,2-4,3). De mediane duur van follow-up na start van onderhoudstherapie was 18,4 maanden (IQR 15,2-23,0) en de mediane blootstelling aan tarlatamab was 35 weken (8-75). De meest-gerapporteerde graad 3 of 4 adverse events waren hyponatremie, anemie, en neutropenie in tien respectievelijk acht en zeven procent van de patiënten. Ernstige AEs, waaronder CRS, pyrexie, ICANS, en pneumonie werden gerapporteerd voor 57%. Geen van de patiënten overleed aan een oorzaak die met de behandeling samenhing. De mediane overall survival was 25,3 maanden (95%-bti 20,3-NE).

De onderzoekers concluderen dat tarlatamab plus een PD-L1 remmer als onderhoudstherapie na eerstelijn chemo-immuuntherapie een manageable veiligheidsprofiel en veelbelovende werkzaamheid had onder patiënten met ES-SCLC.

1.Paulson KG, Lau SCM. Ahn M-J et al. Safety and activity of tarlatamab in combination with a PD-L1 inhibitor as first-line maintenance therapy after chemo-immunotherapy in patients with extensive-stage small-cell lung cancer (DeLLphi-303): a mutlicentre, non-randomised, phase 1b study. Lancet Oncol 2025-00480-2

Summary: The multinational phase 1b DeLLphi-300 trial found a manageable safety profile and promising anticancer activity of tarlatamab plus a PD-L1 inhibitor after first-line chemo-immunotherapy for extensive-stage small cell lung cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Modelstudie van potentiële impact van GLP-1RAs op incidentie van maligniteiten in de Verenigde Staten (0)
2025-09-09 13:30   ( Nieuws )
Tags:  glucagon-like peptide-1 receptor agonists ORCs
Dr. Darren BrennerIn veel landen neemt de gemiddelde body mass index toe. In grote observationele studies is gezien dat hoge BMI een risicofactor is voor tenminste dertien typen maligniteiten (obesity-related cancers; ORCs). Een bevolkings-gebaseerde modelstudie heeft de potentiële impact van gebruik van glucagon-like peptide-1 receptor agonisten op de toekomstige incidentie van ORCs in de Verenigde Staten onderzocht. Dr. Darren Brenner (University of Calgary, Alberta, Canada) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1


De huidige prevalentie van overgewicht en obesitas is 36,2% respectievelijk 39,5% onder Amerikaanse mannen en 28,8% respectievelijk 41,4% onder Amerikaanse vrouwen. Het model is gebaseerd op gegevens over verwachte incidentie van maligniteiten van 2025 tot en met 205 van GLOBOCAN, en gegevens over de associaties tussen BMI en maligniteiten van het American Institute for Cancer Research Continuous Update Project. Het model laat zien dat in 2030 18,0% van alle ORCs onder vrouwen en 14,3% van alle ORCs onder mannen toe te schrijven zullen zijn aan hoge BMI, met een toename van incidentie van de dertien ORCs van 26,6% tussen 2025 en 2050. De figuur laat zien dat een GLP-1RA gerelateerde gewichtsvermindering van 10% kan leiden tot totale reductie van het aantal gevallen van ORCs met 1.222.584 per 2050, met het hoogste preventieve potentieel voor borst- en endometriumcarcinoom onder vrouwen en nier- en levercarcinoom onder vrouwen en mannen.

De onderzoekers concluderen dat wijdverbreid gebruik van GLP-1RAs in de Verenigde Staten kan resulteren in aanzienlijke verlaging van ORCs.

1.Brenner DR, Ruan Y, Carbonell C. Potential impact of next-generation weight loss drugs on cancer incidence. JAMA Network Open 2025;8:e2530904

Summary: A population-based model found that a GLP-1RA-related body weight reduction of 10% in the United States coud lead to a total reduction of1,222,584 cases of obesity-related cancers by 2050.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van opioïden bij curatieve-intentie chirurgie voor een maligniteit op lange-termijn opioïdengebruik (0)
2025-09-09 12:00   ( Nieuws )
Tags:  opioid use associated with curative-intent cancer surgery
Prof. Marilyn SchapiroBlootstelling aan opioïden tijdens therapie voor maligniteiten kan lange-termijn onveilig opioïdengebruik bevorderen. Een retrospectieve studie onder Amerikaanse veteranen heeft de impact van opioïdengebruik van 30 dagen voorafgaand aan tot 14 dagen na curatieve-intentie chirurgie voor een maligniteit op nieuw persistent opioïdengebruik onderzocht. Prof. Marylin Schapira (University of Pennsylvania, Philadelphia) en collega’s publiceren de studie in Cancer.1

De studie includeerde 9213 opioïden-naïeve veteranen die tussen begin 2015 en eind 2016 chirurgie met curatieve intentie ondergingen voor een nieuw-gediagnostiseerde maligniteit (stadium 0 tot III). Tijdens dertien maanden follow-up na de chirurgie werd coprescriptie van benzodiazepines en opioïden vastgesteld voor 366 patiënten (4,0%) en nieuw persistent opioïdengebruik voor 981 patiënten (10,6%). Patiënten in het hoogste kwartiel van opioïdenblootstelling vergeleken met geen blootstelling hadden verhoogde tijd coprescriptie van benzodiazepines en opioïden, en verhoogd risico van nieuw persistent opioïdengebruik (HR 1,6; 95%-bti 1,3-1,9).

De onderzoekers concluderen dat meer dan één op tien veteranen die curatieve-intentie chirurgie voor een maligniteit onderging nieuw persistent opioïdengebruik ontwikkelde.

1.Schapira MM, Chhatre S, Dow PM et al. The impact of opioid use associated with curative-intent cancer surgery of safe opioid prescribing practice among veterans: an observational study. Cancer 2025.70009

Summary: A retrospective observational study found that more than one in 10 opioid-naïve veterans undergoing curative-intent cancer surgery developed new persistent opioid use.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Overall survival met eerstelijns amivantamab-lazertinib voor EGFR-gemuteerd gevorderd NSCLC in de MARIPOSA-studie (0)
2025-09-08 15:00   ( Nieuws )
Tags:  MARIPOSA aNSCLC
Prof. Byoung Chul ChoDe multinationale fase 3-studie MARIPOSA randomiseerde patiënten met niet-eerder behandeld gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom met EGFR exon 19 deletie of EGFR L858R-substitutie 2:2:1 naar amivantamab-lazertinib, osimertinib, of lazertinib. Vorig jaar is gepubliceerd dat de progressievrije overleving significant langer was in de amivantamab-lazertinibgroep dan in de osimertinibgroep. Prof. Byoung Chul Cho (Yonsei Universiteit, Seoel, Zuid-Korea) en collega’s publiceren nu in The New England Journal of Medicine overall survival resultaten in deze twee groepen.1

Beide groepen telden 429 patiënten. De mediane follow-up was 37,8 maanden. De figuur laat zien de de OS significant langer was met amivantamab-lazertinib dan met osimertinib (na drie jaar 60% versus 51%; HR 0,75; p=0,005). Graad 3 of hoger adverse events waren meer frequent in de amivantamab-lazertinibgroep dan in de osimertinibgroep (80% versus 52%), in overeenstemming met de bekend veiligheidsprofielen van de betreffende middelen.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met niet-eerder behandeld EGFR-gemuteerd aNSCLC amivantamab-lazertinib vergeleken met osimertinib resulteerde in langere OS en hoger risico van graad 3 of hoger AEs.

1.Yang JC-H, Lu S, Hayashi H et al. Overall survival with amivantamab-lazertinib in EFGR-mutated advanced NSCLC. N Engl J Med 2025; epub ahead of print

Summary: Long-term follow-up of the multinational phase 3 MARIPOSA trial found that among previously untreated EGFR-mutated aNSCLC patients, amivantamab-lazertinib led to significantly longer overall survival than osimertinib but was associated with an increased risk of adverse events of grade 3 or higher.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Meta-analyse van associatie tussen chronische nierziekte en risico van maligniteiten (0)
2025-09-08 13:30   ( Nieuws )
Tags:  CKD
Dr. Shoshana BallewStudies van de associatie tussen chronische nierziekte en het risico van maligniteiten hebben tegenstrijdige resultaten laten zien. Een meta-analyse van gegevens van individuele deelnemers van 54 studies door het CKD Prognosis Consortium heeft deze associatie onderzocht. Dr. Shoshana Ballew (New York University Grossman School of Medicine) en collega’s publiceren de analyse in het British Journal of Cancer.1

De 54 studies telden tezamen meer dan 1,3 miljoen deelnemers. De incidentie van maligniteiten was 17,3 per 1000 persoonsjaren. De figuur laat zien dat hogere albumine/creatinine-ratio (ACR) in de urine maar niet estimated glomerular filtration rate (eGFR) geassocieerd was met overall verhoogd risico van maligniteiten. Lagere eGFR was geassocieerd met hoger risico van urologische maligniteiten en multipele myeloom, terwijl hogere ACR geassocieerd was met veel typen maligniteiten, waaronder die van nier, hoofd en hals, colorectum, lever, pancreas, galweg, maag, en larynx, en leukemie en multipel myeloom.

De onderzoekers concluderen dat albuminurie maar niet noodzakelijkerwijs eGFR onafhankelijk geassocieerd was met subsequent risico van maligniteiten.

1.Mok Y, Surapaneni A, Sang Y et al. Chronic kidney disease and incident cancer risk: an individual participant data meta-analysis. Br J Cancer 2025-03140-z

Summary: An individual participant data meta-analysis of 54 studies with over 1.3 million individuals found that albuminuria, but not necessarily estimated glomerular filtration rate, was independently associated with a subsequent risk of cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-world uitkomsten met tweedelijns T-DXd versus T-DM1 en derdelijns T-DXd versus tucatinib voor HER2-positief mBC (0)
2025-09-08 12:00   ( Nieuws )
Tags:  HER2-positive metastatic breast cancer
Dr. Nadia HaddyEr zijn de laatste jaren aanzienlijke vorderingen gemaakt in het management van HER2-positief metastatisch mammacarcinoom (HER2+ mBC). Een gepoolde analyse van twee Franse fase 3-studies heeft trastuzumab deruxtecan (T-DXd) vergeleken met trastuzumab emtansine (T-DM1) of tucatinib als tweede- of derdelijns behandeling voor HER2+ mBC. Dr. Nadia Haddy (French National Agency for Medicine and Health Product Safety, Saint Denis) en collega’s publiceren de analyse in The Lancet Regional Health Europe.1

De studies includeerden patiënten tussen september 2020 en september 2023. De patiënten werden gevolgd tot overlijden of april 2024. De tweedelijns emulatie includeerde 1633 patiënten die T-DM-1 kregen en 1298 patiënten die T-DXd kregen. De T-DXd groep had langere tijd tot discontinuering van de behandeling (mediaan 14,1 maanden versus 6,5 maanden; weighted hazard ratio 0,46; 95%-bti 0,42-0,51) en overall survival (mediaan niet bereikt in beide groepen; wHR 0,66; 0,55-0,80) dan de T-DM1 groep, met meer gevallen van interstitiële longziekte in de T-DXd groep. De derdelijns emulatie includeerde 1825 patiënten die T-DXd kregen en 566 patiënten die tucatinib kregen. De T-DXd groep had langere TTD (mediaan 11,8 versus 5,8 maanden; wHR 0,60; 95%-bti 0,53-0,68) en OS (mediaan 31,7 maanden versus 26,6 maanden; wHR 0,79; 0,69-0,92) dan de tucatinibgroep. Erwas een trend van minder cardiale aandoeningen en meer respiratoire aandoeningen met T-DXd dan met tucatinib.

De onderzoekers concluderen dat in de real-world T-DXd meer effectief was dan T-DM1 als tweedelijns behandeling en meer effectief was dan tucatinib als derdelijns behandeling vor HER2-positief mBC.

1.Jourdain H, Di Meglio A, Mansouri I et al. Real-world efficacy and safety of trastuzumab deruxtecan versus trastuzumab emtansine and tucatinib as second-line and third-line treatments for HER2-positive metastatic breast cancer: two target trial emulation studies. Lancet Reg Health Europe 2025-00247-9

Summary: Pooled analysis of two phase 3 trials in France found that in the real world T-DXd was more effective than T-DM1 as second-line treatment and more effective that tucatinib as third-line treatment for HER2-positive metastatic breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)