Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Fase 2-studie van niraparib plus aromataseremmer voor HR-positief HER2-negatief BRCA-gemuteerd gevorderd mammacarcinoom (0)
2025-05-23 13:30   ( Nieuws )
Tags:  LUZERN trial
Dr. Antonio Llombart-CussacNiraparib is een orale PARP-remmer met veelbelovende activiteit voor patiënten met gevorderd mammacarcinoom (aBC) en kiemlijn BRCA1/2-mutaties. De multicenter fase 2-studie LUZERN heeft de combinatie van niraparib en een aromataseremmer (AI) geëvalueerd voor eerder behandeld HR-positief HER2-negatief aBC in patiënten met een kiemlijn BRCA1/2-mutatie. Dr. Antonio Llombart-Cussac (Academisch Ziekenhuis Arnau de Villanova, Valencia) en collega’s publiceren de studie in Cancers.1

De studie includeerde 13 patiënten die ten hoogste één eerdere lijn chemotherapie hadden gekregen en één tot twee eerdere lijnen endocriene therapie. Bijna alle patiënten (93%) hadden eerder CDK4/6-remmer gekregen. De patiënten kregen niraparib 200 of 300 mg eenmaal daags plus een AI. Het primaire eindpunt was clinical benefit rate (CBR). De CBR was 46,2% (95%-bti 19,2-74,9), meeting the primary endpoint. De mediane progressievrije overleving was 5,5 maanden (95%-bti 1,9-8,5) en de mediane overall survival was 18,1 maanden (9,7-NE). Het veiligheidsprofiel was consistent met de bekende toxiciteit van de middelen.

De onderzoekers concluderen dat niraparib in combinatie met een AI veelbelovende antitumoractiviteit en een manageable veiligheidsprofiel had voor patiënten met AI-resistent HR-positief HER2-negatief aBC met kiemlijn BRCA1/2-mutatie.

1.Lema L, Pérez-Garcia JM, Blanch S et al. Niraparib plus aromatase inhibitors for hormone receptor-positive/HER2-negative advanced breast cancer with a germline BRCA mutation. Cancers 2025;17:1744

Summary: The multicenter phase 2 LUZERN trial in Spain found that the combination of niraparib with an aromatase inhibitor had encouragning antitumor activity and a manageable safety profile in patients with AI-resistant HR-positive/HER2-negative advanced breast cancer with germline BRCA1/2 mutations.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter cohortstudie van neoadjuvante PD-(L)1 blokkade plus chemotherapie voor borderline- of niet-resectabel stadium III NSCLC (0)
2025-05-23 12:00   ( Nieuws )
Dr. Biaggio RicciutiPatiënten met borderline-resectabel of niet-resectabel stadium III niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met T4 en/of N2-N3 betrokkenheid hebben slechts beperkte behandelopties en slechte uitkomsten. Een retrospectieve cohortstudie in twee centra in de Verenigde Staten en één centrum in Italië heeft neoadjuvante chemo-immuuntherapie voor deze patiënten geëvalueerd. Dr. Biagio Ricciuti (Dana-Farber Cancer Institute, Boston MA) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 112 patiënten (51,8% vrouwen; mediane leeftijd 66 jaar; range 41-84), die tussen begin februari 2018 en eind januari 2024 neoadjuvante PD-(L)1 blokkade plus chemotherapie kregen. De neoadjuvante behandeling resulteerde in mogelijkheid van chirurgische resectie in 84 patiënten (75%), met pathologisch complete respons in 29,0% en majeure pathologische respons in 42,2%. Patiënten met zowel PD-L1 expressie 50% of hoger en hoge tumormutatiebelasting hadden het hoogste pCR-percentage (4 van 9; 44,4%). Covarianten in KRAS/STK11 of KRAS/KEAP1 waren geassocieerd met achterwege blijven van pCR. De mediane gebeurtenisvrije overleving onder geresecteerde patiënten was 52,6 maanden (95%-bti 27,8-NR) en was significant langer in patiënten met pCR dan in patiënten zonder pCR (niet-bereikt versus 27,8 maanden; p<0,001).

De onderzoekers concluderen dat de neoadjuvant combinatie van PD-(L)1 blokkade met chemotherapie resulteerde in hoge percentage patiënten met pathologische respons en chirurgische resectabiliteit onder patiënten met aanvankelijk borderline resectabel of niet-resectabel stadium III NSCLC.

1.Ricciuti B, Fusco F, Cooper A et al. Neoadjuvant PD-1 and PD-L1 blockade with chemotherapy for borderline resectable and unresectable stage III non-small cell lung cancer. JAMA Oncol 2025.1115

Summary: A multicenter retrospective cohort study found that neoadjuvant PD1/PD-L1 blockade combined with chemotherapy resulted in high pathological response rates and surgical resectability in patients withT4 and/or N2-N3 stage III NSCLC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1b-2 studie van tweedelijns durvalumab-tremelimumab-paclitaxel voor biomarker-geselecteerd metastatisch maagcarcinoom (0)
2025-05-22 15:00   ( Nieuws )
Tags:  mGC
Prof. Hark Kyun KimDe optimale tweedelijns behandeling voor metastatisch maagcarcinoom (mGC) is niet duidelijk. Een multicenter fase 1b-2 studie in Zuid-Korea heeft de tweedelijns combinatie van durvalumab met tremelimumab en paclitaxel geëvalueerd voor patiënten met biomarker-geselecteerd mGC. Prof. Hark Kyun Kim (National Cancer Center, Goyang) en collega’s publiceren de studie in het British Journal of Cancer.1

De patiënten kregen dertien vier-weekse cycli durvalumab plus vier vier-weekse cycli tremelimumab. Na fase 1b werd gekozen voor paclitaxel 60 mg/m2 op dagen één, acht, en vijftien als aanbevolen fase 2-dosering. In fase 2 werden met deze combinatie 48 patiënten behandeld: zestien patiënten met MSI-H/dMMR tumoren, vijftien patiënten met Epstein-Barr virus positieve tumoren, elf patiënten met hoge tumormutatiebelasting (≥ 5 mut/Mb), vijf patiënten met CD274-amplificatie, en één patiënt met POLD1-mutatie. De objective response rate in het cohort bedroeg 52,1% waarmee het primaire eindpunt bereikt werd. De mediane progressievrije overleving en overall survival waren 5,3 respectievelijk 13,1 maanden. De meest-waargenomen any grade bijwerking was anemie, in 41,7% van de patiënten, en de meest-waargenomen graad 3 of 4 bijwerking was neutropenie in 10,4%.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van durvalumab met tremelimumab en paclitaxel verdragen werd en werkzaam was in geselecteerde mGC-patiënten.

1.Lee KW, Zang DY, Kim H-D et al. Multicenter phase Ib/II study of second-line durvalumab and tremelimumab in combination with paclitaxel in patients with biomarker-selected metastatic gastric cancer. Br J Cancer 2025-03052-y

Summary: A multicenter phase 1b-2 trial in South Korea found tolerability and efficacy of the combination of durvalumab with tremelimumab and paclitaxel as second-line treatment for biomarker-selected metastatic gastric cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 3-studie van eerstelijns toripalimab plus bevacizumab versus sorafenib voor gevorderd levercelcarcinoom (0)
2025-05-22 13:30   ( Nieuws )
Tags:  HEPATORCH aHCC
Prof. Jia FanVerscheidene combinaties van PD-(L)1-remmers en antiangiogene middelen zijn goedgekeurd voor de eerstelijns behandeling van gevorderd levercelcarcinoom (aHCC). De fase 3-studie HEPATORCH, in 57 centra in China, Taiwan, en Singapore heeft de combinatie van toripalimab en bevacizumab vergeleken met sorafenib voor patiënten met niet-eerder behandeld aHCC. Prof. Jia Fan (Fudan Universiteit, Shanghai) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Gastroenterology & Hepatology.1



HEPATORCH includeerde 326 patiënten (87% mannen) die 1:1 werden gerandomiseerd naar eerstelijns intraveneus toripalimab 240 mg iedere drie weken plus bevacizumab 15 mg/kg iedere drie weken (n=162) of oraal sorafenib 400 mg tweemaal daags (n=164). Primaire eindpunten waren progressievrije overleving en overall survival. Op het moment van de primaire analyse van de PFS was de mediane duur van follow-up 9,4 maanden (IQR 7,0-12,0). De mediane PFS was 5,8 maanden met toripalimab plus bevacizumab versus 4,0 maanden met sorafenib (HR 0,69; p=0,0086). Op het moment van de analyse van de OS was de mediane duur van follow-up 16,4 maanden (IQR 7,1-29,5). De mediane OS was 20,0 maanden met toripalimab plus bevacizumab versus 14,5 maanden met sorafenib (HR 0,76; p=0,039). Graad 3 en hoger adverse events werden gezien in 63% versus 61% in de twee groepen, en leidden tot discontinuering van de behandeling in 13% versus 12%. Graad 5 treatment-related adverse events troffen twee patiënten in de toripalimab-plus-bevacizumabgroep en één patiënt in de sorafenibgroep.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met niet-eerder behandeld aHCC de combinatie van toripalimab en bevacizumab resulteerde in betere PFS en OS dan sorafenib, met een acceptabel veiligheidsprofiel.

1.Shi Y, Han G, Zhou J et al. Toripalimab plus bevacizumab versus sorafenib as first-lime treatment for advanced hepatocellular carcinoma (HEPATORCH): a randomised, open-label, phase 3 trial. Lancet Gastroenterol Hepatol 2025-00059-7

Summary: The multicenter phase 3 HEPATORCH trial in China, Taiwan, and Singapore, found that among patients with previously untreated advanced hepatocellular carcinoma, toripalimab plus bevacizumab resultede in significantly longer progression-free survival and overall survival compared with sorafenib, with an acceptable safety profile.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Vergelijking van aanvullende imaging technieken voor vrouwen met dichte borsten en een negatief mammogram (0)
2025-05-22 12:00   ( Nieuws )
Tags:  BRAID randomized trial
Prof. Fiona GilbertVrouwen met hoge borstdichtheid hebben een verhoogd risico van mammacarcinoom. Mammografie is onder deze vrouwen minder geschikt om mammacarcinoom te detecteren. De gerandomiseerde fase 3-studie BRAID, in tien centra in het Verenigd Koninkrijk. heeft de waarde van verkorte MRI, automated whole breast ultrasound (ABUS), en contrast-enhanced mammography vergeleken onder vrouwen met dichte borsten en een negatief mammogram. Prof. Fiona Gilbert (University of Cambridge) en collega’s publiceren in The Lancet een interimanalyse van de studie, na de eerste ronde van aanvullende imaging.1

De studie includeerde 9361 vrouwen in de leeftijd van 50 tot en met 70 jaar, met dichte borsten en een negatief mammogram. De vrouwen werden gerandomiseerd naar verkorte MRI (n=2318), ABUS (n=240), contrast-enhanced mammography (n=2235), of standaard-zorg (full-field digital mammography; n=2568). Onder deze vrouwen in de eerste drie groepen voltooiden 6305 de aanvullende imaging (respectievelijk 2130, 2141, en 2035). De cancer detection rate was 17,4 (95%-bti 12,2-23,9) per 1000 onderzoeken met verkorte MRI, vergeleken met 4,2 (1,9-8,0) per 1000 onderzoeken met ABUS, en 19,2 (13,7-26,1) per 1000 onderzoeken met contrast-enhanced mammography waarvan 15,0 (10,3-21,1) respectievelijk 4,2 (1,9-8,0) en 15,7 (10,8-22,1) invasieve carcinomen waren. De detectiepercentages met verkorte MRI waren significant hoger dan met ABUS (p=0,047) en niet-significant hoger dan met contrast-enhanded mammography (p=0,62). Er was één geval van extravasatie in de verkorte MRI-groep, geen gevallen van adverse events in de ABUS-groep, en 24 iodinated contrast reactions in de contrast-enhanced mammography groep.

De onderzoekers concluderen dat verkorte MRI en contrast-enhanced mammography ongeveer driemaal zoveel en kleinere invasieve mammacarcinomen detecteerden dan ABUS. Aanvullende imaging kan leiden tot eerdere detectie van mammacarcinoom in vrouwen met dichte borsten. De studie geeft geen inzicht in de mate van overdiagnose.

1.Gilbert FJ, Payne NR, Allajbeu I et al. Comparison of supplemental breast cancer imaging techniques – interim results from the BRAID randomised controlled trial. Lancet 2025; epub ahead of print

Summary: Interim analysis of the multicenter randomized phase 3 BRAID trial in the UK found that among women with dense breasts and a negative mammogram, abbreviated MRI and contrast-enhanced mammography detected three times as many invasive cancers compared with automated whole breast ultrasound, with cancers being half the size.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-world uitkomsten met furmonertinib voor longadenocarcinoom met EGFR exon 20-insertiemutaties (0)
2025-05-21 15:00   ( Nieuws )
Tags:  LUAD with EGFR ex20ins furmonertinib
EGFR exon 20 insertiemutaties (ex20ins) maken ongeveer 9% van alle EGFR-mutaties in longadenocarcinoom uit. Furmonertinib is een nieuwe oraal-beschikbare EGFR-TKI. De fase 1b-studie FAVOUR heeft werkzaamheid van furmonertinib voor longadenocarcinoom met EGFR ex20ins laten zien. Een retrospectieve studie in het Henan Ziekenhuis van Zhenghou Universiteit (Zhengzhou, China) heeft real-world uitkomsten met furmonertinib voor longadenocarcinoom met EGFR ex20ins geïnventariseerd. Prof. Qiming Wang en collega’s publiceren de studie in BMC Cancer.1

Tussen begin 2020 en eind 2022 ondergingen 3571 LUAD-patiënten in het Henan Ziekenhuis next-generation sequencing; 1632 patiënten (45,7%) hadden EGFR-mutaties onder wie 87 (2,4%) ex20ins. Op het moment van de nu gepubliceerde analyse waren follow-up gegevens beschikbaar voor 21 ex20ins-patiënten die furmonertinib 240 mg eenmaal daags hadden gekregen. Dertien patiënten waren eerder behandeld, onder wie vier met EGFR-TKIs. De figuur laat zien dat de objective response rate 52,4% bedroeg (één patiënt met complete respons) en dat de disease control rate 100% was. Per 1 maart 2024 was progressie gezien in achttien patiënten onder wie dertien overleden waren. De mediane progressievrije overleving was 6,15 maanden en de mediane overall survival was 21,67 maanden. Onder de acht patiënten die niet eerder behandeld waren was de mediane PFS 21,19 maanden (versus eerder-behandeld HR 0,15; p<0,001) en werd de mediane OS niet bereikt (HR 0,28; p=0,023). Geen van de patiënten discontinueerde de behandeling wegens adverse events.

De onderzoekers concluderen dat onder real-world LUAD patiënten 2,4% EGFR ex20ins hadden. Furmonertinib 240 mg eenmaal daags was in deze patiënten werkzaam en werd goed verdragen.

1.Yang S, Liu Y, Zhao J et al. EGFR exon 20 insertions mutation in lung adenocarcinoma and its response by high-dose of furmonertinib: a real-world study. BMC Cancer 2025;25:900

Summary: A retrospective study at Henan Hospital (Zhengzhou, China) found that among real-world LUAD patients, 2.44% harbored EGFR exon 20 insertion mutations. Furmonertinib at 240 mg/d demonstrated efficacy and was well tolerated among these patients.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van capecitabine onderhoudstherapie voor residuele ziekte na definitieve behandeling voor nasofarynxcarcinoom (0)
2025-05-21 13:30   ( Nieuws )
Tags:  NPC
Patiënten met residueel nasofarynxcarcinoom (NPC) na definitieve standaard-behandeling hebben een slechte prognose. Een fase 2-studie van Sun Yat-sen University Cancer Center (Guangzhou, China) heeft capecitabine onderhoudstherapie voor deze patiënten geëvalueerd. Dr. Xing Lyu en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde 111 patiënten in de leeftijd van 18 tot en met 70 jaar met een ECOG performance status 0 of 1 met histopathologisch bevestigd NPC zonder afstandsmetastasen. De patiënten kregen capecitabine onderhoudstherapie gedurende een jaar. Van deze patiënten voltooide 76,6% een jaar capecitabine onderhoudstherapie, en kreeg 72,1% de volledige geplande dosering. Het primaire eindpunt was progressievrij-overlevingspercentage na twee jaar. De mediane follow-up was 34,8 maanden (IQR 30,5-45,2). De PFS-percentages waren 92% na één jaar, 86% na twee jaar, en 81% na drie jaar. Adverse events werden gerapporteerd door 97,3% van de patiënten en graad 3 treatment-related adverse events door 28,7% (er waren geen graad 4 of 5 TRAEs), vooral hand-voetsyndroom.

De onderzoekers concluderen dat de antitumorwerkzaamheid van capecitabine veelbelovend was, met een manageable veiligheidsprofiel.

1.Cao X, Luo Z-Y, Huang H-Y et al. Capecitabine maintenance therapy in patients with residual nasopharyngeal carcinoma: a single-arm, phase 2 trial. Clin Cancer Res 2025; epub ahead of print

Summary: A phase 2 study at Sun Yat-sen University Cancer Center (Guangzhou, China) found that among patients with residual disease after definitive standard-of-care treatment for nasopharyngeal carcinoma, capecitabine maintenance treatment had promising activity with a manageable safety profile.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Factoren geassocieerd met bereiken van onderhoudstherapie onder patiënten die durvalumab krijgen voor aBTC (0)
2025-05-21 12:00   ( Nieuws )
Tags:  advanced biliary tract cancer durvalumab
Dr. Andrea Casadei-GardiniStandaard eerstelijns behandeling voor gevorderd galwegcarcinoom (aBTC) is acht cycli chemo-immuuntherapie met gemcitabine, cisplatine, en durvalumab, gevolgd door durvalumab monotherapie-onderhoud. Een retrospectieve studie van 38 centra in twaalf landen heeft verschillen in baseline kenmerken geïnventariseerd tussen patiënten die de onderhoudsfase bereiken en patiënten met eerdere progressie. Dr. Andrea Casadei-Gardini (Vita Salute San Raffaele Universiteit, Milaan) en collega’s publiceren de studie in het International Journal of Cancer.1


De studie includeerde 448 aBTC-patiënten die tussen begin juli 2021 en eind december 2023 begonnen met eerstelijns chemo-immuuntherapie. Onder deze patiënten waren er 227 (50,7%) die acht cycli chemo-immuuntherapie voltooiden en 221 (49,3%) die progressieve ziekte hadden tijdens de chemo-immuuntherapie. Patiënten die onderhoudstherapie bereikten hadden een hogere waarschijnlijkheid ouder te zijn dan 69 jaar, een ECOG performance status 0 te hebben, lokaal-gevorderde ziekte te hebben, en een neutrofiel/ lymfocyt-ratio lager dan 3 te hebben. Onder de patiënten die onderhoudstherapie bereikten had een hoger percentage BAP1-mutaties, terwijl TP53-mutaties meer frequent werden gezien onder patiënten met vroege progessie.

De onderzoekers concluderen dat ongeveer de helft van de aBTC-patiënten die startten met eerstelijns chemo-immuuntherapie de onderhouds-fase bereikte, en dat de studie baseline factoren heeft geïdentificeerd die geassocieerd zijn met hogere waarschijnlijkheid van het bereiken van onderhoudstherapie.

1.Rimini M, Fornaro L, Lo Prinzi F et al. Factors associated with reaching maintenance therapy in patients with advanced biliary tract cancer treated with durvalumab: real-world results from a multicenter and multinational study. Int J Cancer 2025.35481

Summary: A multinational retrospective study found that among patients with advanced biliary tract cancer starting 8 cycles of gemcitabine, cisplatin, and durvalumab, approximately 50% reached durvalumab monotherapy maintenance.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)