Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Temporele trends in incidentie en mortaliteit van colorectaalcarcinoom in Denemarken van 2007 tot en met 2022 (0)
2025-03-15 13:00   ( Nieuws )
Tags:  CRC
Dr. Anders Kindberg BoysenEr is behoefte aan accurate bevolkings-gebaseerde schattingen van de incidentie en mortaliteit van maligniteiten. Een Denemarken-brede cohortstudie heeft temporele trends in incidentie en mortaliteit van colorectaalcarcinoom (CRC) van 2007 tot en met 2022 geïnventariseerd. Dr. Anders Kindberg Boysen (Universiteit van Aarhus) en collega’s publiceren de studie in het International Journal of Cancer.1

In de Danish Cancer Registry en de Danish National Patient Registry identificeerden de onderzoekers 76.955 volwassen patiënten met een diagnose CRC tussen begin 2007 en eind 2022. De figuur laat zien dat de age-standardized incidence rate (ASIR) tussen 2007 en 2013 relatief stabiel bleef op 65,8 per 100.000 voor coloncarcinoom en 32,0 per 100.000 voor rectumcarcinoom. Na implementatie van het nationale screeningsprogramma nam in 2014 de incidentie toe (ASIR 79.8 per 100.000 voor coloncarcinoom en 37.4 per 100.000 voor rectumcarcinoom), gevolgd door afname tussen 2015 en 2022 tot onder de pre-screening niveaus. De mediane overleving was 4,1 jaar onder patiënten met diagnose van 2007 tot en met 2010, vergeleken met 5,3 jaar onder patiënten met diagnose van 2011 tot en met 2013 en 7,6 jaar onder patiënten met diagnose van 2014 tot en met 2017. Gebruik van mutatie- en moleculaire profilering nam consistent toe tijdens de studieperiode.

De onderzoekers concluderen dat na implementatie van het nationale CRC-screeningsprogramma de incidentie en mortaliteit van CRC in Denemarken af zijn genomen.

1.Ravnsbæk Johannsen I, Kindberg Boysen A, Mortensen FV, Kirkegård J. Temporal trends in incidence and mortality of colorectal cancer in Denmark from 2007 to 2022. Int J Cancer 2025.35400

Summary: A nationwide retrospective cohort study in Denmark found that after implementation of the national screening program incidence and mortality of colorectal cancer declined.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 3-studie van adjuvant camrelizumab voor locoregionaal-gevorderd nasofarynxcarcinoom (0)
2025-03-14 16:00   ( Nieuws )
Tags:  DIPPER trial LRA NPC adjuvant camrelizumab
Prof. Jun MaOngeveer 20% tot 30% van de patiënten met locoregionaal gevorderd nasofarynxcarcinoom (LRA-NPC) ervaren na definitieve chemoradiotherapie (CRT) recidief van de ziekte. Camrelizumab (anti-PD-1) heeft aanzienlijke werkzaamheid laten zien onder patiënten met recidiverend of metastatisch NPC, maar de rol van PD-1 blokkade voor LRA-NPC is onduidelijk. De fase 3-studie DIPPER, in elf centra in China, heeft camrelizumab voor LRA-NPC geëvalueerd. Prof. Jun Ma (Sun Yat-sen Universiteit, Guangzhou) en collega’s publiceren de studie in JAMA.1

De studie includeerde 450 patiënten (gemiddelde leeftijd 45 ± 10 jaar; 24% vrouwen) met T4N1M0 of T1-4N2-3M0 NPC die inductie CRT hadden voltooid. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar adjuvant camrelizumab (200 mg iedere drie weken gedurende 12 cycli; n=226) of observatie (standaard-therapiegroep; n=224). Het primaire eindpunt was gebeurtenisvrije overleving.

De mediane duur van follow-up was 39 maanden (IQR 33-50). Het drie-jaars EFS-percentage was 86,9% in de camrelizumabgroep versus 77,3% in de standaard-therapiegroep (sHR 0,56; p=0,01). Graad 3 of 4 adverse events werden gerapporteerd voor 11,2% in de camrelizumabgroep en 3,2% in de standaard-therapiegroep. Er was geen significante verslechtering van de kwaliteit van leven in de camrelizumabgroep.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met LRA-NPC adjuvant camrelizumab resulteerde in significante verbetering van de EFS, met manageable toxiciteit (visual abstract).

1.Liang Y-L, Liu X, Shen L-F et al. Adjuvant PD-1 blockade with camrelizumab for nasopharyngeal carcinoma. The DIPPER randomized clinical trial. JAMA 2025.1132

Summary: The phase 3 DIPPER trial, at 11 centers in China, found that among patients with locoregionally advanced nasopharyngeal carcinoma, adjuvant camrelizumab significantly improved event-free survival with manageable toxicities


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve cohortstudie van adjuvante chemoradiotherapie versus alleen radiotherapie voor intermediair-risico cervixcarcinoom (0)
2025-03-14 14:30   ( Nieuws )
Tags:  intermediate-risk cervical cancer adjuvant CRT versus RT
Dr. Alejandro Rauh-HainEr is geen consensus over de optimale adjuvante behandeling voor patiënten met intermediair-risico cervixcarcinoom, en het profijt van toevoegen van chemotherapie (CRT) aan radiotherapie (RT) voor deze patiënten is niet duidelijk. Een retrospectieve cohortstudie op basis van gegevens in de National Cancer Database heeft uitkomsten met CRT of RT na radicale hysterectomie voor stadium IB cervixcarcinoom geïnventariseerd. Dr. Alejandro Rauh-Hain (MD Anderson Cancer Center, Houston TX) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 1116 patiënten (gemiddelde leeftijd 47 ± 12 jaar) onder wie 486 (43,5%) CRT kregen en 630 (56,5%) alleen RT. CRT werd vaker gebruikt dan RT onder patiënten met adenocarcinoom of adenosquameuze histologie dan onder patiënten met squameus celcarcinoom, en onder patiënten met tumoren groter dan 4 cm. Propensity score matching resulteerde in een cohort van 868 patiënten met goed-gebalanceerde covariaten. In dit cohort hadden patiënten die CRT kregen vergelijkbare overall survival als patiënten die alleen RT kregen (vijf-jaars OS-percentage 87% versus 87%; p=0,38). Er waren geen significante verschillen in overleving geassocieerd met CRT versus RT in subgroepen gedefinieerd volgens tumorgrootte, histologie, aanwezigheid van lymfovasculaire invasie, chirurgische benadering, of ontvangst van adjuvante brachytherapie.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten suggereren dat toevoegen van chemotherapie aan adjuvante radiotherapie niet geassocieerd is met verbetering van de overleving van patiënten met intermediair-risico cervixcarcinoom.

1.Agustí N, Viveros-Carreño D, Wu C-F et al. Adjuvant chemoradiotherapy vs radiotherapy alone for patients with intermediate-risk cervical cancer. JAMA Oncol 2025.0146

Summary: A retrospective cohort study using the National Cancer Database found that adding chemotherapy to adjuvant radiotherapy was not associated with improved overall survival for patients with intermediate-risk cervical cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve studie van associatie tussen consumptie van suikergezoete dranken en risico van mondholtecarcinoom in vrouwen (0)
2025-03-14 13:00   ( Nieuws )
Tags:  sugar-sweetened beverage intake OCC
Dr. Brittany BarberDe incidentie van mondholtecarcinoom (OCC) neemt wereldwijd toe onder nietrokers en jonge personen zonder traditionele risicofactoren. Hoge consumptie van suikergezoete dranken(SSB) is geassocieerd met verscheidene gastro-intestinale maligniteiten, maar de associatie met OCC is niet eerder onderzocht. Een analyse onder vrouwen die deelnamen aan de prospectieve Nurses Health Study (NHS; follow-up 1986 tot en met 2016) en HNSII (1991 tot en met 2017) heeft deze associatie geïnventariseerd. Dr. Brittany Barber (University of Washington, Seattle) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Otolaryngology – Head & Neck Surgery.1

Na exclusie van vrouwen met een geschiedenis van een maligniteit, onwaarschijnlijke gerapporteerde energie-inname, of missende SSB-innamegegevens, includeerde de analyse 162.602 vrouwen (gemiddelde leeftijd 43,0 ± 9,9 jaar) die bij inclusie in de twee studies en vervolgens iedere twee jaar door het beantwoorden van voedselfrequentievragenlijsten informatie verstrekten over (onder meer) hun inname van SSB. Tijdens 30 jaar follow-up werden in het cohort 124 gevallen van invasief OCC gedocumenteerd. In multivariabele modellen was consumptie van één SSB per dag geassocieerd met een 4,87 maal verhoogd (95%-bti 2,47-9,60) risico van OCC vergeleken met consumptie van minder dan één SSB per maand (5 per 100.00 versus 2 per 100.000). De risicoverhoging werd gezien zowel onder rokers als niet/licht-rokers en onder drinkers en niet/licht-drinkers.

De onderzoekers concluderen dat hoge SSB-consumptie geassocieerd was met significant verhoogd risico van OCC in vrouwen, ongeacht rook- en drinkgewoonten, zij het met een laag baseline-risico.

1.Gomez-Castillo L, Cushing-Haugen KL, Useche M et al. High sugar-sweetend beverage intake and oral cavity in smoking and nonsmoking women. JAMA Otolaryngol Head Neck Surg (2025) 2024.5252

Summary: Analysis among participants of the Nurses’ Health Studies found that high intake of sugar-sweetened beverages was associated with a significantly increased risk of oral cavity cancer, regardless of smoking or drinking habits, yet with low baseline risk.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van isatuximab plus cemiplimab voor R/R extranodaal NK/T-cellymfoom (0)
2025-03-13 16:00   ( Nieuws )
Tags:  relapsed refractory ENKTL combined inhibition of CD38 and PD1
Prof. Won Seog KimHet is denkbaar dat onder patiënten met recidiverend of refractair extranodaal NK/T-cellymfoom (R/R ENKTL) CD38-remming de antitumoractiviteit van PD1-remming kan verbeteren. Een multicenter fase 2-studie in Zuid-Korea heeft de combinatie van cemiplimab (anti-PD1) en isatuximab (anti-CD38) voor R/R ENKTL geëvalueerd. Prof. Won Seog Kim (Samsung Medisch Centrum, Seoel) en collega’s publiceren de studie in Blood.1

De studie includeerde patiënten die zes vier-weekse cycli kregen van cemiplimab 250 mg op dagen één en vijftien en isatuximab 10 mg/kg op dagen twee en zestien, waarna responders drie-weekse cycli kregen van cemiplimab 350 mg en isatuximab 10 mg/kg op dag één gedurende ten hoogste twee jaar. Het primaire eindpunt was percentage patiënten met complete respons (CR) als beste respons, met als criterium voor werkzaamheid CR in tenminste 40% van de patiënten.

Onder de 37 geïncludeerde patiënten waren er 19 met CR (51%) waarmee voldaan werd aan het criterium voor het primaire eindpunt. Objectieve respons werd gezien in 24 patiënten (65%). De mediane follow-up was 30,2 maanden (95%-bti 25,6-34,8); de mediane progressievrije overleving was 9,5 maanden (1,4-17,6) en de mediane overall survival werd niet bereikt. Patiënten met CR kregen mediaan 28 cycli (range 4-33), en de mediane duur van respons onder de 24 patiënten met respons was 29,4 maanden (95%-bti 15,4-43,4). Graad 3 of 4 treatment-related adverse events werden gezien in 32% van de patiënten; er waren geen graad 5 TRAEs.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van isatixumab en cemiplimab antitumoractiviteit en manageable veiligheid had onder patiënten met R/R ENKTL.

1.Kim SJ, Lim JQ, Yoon SE et al. Efficacy of combined CD38 and PD1 inhibition with isatuximab and cemiplimab for relapsed/refractory NK/T-cell lymphoma. Blood 2025; epub ahead of print

Summary: A multicenter phase 2 trial in South Korea found that the combination of isatuximab and cemiplimab had promising antitumor activity and a manageable safety profile among patients with relapsed or refractory extranodal NK/T-cell lymphoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Systematisch overzicht en meta-analyse van prognostische waarde van ctDNA in vroeg-stadium TNBC (0)
2025-03-13 14:30   ( Nieuws )
Tags:  triple-negative breast cancer prognostic value of circulating tumor DNA
Dr. Ilana SchlamTriple-negatief mammacarcinoom (TNBC) heeft een slechtere prognose dan andere subtypen van mammacarcinoom. Een systematisch overzicht en meta-analyse van gepubliceerde studies heeft de prognostische waarde van circulerend tumor DNA (ctDNA) in vroeg-stadium TNBC onderzocht. Dr. Ilana Schlam (Dana-Farber Cancer Institute, Boston MA) en collega’s publicerende analyse in Breast Cancer Research.1

In de literatuur tot en met half november 2023 identificeerden de onderzoekers 20 voor het onderwerp relevante publicaties (tezamen 1202 patiënten) die de associatie tussen detectie van ctDNA en recidiefvrije overleving en/of overall survival rapporteerden. In studies die recidief rapporteerden als time-to-event uitkomst was post-neoadjuvante (voor of na chirurgie) ctDNA-positieve status geassocieerd met hogere waarschijnlijkheid van ziekterecidief (HR 4,12; 95%-bti 2,81-6,04). ctDNA-positieve status in de post-neoadjuvante setting was ook geassocieerd met slechtere overall survival (HR 3,26; 95%-bti 1,88-5,63; drie studies; n=358).

De onderzoekers concluderen dat ctDNA gezien kan worden als prognostische biomarkers voor het anticiperen van het risico van recidief in vroeg-stadium TNBC.

1.Zhang D, Jahanfar S, Rabinowitz JB et al. Role of circulating tumor DNA in early-stage triple-negativ breast cancer: a systematic review and meta-analysis. Breast Cancer Res 2025;27:38

Summary: Systematic review and meta-analysis of 20 publications found that in early-stage TNBC, ctDNA could be used as prognostic biomarker to anticipate the risk of relapse.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van bevacizumab voor stralingsnecrose na stereotactische radiochirurgie voor hersenmetastasen (0)
2025-03-13 13:00   ( Nieuws )
Tags:  RN SRS for BMs bevacizumab
Dr. Shlomit Yust-KatzStereotactische radiochirurgie (SRS) voor hersenmetastasen (BMs) kan resulteren in stralingsnecrose (RN). Een retrospectieve studie in het Beilinson Ziekenhuis van Rabin Medisch Centrum (Petach Tikva, Israël) heeft werkzaamheid van bevacizumab voor RN na SRS voor BMs geëvalueerd. Dr. Shlomit Yust-Katz en collega’s publiceren de studie in het Journal of Neuro-Oncology.1

Tussen begin 2018 en begin 2023 werden in het ziekenhuis 23 volwassen patiënten met tezamen 31 RN-lesies na SRS voor BMs behandeld met bevacizumab. De mediane duur van follow-up was 15 maanden (range 8-28,5). Na voltooiing van de bevacizumab-behandeling hadden vijftien patiënten (65,2%) complete of partiële respons, zes patiënten (26,1%) stabiele ziekte, en twee patiënten (8,7%) progressieve ziekte; dertien patiënten (56%) hadden klinische verbetering. Meer dan 50% volumereductie werd gezien in 84% van de target-lesies. Twaalf maanden na voltooiing van de behandeling waren nog dertien patiënten evalueerbaar (negen waren overleden; één was lost to follow-up). Onder deze dertien patiënten werd verdere verbetering gezien in drie en stabiliteit in vier. Tijdens de follow-up werd hergroei van de target-lesies gezien in elf patiënten, met mediane tijd tot progressie van 7 maanden. Onder de vijf patiënten die opnieuw bevacizumab kregen werd slechts in twee respons gezien.

De onderzoekers concluderen dat bevacizumab voor de behandeling van SRS-geïnduceerde RN geassocieerd was met hoog initieel responspercentage, reductie van de lesies, en klinische verbetering. In ongeveer 50% van de patiënten wordt echter hergroei van de lesie gezien, met slechte respons op bevacizumab re-challenge.

1.Nobel H, Ofer J, Borenstein SF et al. Long-term impact of bevacizumab for the treatment of brain radiation necrosis. J Neuro-Oncology 2025-04979-1

Summary: A retrospective study at Rabin Medical Center (Petach Tikva, Israel) found that among patients with radiation necrosis after stereotactical radiosurgery for brain metastases, bevacizumab was associated with a high initial response rate, significant lesion reduction, and prolonged clinical improvement; however, with longer follow-up there was a high rate of lesion regrowth and poor response to bevacizumab re-challenge.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van pelabresib plus ruxolitinib voor JAK-remmer naïeve myelofibrose (0)
2025-03-12 16:00   ( Nieuws )
Tags:  MANIFEST-2 MF pelabresib plus ruxolitinib
Dr. John MascarenhasJanuskinase (JAK)-remmers leveren beperkte diepte en duurzaamheid van respons onder patiënten met myelofibrose (MF). De multinationale fase 3-studie MANIFEST-2 heeft de combinatie van de BET-remmer pelabresis en de JAK-remmer ruxolitinib als eerstelijns behandeling voor MF geëvalueerd. Dr. John Mascarenhas (Icahn School of Medicine at Mount Sinai, New York) en collega’s publiceren de studie in Nature Medicine.1

De studie includeerde 430 patiënten met niet-eerder behandelde MF, die 1:1 werden gerandomiseerd naar pelabresib (n=214) of placebo (n=216) eenmaal daags op dagen één tot en met veertien van drie-weekse cycli, in combinatie met ruxolitinib eenmaal daags. Het primaire eindpunt was reductie van het volume van de milt met tenminste 35% tussen baseline en week 24. De figuur laat zien dat dit eindpunt werd bereikt door 65,9% van de patiënten in de pelabresib-ruxolitinibgroep versus 35,2% van de patiënten in de placebo-ruxolitinibgroep (p<0,001). De absolute verandering in total symptom score (TSS) was -15,99 versus -14,05 (p=0,0545) en TSS50-respons (percentage patiënten met tenminste 50% reductie na 24 weken) werd bereikt door 52,3% versus 46,3%. De meest-gerapporteerde treatment-emergent adverse events waren trombocytopenie (52,5%; 13,2% graad 3 of hoger met pelabresib-ruxolitinib versus 37,4%; 6,1% graad 3 of hoger met placebo-ruxolitinib) en anemie (44,8%; 23,1% graad 3 of hoger versus 55,1%; 36,5% graad 3 of hoger).

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van pelabresib aan ruxolitinib goed verdragen werd en resulteerde in substantiel klinisch profijt onder patiënten met niet-eerder behandeld MF.

1.Rampal RK, Grosicki S, Chraniuk D et al. Pelabresib plus ruxolitinib for JAK inhibitor-naïve myelofibrosis: a randomized phase 3 trial. Nature Med 2025-03752-3

Summary: The multinational phase 3 MANIFEST-2 trial found tolerability and substantial efficacy of the combination of pelabrasib and ruxolitinib compared with ruxolitinib monotherapy as first-line treatment for myelofibrosis.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)