Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Associatie van patronen van progressieve ziekte met post-progressie overleving na immuuntherapie voor maligniteiten (0)
2024-12-27 16:00   ( Nieuws )
Tags:  immunotherapy for malignancies PD patterns and PPOS
Dr. Niklas KlümperProgressieve ziekte (PD) na immuuncheckpointremmers voor maligniteiten resulteert in sterk uiteenlopende uitkomsten. Een post hoc analyse van vijf fase 3-studies heeft de associatie van verschillende PD-patronen met post-progressie overleving (PPOS) onderzocht. Dr. Niklas Klümper (Academisch Ziekenhuis Bonn, Duitsland) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Oncology.1


De vijf studies zijn IMmotion151, IMvigor211, OAK, IMpower133, en IMspire150, van atezolizumab voor respectievelijk niercelcarcinoom (RCC), urotheelcarcinoom, kleincellig longcarcinoom, niet-kleincellig longcarcinoom, en melanoom. De studies telden tezamen 1377 patiënten. In de RCC-studie onderscheidden de onderzoekers zeven PD-patronen met significante impact op de prognose. De zes-maands PPOS-waarschijnlijkheid liep uiteen van 26% in geval van progessie in target-lesies en non-target lesies plus nieuwe lesies, tot 90% in geval van progressie in alleen target- of non-target lesies. De onderzoekers ontwikkelden een gemodificeerde PD-klassering die PD onderscheidde in drie risiconiveaus: laag (progressie van bestaande lesies), intermediair (nieuwe lesies zonder progressie van bestaande lesies), en hoog (progressie van bestaande lesies plus ontwikkeling van nieuwe lesies). Deze score was geassocieerd met PPOS in atezolizumab-behandeld RCC, met HR 0,23 (p<0,001) voor laag- versus hoog risico en HR 0,39 (p<0,001) voor intermediair- versus hoog-risico. Validatie in de andere studies bevestigde de toepasbaarheid van de score voor verschillende typen tumoren.

De onderzoekers concluderen dat de nieuw-ontwikkelde risicoscore op basis van PD-patronen na atezolizumab voor verschillend typen tumoren inzicht geeft in PPOS.

1.Saal J, Eckstein M, Ritter M et al. Dissection of progressive disease patterns for a modified classification for immunotherapy. JAMA Oncol 2024.5672

Summary: Post hoc analysis of 5 phase III trials of atezolizumab for various malignancies led to a survival score based on patterns of progressive disease.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Neoadjuvant en adjuvant osimertinib voor stadium IA-IIIA EGFR-gemuteerd niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2024-12-27 14:30   ( Nieuws )
Tags:  NORA trial
Dr. Sun Min LimDrie jaar adjuvant osimertinib is standard-of-care na resectie van stadium IB tot en met IIIA niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met EGFR-mutatie. De pilot studie NORA van Yonsei Universiteit (Seoel, Zuid-Korea) heeft neoadjuvant osimertinib gevolgd door resectie en adjuvant osimertinib voor stadium IA tot en met IIIA EGFR-gemuteerd NSCLC geëvalueerd. Dr. Sun Min Lim en collega’s publiceren de studie in het Journal of Thoracic Oncology.1

NORA includeerde 25 patiënten met NSCLC met activerende EGFR-mutatie. De patiënten kregen twee 28-daagse cycli neoadjuvant osimertinib gevolgd door resectie en drie jaar adjuvant osimertinib. Het primaire eindpunt was objective response rate na twee cycli neoadjuvant osimertinib. Deze bedroeg 44% (n=11; alleen partiële responsen) waarmee niet voldaan werd aan het werkzaamheidscriterium voor het primaire eindpunt. De overige veertien patiënten hadden stabiele ziekte na neoadjuvant osimertinib. Majeure pathologische respons werd gezien in zes patiënten (24%); er waren geen patiënten met pathologisch complete respons. Geen van de patiënten kreeg adjuvante chemotherapie. De mediane ziektevrije overleving werd niet bereikt tijdens mediaan 31 maanden follow-up (range 13,8-38,6). Zes patiënten waren ctDNA-positief voor aanvang van de behandeling en bereikten klaring na één cyclus neoadjuvant osimertinib. Er waren geen graad 3 of hoger adverse events tijdens de neoadjuvante behandeling.

De onderzoekers concluderen dat de studie het primaire eindpunt niet bereikte, maar dat neoadjuvant osimertinib een feasible benadering met manageable veiligheidsprofiel was voor resectabel EGFR-gemuteerd NSCLC.

1.Lee JB, Choi S-J, Shim HS et al. Neoadjuvant and adjuvant osimertinib in stage IA-IIIA, EGFR –mutant non-small cell lung cancer (NORA). J Thor Oncol 2024.12.023

Summary: The pilot NORA study at Yonsei University (Seoul, South Korea) found that among 25 patients with EGFR-mutant stage IA-IIIA NSCLC, two cycles of neoadjuvant osimertinib followed by surgery and three years of adjuvant osimertinib is a chemotherapy-free feasible approach with a manageable safety profile.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Drie-jaars follow-up van fase 2-studie van neoadjuvant atezolizumab plus chemotherapie voor resectabel NSCLC (0)
2024-12-27 13:00   ( Nieuws )
Tags:  non-small cell lung cancer neoadjuvant atezolizumab plus chemotherapy
Dr. Catherine ShuEen multicenter fase 2-studie in de Verenigde Staten evalueerde de neoadjuvante combinatie van atezolizumab, nab-paclitaxel, en carboplatine voor volwassen patiënten met stadium IB tot en met IIIA niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC), een ECOG performance status 0 or 1, en geschiedenis van roken. In 2020 is gepubliceerd dat de behandeling resulteerde in majeure pathologische respons in 57% van de patiënten en goed verdragen werd. Dr. Catherine Shu (Columbia University, New York) en collega’s publiceren nu in het Journal for ImmunoTherapy of Cancer een update van de studie na drie jaar follow-up.1

De studie includeerde 30 patiënten, onder wie 29 chirurgie ondergingen (26 R0-resectie), met majeure pathologische respons in 17 (57%) en pathologisch complete respons in 10 (33%). De mediane follow-up was 39,5 maanden. De figuur laat zien dat de mediane ziektevrije overleving 34,5 maanden was en de mediane overall survival 55,8 maanden. Onder veertien patiënten met recidiverende ziekte waren er zes met hersenmetastase. Patiënten met tumoren met STK11- en KEAP1-mutaties hadden niet significant hogere incidentie van hersenmetastasen, maar verlaagd copy number van STK11 was significant geassocieerd met slechtere pathologische respons en met incidentie van hersenmetastase.

De onderzoekers concluderen dat de neoadjuvante combinatie van atezolizumab en chemotherapie voor resectabel NSCLC resulteerde in gunstige drie-jaars uitkomsten.

1.Henick BS, Koch PD, Gainor JF et al. Neoadjuvant atezolizumab + chemotherapy for resectable NSCLC: 3-year clinical update of phase II clinical trial results and translational findings. J ImmunoTher Cancer 2024-009301

Summary: Prolonged follow-up of a multicenter phase 2 trial found that among patients with resectable NSCLC, neoadjuvant atezolizumab plus chemotherapy resulted in favorable 3-year outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

SEER-Medicare database analyse van overlevingsimpact van statinegebruik onder ICI-behandelde oudere NSCLC-patiënten (0)
2024-12-26 16:00   ( Nieuws )
Tags:  NSCLC patients aged ≥ 65 years ICIs plus statins
Dr. Michael MarroneDe impact van gebruik van statines op overleving van patiënten die immuuncheckpointremmers (ICIs) krijgen voor niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) is niet duidelijk. Een analyse van de SEER-Medicare database heeft de associatie van concurrent statinegebruik onder ICI-behandelde NSCLC-patiënten in de leeftijd van 65 jaar en ouder met overlevingsuitkomsten geïnventariseerd. Dr. Michael Marrone (Johns Hopkins Bloomberg School of Public Health, Baltimore MD) en collega’s publiceren de analyse in Clinical Lung Cancer.1

In de database identificeerden de onderzoekers 1401 oudere patiënten die tussen begin 2007 en eind 2017 ICIs kregen voor NSCLC. De patiënten weren gevolgd vanaf de datum van eerste ICI-claim tot overlijden, één maand na de laatste ICI-claim, of eind 2018 (whichever came first). Patiënten die concurrent een statine gebruikten hadden een 41% lager risico van longcarcinoom-specieke mortaliteit (HR 0,51; 95%-bti 0,35-0,99) en overall mortaliteit (0,62; 0,41-0,94). Consistente inverse associaties werden gezien in analyses beperkt tot gebruik van PD-1 remmers en per type statine.

De onderzoekers concluderen dat onder oudere ICI-behandeld NSCLC-patiënten, concurrent statinegebruik geassocieerd was met lagere mortaliteit. Als mogelijke verklaring denken ze aan remming door statines van de YAP-TAZ signaleringsroute, die geïmpliceerd is in resistentie van NSCLC tegen statines.

1.Marrone MT, Reuss JE, Crawford A et al. Statin use with immune checkpoint inhibitors and survival in non-small cell lung cancer. Clin Lung Cancer 2024.12.008

Summary: Analysis of the SEER-Medicare database found that concurrent use of statins with ICIs was associated with lower risk of lung cancer-specific and overall mortality in a population-based sample of older patients with NSCLC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Werkzaamheid van immuuncheckpointremmers voor gevorderd pulmonair sarcomatoïd carcinoom (0)
2024-12-26 13:00   ( Nieuws )
Tags:  aPSC ICIs
Pulmonair sarcomatoïd carcinoom (PSC) is een heterogene subgroep van niet-kleincellig longcarcinoom. Patiënten met gevorderd PSC hebben slechte prognose vanwege resistentie tegen chemotherapie en radiotherapie. Een retrospectieve studie van de Chinese Academy of Medical Sciences and Peking Union Medical College (Beijing) heeft werzkaamheid van immuuncheckpointremmers (ICIs) voor gevorderd PSC geïnventariseerd. Dr. Yuzhou Wang en collega’s publiceren de studie in Lung Cancer.1

De studie includeerde 60 patiënten met gevorderd PSC. In tumoren getest voor PD-L1 expressie werd PD-L1 positiviteit gezien in 80%, en tumor proportion score 50% of hoger in 60%. De meest-frequent gemuteerde genen in PSC waren TP53, KRAS, MET, BRAF, CDKN2A/B, en EGFR. De mediane overall survival van patiënten die anti-PD-1 of anti-PD-L1 behandeling kregen was significant langer dan die van patiënten die deze behandeling niet kregen (NR versus 11,2 maanden; p=0,015). In multivariate analyse was ICI-behandeling een onafhankelijke gunstige prognostische factor onder patiënten met gevorderd PSC (HR 0,32; p=0,008). Onder patiënten die ICIs kregen voor gevorderd PSC was de objective response rate 34,5% en de disease control rate 82,8%. TP53-mutaties en PD-L1 TPS ≥ 80% waren geassocieerd met langere progressievrije overleving (p=0,021 respectievelijk p=0,035) en overall survival (p=0,013 respectievelijk p=0,018).

De onderzoekers concluderen dat ICI-behandeling voor gevorderd PSC geassocieerd was met veelbelovende uitkomsten.

1.Wu M, Zhou N, Guan M et al. Efficacy of immune checkpoint inhibitors in pulmonary sarcomatoid carcinoma and predictive potential of mutated TP53. Lung Cancer 2024.108068

Summary: A retrospective study at the Chinese Academy of Medical Sciences and Peking Union Medical College found activity of ICIs for advanced pulmonary sarcomatoid carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Surveillance voor HPV-positief orofarynxcarcinoom aan de hand van circulerend tumor HPV-DNA (0)
2024-12-25 16:00   ( Nieuws )
Tags:  HPV-positive OPC ct HPV DNA for surveillance
Dr. Eleni RettigObservationele studies suggereren dat circulerend tumor HPV-DNA kan worden gebruikt voor vroege detectie van recidiverend HPV-positief orofarynxcarcinoom (OPC). Een prospectieve studie van Brigham and Women’s Hospital/Dana-Farber Cancer Institute (Boston MA) heeft deze biomarker-geleide surveillance vergeleken met standard-of-care. Dr. Eleni Rettig en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde 155 OPC-patiënten die tussen november 2020 en mei 2023 behandeling met curatieve intentie kregen. Pretreatment plasma en/of tumorweefsel werden getest op tumor tissue modified viral HPV DNA (’TTMV’) van HPV-subtypen 16/18/31/33/35. Op regelmatige tijden na de behandeling werd plasma-TTMV bepaald. De mediane follow-up was 23 maanden, en de het mediane aantal TTMV-bepalingen per patiënt was 6. Recidief werd gezien in vijftien patiënten (9%), onder wie zes (40%; 95%-bti 16-68) early true-positives in wie TTMV-detectie eerder optrad dan standard-of-care detectie, met een mediane lead-time van 132 dagen (range 47-280). Vijf andere patiënten (33%) waren confirmary true-positives in wie detectie van TTMV standard-of-care verdenking van recidief bevestigde. Vier patiënten (27%) waren false-negatives met recidief zonder detecteerbaar TTMV bij diagnose, en drie patiënten waren false-positives met detecteerbaar TTMV zonder ziekte. Overall was de sensitiviteit van TTMV voor recidief 73% (95%-bti 45-92) met hogere sensitiviteit (91%; 45-92) onder de 117 patiënten met HPV16 en detecteerbaar pretreatment TTMV.

De onderzoekers concluderen dat TTMV-geleide surveillance in veel patiënten vroege detectie van recidief van HPV-positief OPC mogelijk maakt.

1.Rettig EM, Schoenfeld JD, Miller J et al. Prospective trial of biomarker-guided surveillance for HPV-positive oropharynx cancer using plasma tumor tissue modified viral HPV DNA. Clin Cancer Res 2024-3053

Summary: A prospective study at Brigham and Women’s Hospital (Boston, MA) found that circulating tumor HPV DNA surveillance facilitates early detection of many HPV-positive oropharyngeal cancer recurrences.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve cohortstudie van associatie tussen consumptie van rood vlees, gevogelte, en vis met risico van levercarcinoom (0)
2024-12-25 12:58   ( Nieuws )
Tags:  consumption of red meat or poultry or fish liver cancer risk
Guo-Chao ZhongEr is geen duidelijkheid over de associaties tussen de consumptie van rood vlees, gevogelte, en vis en het risico van levercarcinoom. Een prospectieve studie van de Medische Universiteit van Chongqing (China) heeft deze associaties geïnventariseerd. PhD-student Guo-Chao Zhong en collega’s publiceren de studie in Cancer Epidemiology, Biomarkers & Prevention.1

De studie includeerde 510.048 personen in de leeftijd van 30 tot 80 jaar, die bij inclusie informatie gaven over hun voedingsgewoonten. Tijdens gemiddeld 9,94 jaar follow-up werd in 1906 deelnemers levercarcinoom gediagnostiseerd. Toename met 50 gram per dag van de consumptie van rood vlees (HR 0,72; 95%-bti 0,49-1,05), gevogelte (0,93; 0,83-1,03), of vis (0,95; 0,85-1,05) was niet geassocieerd met het risico van levercarcinoom in de studiepopulatie, hoewel in subgroepanalyse een inverse assocciatie tussen consumptie van gevogelte en het risico van levercarcinoom werd gezien onder bewoners van het platteland maar niet onder stadsbewoners (p voor interactie 0,046).

De onderzoekers concluderen dat de studie geen associatie tussen consumptie van rood vlees, gevogelte, of vis met het risico van levercarcinoom heeft laten zien.

1.Wang C-R, Cai D, He K et al. Red meat, poultry, and fish consumption and the risk of liver cancer: a prospective cohort study of 0.5 million Chinese adults. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 2024-1158

Summary: A prospective cohort study of 0.5 million Chinese adults found no association of consumption of red meat, poultry and fish with the risk of liver cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van neoadjuvante hypogefractioneerde chemoradiotherapie voor LARC in oudere patiënten (0)
2024-12-24 16:00   ( Nieuws )
Tags:  locally advanced rectal cancer in patients aged 70 years or older neoadjuvant HCRT
Prof. Hyeong Rok KimLangdurige chemoradiotherapie (LCRT) voor lokaal-gevorderd rectumcarcinoom (LARC) in patiënten in de leeftijd van 70 jaar of ouder kan worden gehinderd door verhoogd risico van complicties geassocieerd met comorbiditeiten en verlaagde functionele status. Een retrospectieve studie van Chonnam Nationale Universiteit, Hwasun, Zuid-Korea) heeft neoadjuvante hypogefractioneerde chemoradiotherapie (HCRT) voor LARC in oudere patiënten geëvalueerd. Prof. Hyeong Rok Kim en collega’s publiceren de studie in Cancers.1

De studie includeerde 296 oudere LARC-patiënten die tussen begin 2013 en eind 2020 in het ziekenhuis van de universteit behandeld werden. Dertig patiënten (10,1%) kregen neoadjuvante HCRT (33 of 35 Gy in tien fracties) gevolgd door chirurgie, 195 patiënten (65.9%) kregen neoadjuvante standaard LCRT (48,6 tot 50,4 Gy in 25 tot 28 fracties) gevolgd door chirurgie, en 71 (24,0%) ondergingen upfront chirurgie. De HCRT-groep had een significant lagere incidentie van radiotherapie-gerelateerde complicaties dan de LCRT-groep (16,7% versus 48,7%; p=0,001) maar ook lager percentage patiënten met pathologisch complete respons (10,0% versus 15,4%; p=0,002). Er waren tussen de drie groepen geen significante verschillen in drie-jaars percentages voor recidiefvrije overleving (83,0% versus 77,2% versus 83,2%; p=0,411) en lokale recidiefvrije overleving (93,1% versus 93,2% versus 93,5%; p=0,464) of vijf-jaars percentages voor overall survival (65,1% versus 67,0% versus 67,7%; p=0,682).

De onderzoekers concluderen dat neoadjuvante HCRT een viabel alternatief is voor oudere LARC-patiënten.

1.Kim JS, Lee H, Park H-m et al. Efficacy of neoadjuvant hypofractionated chemoradiotherapy in elderly patients with locally advanced rectal cancer: a single-center retrospective analysis. Cancer 2024;16:4280

Summary: A retrospective study at Chonnam National University (Hwasun, South Korea) found that among patients aged 70 years or older with locally advanced rectal cancer, neoadjuvant hypfofractionated chemoradiotherapy compared to neoadjuvant conventional chemoradiotherapy demonstrated reduced radiotherapy-related complication and acceptable long-term oncologic outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)