Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Retrospectieve cohortstudie van suïcidepogingen en suïcides onder echtgenoten van patiënten met maligniteiten in Denemarken (0)
2024-08-16 13:30   ( Nieuws )
Tags:  spouses of cancer patients suicide attempts and suicide deaths
Prof. Fang FangEr is weinig informatie beschikbaar over het risico van suïcidepogingen en geslaagde suïcides onder echtgenoten van patiënten met maligniteiten. Een retrospectieve Denemarken-brede cohortstudie heeft dit risico geïnventariseerd. Prof. Fang Fang (Karolinska Instituut, Stockholm, Zweden) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1


De studie includeerde 409.338 echtgenoten van een patiënt met de diagnose van een maligniteit tussen begin 1986 en eind 2015 (blootgestelde groep), en 2.046.682 at random uit het bevolkingsregister gekozen controlepersonen gematcht voor geboortejaar en geslacht (niet-blootgestelde groep). De mediane leeftijd bij inclusie was 63 jaar (IQR 54-70) in beide groepen, en 55,4% waren vrouwen. Tijdens de follow-up werden in de blootgestelde groep 2714 suïcidepogingen geregistreerd (62,6 per 100.000 persoonsjaren) vergeleken met 9994 pogingen in de niet-blootgestelde groep (50,5 per 100.000 persoonsjaren), resulterend in een HR van 1,28 (95%-bti 1,23-1,34). Geslaagde suïcidepogingen werden geregistreerd voor 711 personen in de blootgestelde groep (16,3 per 100.000 persoonsjaren) en 2270 in de niet-blootgestelde groep (11,4 per 100.000 persoonsjaren, resulterend in een HR van 1,47; 95%-bti 1,35-1,60). Het verhoogde risico in de blootgestelde groep werd vooral gezien in het eerste jaar na de diagnose van een maligniteit in de echtgenooot: voor suïcidepogingen HR 1,45 (95%-bti 1,27-1,66) en voor geslaagde suïcides HR 2,56 (2,03-3,22). De risico’s waren hoger als de maligniteit gediagnostiseerd werd in gevorderd stadium of als de echtgenoot na de diagnose overleed.

De onderzoekers concluderen dat het risico van suïcidepogingen en geslaagde suïcides verhoogd was onder echtgenoten van patiënten met maligniteiten, vooral in het eerste jaar na de diagnose.

1.Liu Q, Yang F, László K et al. Suicide attempt and suicide death among spouses of patients with cancer. JAMA Oncol 2024.3036

Summary: A retrospective cohort study in Denmark found increased risk of suicide attempt and suicide death among spouses of patients with cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van lazertinib voor EGFR-variant NSCLC met CNS-falen op eerdere EGFR-TKIs (0)
2024-08-16 11:58   ( Nieuws )
Tags:  EGFR-variant NSCLC lazertinib for CNS metastases
Prof. Jin Hyoung KangEen hoog percentage patiënten met EGFR-variant niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) ontwikkelen metastasen in het centraal zenuwstelsel (CNS), ook als ze behandeld worden met eerste- of tweedegeneratie EGFR-tyrosinekinaseremmers (TKIs). Lazertinib is een derdegeneratie EGFR-TKI. Een multicenter fase 2-studie in Zuid-Korea heeft de CNS-activiteit van lazertinib geëvalueerd onder NSCLC-patiënten na CNS-falen van eerdere EGFR-TKIs. Prof. Jin Hyoung Kang (Katholieke Universiteit van Korea, Seoel) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 40 patiënten (mediane leeftijd 63 jaar; range 29-85; 63% vrouwen) met asymptomatische of mild-symptomatische hersenmetastasen na niet-succesvolle behandeling met eerste- of tweedegeneratie EGFR-TKIs. De patiënten kregen lazertinib 240 eenmaal daags. De mediane duur van follow-up was 13,6 maanden (range 2,9-17,7). Het primaire eindpunt was percentage patiënten met intracraniële objectieve respons (iORR). Onder de 38 voor werkzaamheid evalueerbare patiënten (12 met leptomeningeale metastasen) was de iORR 55% (95%-bti 38,3-71,4); onder de 5 patiënten met T790M-positieve ziekte was de iORR 80% (28,4-99,5); onder de 21 patiënten met T790M-negatieve ziekte was de iORR 43% (21,8-66,0); en onder de 12 patiënten met T790M-onbekende ziekte was de iORR 67% (34,9-90,1). De mediane intracraniële progressievrije overleving (iPFS) was 15,8 maanden (95%-bti 15,2-NR) onder de 38 voor werkzaamheid evalueerbare patiënten; 15,2 maanden (4,2-NR) in de T790M-positieve subgroep; 15,4 maanden (4,2-NR) in de T790M-negatieve subgroep; en 18,0 maanden (3,9-NR) in de T790M-onbekende subgroep. De meeste adverse events waren graad 1 of 2.

De onderzoekers concluderen dat lazertinib substantiële activiteit had tegen progressie van CNS-metastasen, ongeacht de T790M-status, in patiënten met EGFR-variant mNSCLC na CNS-falen van eerste- of tweedegeneratie EGFR-TKIs.

1.Hong MH, Choi YJ, Ahn HK et al. Lazertinib in EGFR-variant non-small cell lung cancer with CNS failure to prior EGFR tyrosine kinase inhibitors. A nonrandomized controlled trial. JAMA Oncol 2024.2640

Summary: A multicenter phase 2 trial in South Korea found substantial CNS activity of lazertinib, regardless of T790M status, against the progression of intracranial metastases with or without leptomeningeal metastases after unsuccessful treatment with first-generation or second-generation EGFR TKIs in patients with metastatic EGFR-variant NSCLC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Lange-termijn overleving met eerstelijns ICIs onder Nederlandse patiënten met gevorderd melanoom (0)
2024-08-15 15:00   ( Nieuws )
Tags:  advanced melanoma long-term survival
Prof. Karijn SuijkerbuijkLange-termijn gegevens van klinische studies laten zien dat de overlevingscurves van patiënten die eerstelijns immuuncheckpointremmers (ICIs) krijgen voor gevorderd melanoom na verloop van tijd een plateau bereiken, hetgeen zou kunnen betekenen dat deze patiënten kan hebben op lange-termijn overleving. Een cohortstudie van prospectief verzamelde gegevens in het Dutch Melanoma Treatment Registry heeft de lange-termijn overleving van patiënten die eerstelijns ICIs kregen voor gevorderd melanoom in de klinische praktijk geïnventariseerd. Prof. Karijn Suijkerbuijk (UMC Utrecht) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1


De studie includeerde 2490 patiënten (mediane leeftijd 65,0 jaar; IQR 55,3-73,0; 62,7% mannen) die tussen begin 2012 en eind 2019 eerstelijns ICIs kregen voor gevorderd melanoom. De figuur laat de curves voor progressievrije overleving (A), overall survival (B), en melanoom-specifieke overleving (C) zien. Het PFS-percentage onder alle patiënten was 23,4% (95%-bti 21,7-25,2) na drie jaar en 19,7% (18,0-21,4) na vijf jaar, en het OS-percentage onder alle patiënten was 44,0% (42,1-46,1) na drie jaar en 35,9% (33,9-38,0) na vijf jaar. Onder patiënten die partiële of complete respons bereikten was metastase in drie of meer organen geassocieerd met hoger risico van progressie HR 1,37; 95%-bti 1,11-1,69).

De onderzoekers concluderen dat ook in de klinische praktijk de overlevingscurves met eerstelijns ICIs voor gevorderd melanoom een plateau bereiken.

1.Van Not OJ, van den Eertwegh AJM, Jalving H et al. Long-term survival in patients with advanced melanoma. JAMA Network Open 2024;7:e2426641

Summary: A cohort study using prospectively collected data from the Dutch Melanoma Treatment Registry found that survival curves of patients receiving first-line ICIs for advanced melanoma in clinical practice reached a plateau, suggesting that such patients have a chance of achieving long-term survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van neoadjuvante immuuntherapie op recidiefvrije overleving onder patiënten met hoog-risico gelokaliseerd levercelcarcinoom (0)
2024-08-15 13:30   ( Nieuws )
Tags:  high-risk HCC neoadjuvant immunotherapy
Dr. Mark YarchoanOnder patiënten met gelokaliseerd levercelcarcinoom (HCC) komt slechts een minderheid, met gunstige tumorkenmerken en anatomie, in aanmerking voor chirurgische resectie. Neoadjuvante immuuntherapie kan wellicht het aantal patiënten die kandidaat zijn voor chirurgische resectie verhogen. Een retrospectieve cohortstudie van John Hopkins Hospital (Baltimore MD) heeft uitkomsten van resectie voor HCC geïnventariseerd, en klinische uitkomsten na neoadjuvante immuuntherapie vergeleken met die na upfront resectie. Dr. Mark Yarchoan en collega’s publiceren de studie in Cancer Research Communications.1

Het cohort includeerde 92 patiënten onder wie 36 neoadjuvant ICI-gebaseerde immuuntherapie kregen en 56 upfront chirurgie ondergingen. De meerderheid (61,1%) van de patiënten die neoadjuvante immuuntherapie kregen viel buiten de standaard resectabiliteitscriteria en had een hogere waarschijnlijkheid van kenmerken dit geassocieerd zijn met risico van recidief, zoals AFP ≥ 400 ng/ml, tumordiameter ≥ 5 cm, poortaderinvasie, en multifocaliteit. In de groep patiënten die neoadjuvante immuuntherapie kregen werden vergelijkbare percentages marge-negatieve resectie bereikt. De figuur laat zien dat de recidiefvrije overleving en overall survival niet slechter waren dan in de groep patiënten die upfront chirurgie ondergingen (mediane RFS 44,8 maanden vergeleken met 49,3 maanden; p=0,66; en mediane OS niet bereikt in beide groepen). Er was een niet-significante trend van betere RFS onder de patiënten met pathologische respons op neoadjuvante immuuntherapie.

De onderzoekers concluderen dat neoadjuvante immuuntherapie het percentage hoog-risico HCC-patiënten die in aanmerking komen voor chirurgische resectie kan verhogen, waarna de klinische uitkomsten niet verschillen van die van patiënten die wel upfront chirurgie kunnen ondergaan.

1.Nakazawa M, Fang M, Vong T et al. Impact of neoadjuvant immunotherapy on recurrence-free survival in patients with high-risk localized HCC. Cancer Res Comm 2024; epub ahead of print

Summary: A retrospective study at Johns Hopkins Hospital (Baltimore, MD) found that among patients with localized HCC, neoadjuvant immunotherapy may allow high-risk patients, including those who are outside traditional resectability criteria, to achieve comparable clinical outcomes to those who undergo upfront resection.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 2-studie van odronextamab voor recidiverend of refractair folliculair lymfoom (0)
2024-08-15 12:00   ( Nieuws )
Tags:  ELM-2 trial R R FL odronextamab
Dr. Stefano LuminariOdronextamab is een CD20xCD3 bispecifiek antilichaam dat de activiteit van cytotoxische T-cellen tegen maligne B-cellen kan bevorderen. De multinationale fase 2-studie ELM-2 heeft odronextamab in patiënten met recidiverend of refractair folliculair lymfoom (R/R FL) geëvalueerd. Dr. Stefano Luminari (Azienda Unita Sanitaria, Reggio Emilia) en collega’s publiceren de studie in Annals of Oncology.1



De studie includeerde volwassen patiënten die tenminste twee eerdere lijnen behandeling hadden gekregen voor graad 1-3a R/R FL, met een ECOG performance status 0 of 1 en adequate orgaanfunctie. De patiënten kregen intraveneus odronextamab 80 mg op dagen één, acht, en vijftien van vier drie-weekse cycli, gevolgd door odronextamab 160 mg iedere twee weken tot progressie of niet-acceptabele toxiciteit. Van de 128 geïncludeerde patiënten voltooide 95% één cyclus en 85% tenminste vier cycli. De figuur laat zien dat de objective response rate 80,0% was en de complete response rate 73,4%. De mediane duur van respons was 22,6 maanden (95%-bti 17,7-NR), de mediane duur van complete respons was 25,1 maanden (20,5-NR), de mediane progressievrije overleving was 20,7 maanden (17,2-27-5), en de mediane overall survival werd niet bereikt gedurende mediaan 20,1 maanden follow-up. Discontinuering vanwege adverse events was nodig voor 16% van de patiënten.

De onderzoekers concluderen dat odronextamab respons induceerde in een hoog percentage van de patiënten met zwaar-voorbehandeld R/R FL, met over het algemeen manageable veiligheid.

1.Kim TM, Taszner M, Novelli S et al. Safety and efficacy of odronextamab in patients with relapsed or refractory follicular lymphoma. Ann Oncol 2024.08.2239

Summary: The multinational phase 2 ELM-2 trial found promising activity with generally manageable safety among patients with heavily pretreated relapsed or refractory follicular lymphoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Indirecte vergelijking van eerstelijns nivolumab plus relatlimab of ipilimumab voor gevorderd melanoom (0)
2024-08-14 15:00   ( Nieuws )
Tags:  RELATIVITY-047 and CheckMate 067 advanced melanoma
Professor Georgina LongEerstelijns nivolumab plus relatlimab en eerstelijns nivolumab plus ipilimumab zijn goedgekeurd voor de behandeling van gevorderd melanoom op basis van de fase 2-3 RELATIVITY-047 studie respectievelijk de fase 3 CheckMate 067 studie. Deze twee regimes zijn niet head-to-head vergeleken. Prof. Georgina Long (Melanoma Institute Australia, Sydney) en collega’s hebben een indirecte vergelijking van beide regimes uitgevoerd aan de hand van patient-level data van de studies. Ze publiceren de vergelijking in het Journal of Clinical Oncology.1

Na inverse probablity of treatment weighting (IPTW) waren de baseline kenmerken in evenwicht voor nivolumab plus relatlimab (n=339) en nivolumab plus ipilimumab (n=297). De figuur laat zien dat er geen significante verschillen waren tussen beide regimes voor het eindpunt progressievrije overleving, en deze figuur laat zien dat er ook geen verschillen waren voor het eindpunt overall survival (A: voor IPTW; B: na IPTW). Ook de melanoom-specifieke overleving en de bevestigde objective response rate waren similar. Nivolumab plus relatlimab was geassocieerd met lagere frequentie van graad 3 of 4 treatment-related adverse events (23% versus 61%) en van TRAEs die resulteerden in discontinuering (17% versus 41%).

De onderzoekers concluderen dat nivolumab plus relatlimab vergeleken met nivolumab plus ipilimumab vergelijkbare werkzaamheid had en betere veiligheid onder patiënten met niet-eerder behandeld gevorderd melanoom.

1.Long GV, Lipson EJ, Hodi FS et al. First-line nivolumab plus relatlimab versus nivolumab plus ipilimumab in advanced melanoma: an indirect comparison using RELATIVITY-047 and CheckMate 067 trial data. J Clin Oncol 2024.01125

Summary: Indirect comparison found that nivolumab plus relatlimab demonstrated similar efficacy and improved safety to nivolumab and ipilimumab among patients with previously untreated advanced melanoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Incidentie van maligniteiten en cardiovasculaire ziekte na bariatrische chirurgie voor oudere patiënten (0)
2024-08-14 13:30   ( Nieuws )
Tags:  bariatric surgery after age 60 incidence of cancer and CVD
Dr. Dag HolmbergBariatrische chirurgie is geassocieerd met verlaagd risico van obesitas-gerelateerde maligniteiten en cardiovasculaire ziekte (CVD). Het is niet duidelijk of deze associatie ook bestaat onder oudere personen. Een bevolkings-gebaseerde cohortstudie in Denemarken, Finland, en Zweden heeft de associatie tussen bariatrische chirurgie en het risco van maligniteiten en CVD geïnventariseerd voor personen in de leeftijd van zestig jaar of ouder. Dr. Dag Holmberg (Karolinska Instituut, Stockholm) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1



De studie includeerde 2550 patiënten die tussen begin 1989 en eind 2019 na de leeftijd 59 jaar bariatrische chirurgie ondergingen, en voor elk van deze patiënten vijf voor land, geslacht, en leeftijd gematchte controlepatiënten die niet-operatieve behandeling voor obesitas ondergingen (n=12.750). Het primaire eindpunt was incidentie van obesitas-gerelateerde maligniteiten (van borst, endometrium, slokdarm, colorectum, en nier). Incidentie van CVD was een secundair eindpunt.

Tijdens mediaan 5,8 jaar follow-up (IQR 2,8-8,5) werd obesitas-gerelateerde maligniteit gezien in 4,3% van de patiënten en CVD in 9,4% van de patiënten. De figuur laat zien dat het risico van obesitas-gerelateerde maligniteit (HR 0,81; 95%-bti 0,64-1,03) en van CVD (0,86; 0,74-1,01) niet verschilde tussen patiënten die bariatrische chirurgie ondergingen en patiënten die niet-operatieve behandeling ondergingen. Onder de patiënten die gastric bypass ondergingen (n=1930) was het risico van obesitas-gerelateerde maligniteit (HR 0,74; 95%-bti 0,56-9,97) en CVD (0,82; 0,69-0,99) wel lager dan onder gematchte controlepersonen.

De onderzoekers concluderen dat onder oudere patiënten bariatrische chirurgie niet geassocieerd is met lager risico van obesitas-gerelateerde maligniteit en CVD. Er waren aanwijzingen dat gastric bypass geassocieerd is met lager risico van beide uitkomsten.

1.Gerber P, Naqqar D, von Euler-Chelpin M et al. Incidence of cancer and cardiovascular disease after bariatric surgery in older patients. JAMA Network Open 2024;7:e2427457

Summary: A population-based cohort study in Denmark, Finland, and Sweden found that bariatric surgery in patients aged 60 years or older was not associated with lower rates of obesity-related cancer and cardiovascular events, but that gastric bypass was associated with lower risk of both outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Meta-analyse van impact van integratie van PROMs in de zorg voor maligniteiten op uitkomsten (0)
2024-08-14 12:00   ( Nieuws )
Tags:  patient-reported outcome measures
Dr. Amaris BalitskyPatiënten met maligniteiten kunnen klachten hebben die soms niet door behandelaars gedetecteerd worden. Een systematisch overzicht en meta-analyse van gepubliceerde studies heeft de associatie van integratie van patient-reported outcome measures (PROMs) in de zorg met uitkomsten geïnventariseerd. Dr. Amaris Balitsky (Juravinsky Cancer Centre, Hamilton ON, Canada) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

In de literatuur van begin 2012 tot eind september 2022 identificeerden de onderzoekers 45 gerandomiseerde gecontroleerde studies van volwassen patiënten (n=13.661) met actieve behandeling voor maligniteiten die een PROM als interventie evalueerden. Toevoeging van een PROM was geassocieerd met verlaagd risico van overall mortaliteit (HR 0,84; 95%-bti 0,72-0,98; moderate certainty). Toevoeging van een PROM was geassocieerd met verbetering van de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (HRQOL; 0-100) na twaalf weken (mean difference 2,45; 95%-bti 0,42-4,48; moderate certainty). Verbetering van de HRQOL na 24 weken was niet significant (MD 1,87; 95%-bti -1,21 tot +4,96) en er was geen associatie tussen toevoegen van een PROM en HRQOL na 48 weken. Toevoeging van een PROM was niet geassocieerd met vermindering van bezoeken aan de afdeling spoedeisende hulp of hospitalisatie.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten suggereren dat integratie van PROMs in de zorg voor maligniteiten kan resulteren in verbetering van de overall survival en kwaliteit van leven.

1.Balitsky AK, Rayner D, Britto J et al. Patient-reported outcome measures in cancer care. An updated systematic review and meta-analysis. JAMA Network Open 2024;7:e2424793

Summary: Systematic review and meta-analysis of 45 RCTs (13,661 participants) found that integration of patient-reported outcome measures into cancer care may improve overall survival and quality of life.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)