Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Meta-analyse van associatie van tweedegeneratie anti-androgenen met cognitieve en functionele toxiciteiten (0)
2023-05-26 12:00   ( Nieuws )
Tags:  second-generation antiandrogens cognitive and functional toxicities
Dr. Kevin NeadGebruik van tweedegeneratie anti-androgenen (AAs: abirateron, apalutamide, darolutamide, en enzalutamide) voor prostaatcarcinoom neemt toe. Er zijn retrospectieve aanwijzingen voor een associatie tussen deze tweedegeneratie AAs met ongunstige cognitieve en functionele uitkomsten. Een systematisch overzicht en meta-analyse van gerandomiseerde prospectieve studies heeft deze associatie geëvalueerd. Dr. Kevin Nead (MD Anderson Cancer Center, Houston TX) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Oncology.1

In de literatuur tot en met 12 september 2022 vonden de onderzoekers twaalf studies die voldeden aan de inclusiecriteria (gerandomiseerd, prospectief, laag risico van bias). De studies telden tezamen 13.524 deelnemers. In meta-analyse hadden de patiënten in de armen met tweedegeneratie AAs vergeleken met patiënten in de controle-armen een verhoogd risico van cognitieve toxische effecten (RR 2,10; p=0,02) en vermoeidheid (RR 1,34; p<0,001). Ook in studies met traditionele hormoontherapie in beide armen was gebruik van tweedegeneratie AAs geassocieerd met verhoogd risico van cognitieve toxiciteiten (RR 1,77; p=0,01) en vermoeidheid (RR 1,32; p=0,003). Gebruik van tweedegeneratie AAs was ook geassocieerd met verhoogd valrisico (RR 1,87; p=0,001).

De onderzoekers concluderen dat de analyse suggereert dat gebruik van tweedegeneratie AAs geassocieerd is met verhoogd risico van cognitieve en functionele toxische effecten, ook in geval van toevoeging aan traditionele vormen van hormoontherapie.

1.Nowakowska MK, Ortega RM, Wehner MR, Nead KT. Association of second-generation antiandrogens with cognitive and functional toxic effects in randomized clinical trials. A systematic review and meta-analysis. JAMA Oncol 2023.0998

Summary: Systematic review and meta-analysis of 12 prospective studies found that use of second-generation antiandrogens for prostate cancer was associated with an increased risk of cognitive and functional toxicities, including when added to traditional forms of hormone therapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 3-studie van eerstelijns befotertinib versus icotinib voor EGFR-gemuteerd gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2023-05-25 15:00   ( Nieuws )
Tags:  EGFR-mutated LA M NSCLC first-line befotertinib versus icotinib
Prof. Shun LuBefotertinib (D-0316) is een nieuwe oraal-beschikbare derdegeneratie EGFR-TKI. Een multicenter fase 3-studie in 39 centra in China heeft eerstelijns befotertinib vergeleken met icotinib voor EGFR-mutatiepositief lokaal-gevorderd of metastatisch niet-kleincellig longcarcinoom (LA/M NSCLC). Prof. Shun Lu (Shanghai Jiaotong Universiteit) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Respiratory Medicine.1

De studie includeerd 362 volwassen patiënten die 1:1 werden gerandomiseerd naar befotertinib 75-100 mg eenmaal daags (n=182) of icotinib 125 mg driemaal daags (n=180). De behandeling werd voortgezet tot progressie of niet-acceptabele toxiciteit. Het primaire eindpunt was de centraal-beoordeelde progressievrije overleving. De mediane duur van follow-up was 20,7 maanden (IQR 10,2-23,5). De mediane PFS was 22,1 maanden met befotertinib versus 13,8 maanden met icotinib (HR 0,49; p<0,0001). Graad 3 of hoger treatment-related adverse events werden gerapporteerd voor 30% van de patiënten in de befotertinibgroep en 8% van de patiënten in de icotinibgroep. Graad 5 TRAEs troffen twee patiënten in de befotertinibgroep en één patiënt in de icotinibgroep.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met EGFR-mutatiepositief LA/M NSCLC, eerstelijns befotertinib resulteerde in langere PFS dan icotinib. Het veiligheidsprofiel van befotertinib was manageable.

1.Lu S, Zhou J, Jian H et al. Befotertinib (D0316) versus icotinib as first-line therapy for patients with EGFR-mutated locally advanced or metastatic non-small-cell lung cancer: a multicentre, open-label, randomised phase 3 study. Lancet Respir Med 2023; epub ahead of print

Summary: A multicenter phase 3 trial in China compared first-line befotertinib versus icotinib for EGFR mutation-positive locally advanced or metastatic non-small cell lung cancer (LA/M NSCLC). The median PFS was longer with befotertinib than with icotinib.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Bevolkings-gebaseerde studie van risico van maligiteiten na tonsillectomie en adenoïdectomie in Zweden (0)
2023-05-25 13:30   ( Nieuws )
Tags:  surgical removal of tonsils and adenoids cancer risk
Prof. Fang FangTonsillectomie en adenoïdectomie behoren wereldwijd tot de meest-gebruikelijke chirurgische procedures. Er is geen duidelijkheid over het risico van maligniteiten na deze interventies. Een retrospectieve bevolkings-gebaseerde en sibling-gecontroleerde cohortstudie in Zweden heeft dit risico geïnventariseerd. Prof. Fang Fang (Karolinska Instituut, Stockholm) en collega’s publiceren de studie in BMC Medicine.1

De studie includeerde alle personen die tussen 1932 en 2016 in Zweden geboren werden. De deelnemers werden gevolgd van begin 1980 of geboortedag (whichever came later) tot een eerste diagnose van een maligniteit, vertrek uit Zweden, overlijden, of eind 2016 (whichever came first). Het cohort bestond uit 4.953.583 personen. Geschiedenis van tonsillectomie, adenotonsillectomie, en adenoïdectomie werd verkregen uit het Swedish Patient Register, en informatie over ontwikkeling van maligniteiten werd verkregen uit het Swedish Cancer Register.

De figuur laat zien dat zowel in vergelijking met de algemene bevolking (panel a) als in vergelijking met siblings (b) personen die tonsillectomie, adenotonsillectomie, of adenoïdectomie ondergingen een significant verhoogd risico hadden van any cancer (versus algemene bevolking HR 1,10; 95%-bti 1,07-1,12; en versus siblings 1,15; 1,10-1,20) en van een aantal typen specifieke maligniteiten (consistent in beide vergelijkingen: van borst, prostaat, schildklier, en lymfoom). Deze associaties verschilden niet sterk met type chirurgie of leeftijd bij chirurgie en bleven meer dan twintig jaar na de chirurgie bestaan.

De onderzoekers concluderen dat chirurgische verwijdering van tonsillen en adenoïden geassocieerd was met matig verhoogd risico van maligniteiten in de decennia na de chirurgie. Het is niet waarschijnlijk dat deze associatie verklaard kan worden uit confounding vanwege de gedeelde genetische en niet-genetische factoren binnen gezinnen.

1.Liang J, Huang Y, Yin L et al. Cancer risk following surgical removal of tonsils and adenoids – a population-based, sibling-controlled cohort study in Sweden. BMC Med 2023;21:194

Summary: A population-based, sibling-controlled cohort study in Sweden found that surgical removal of tonsils and adenoids is associated with a modestly increased risk of cancer during the decades following the surgery.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Meta-analyse van anti-angiogene therapie met of zonder PD-(L)1 remmers voor niet-resectabel levercelcarcinoom (0)
2023-05-25 12:00   ( Nieuws )
Tags:  uHCC PD-(L)1 inhibitors anti-angiogenic therapy
Levercelcarcinoom is het meest-voorkomende type van primaire levermaligniteit, met hepatitis B virus (HBV)-infectie als belangrijkste oorzaak. De meeste patiënten hebben bij diagnose niet-resectabele ziekte (uHCC). Combinatie van eerstelijns immuuntherapie en gerichte therapie is wellicht een geschikte benadering voor uHCC. Een systematisch overzicht en meta-analyse van gerandomiseerde fase 3-studies heeft werkzaamheid en veiligheid van eerstelijns anti-angiogene therapie met of zonder PD-(L)1 remmers voor uHCC geëvalueerd. Dr. Danxue Huang (China Medical University, Shenyang) en collega’s publiceren de analyse in BMC Cancer.1

In de literatuur tot 12 november 2022 vonden de onderzoekers vijf studies die aan de inclusiecriteria voldeden. De studies telden tezamen 3057 patiënten. De figuur laat zien dat in meta-analyse zowel overall survival (HR 0,71; 95%-bti 0,60-0,85) als progressievrije overleving (0,64; 0,53-0,77) significant beter waren in de combinatiegroep dan in de anti-angiogene monotherapiegroep. Ook objective response rate en disease control rate waren beter met de combinatie dan met monotherapie. De verschillen werden gedreven door de groep patiënten met HBV-gerelateerd HCC (OS: HR 0,64; 95%-bti 0,55-0,74 en PFS 0,53; 0,47-0,59), terwijl er geen significant verschil tussen beide behandeling was onder patiënten met HCV-gerelateerd HCC (OS p=0,1 en PFS p=0,05).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met HBV-gerelateerd uHCC de eerstelijns combinatie van PD-(L)1 remmers met anti-angiogene gerichte therapie resulteerde in betere uitkomsten dan alleen anti-angiogene therapie.

1.Huang D, Ke L, Cui H, Li S. Efficacy and safety of PD-1/PD-L1 inhibitors combined with anti-angiogenic therapy for the unresectable hepatocellular carcinoma and the benefit for hepatitis B virus etiology subgroup: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. BMC Cancer 2023;23:474

Summary: Meta-analysis of five phase 3 randomized trials found that among patients with unresectable hepatocellular carcinoma, the combination of PD-(L)1 inihibitors with anti-angiogenic targeted therapy was associated with better clinical outcomes than anti-angiogenic monotherapy, especially in the hepatitis B virus etiology subgroup.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale gerandomiseerde fase 2-studie van avapritinib versus placebo voor indolente systemische mastocytose (0)
2023-05-24 15:00   ( Nieuws )
Tags:  PIONEER trial ISM avapritinib
Prof. Jason GotlibIndolente systemische mastocytose (ISM) is een klonale ziekte die wordt gedreven door de KIT D816V-mutatie. Avapritinib (voorheen BLU-285) is een orale zeer selectieve remmer van D816V-gemuteerd KIT. De multinationale gerandomiseerde fase 2-studie PIONEER heeft avapritinib vergeleken met placebo, beide met beste ondersteunende zorg (BSC), voor ISM. Prof. Jason Gotlib (Stanford Cancer Institute, CA) en collega’s publiceren resultaten van de studie in NEJM Evidence.1

De studie includeerde 212 patiënten met matige tot ernstige ISM, met een total symptom score (TSS) 28 of hoger op een schaal van 0 tot 110. De patiënten werden 2:1 gerandomiseerd naar avapritinib 25 mg eenmaal daags (n=141) of placebo (n=71) voor de duur van 24 weken. Na week 24 kregen ook de patiënten in de placebogroep avapritinib. Het primaire eindpunt van de studie was verandering in TSS tussen baseline en week 24, gebaseerd op het veertiendaags gemiddelde van patiënt-gerapporteerde ernst van elf symptomen.

De figuur laat zien dat na 24 weken de verbetering van TSS in de avapritinibgroep significant groter was dan in de placebogroep, en dat dit verschil verdween nadat ook de placebopatiënten avapritinib kregen. Een secundair eindpunt van de studie was percentage patiënten met tenminste 50% verlaging van het serumniveau van tryptase tussen baseline en week 24. Dit was het geval voor 54% van de patiënten in de avapritinibgroep versus geen van de patiënten in de placebogroep (p<0,001). Tenminste 50% reductie van beenmerg-mestcellenlast werd gezien in 53% van de patiënten in de avapritinibgroep versus 23% van de patiënten in de placebogroep (p<0,001). Adverse events met avapritinib waren oedeem en toename van alkalisch fosfatase. AEs resulteerden in discontinuering van de behandeling in twee patiënten in de avapritinibgroep versus één patiënt in de placebogroep.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met matige tot ernstige ISM, avapritinib superieur was aan placebo in het verminderen van klachten en mestcel-belasting.

  • 1.Gotlib J, Castells M, Oude Elberink H et al. Avapritinib versus placebo in indolent systemic mastocytosis. NEJM Evidence 2023.2200339

Summary: A multinational randomized phase 2 trial found that among patients with indolent systemic mastocytosis, avapratinib was superior to placebo in reducing uncontrolled symptoms and mast-cell burden.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Lange-termijn follow-up van IDO/PD-L1 gericht vaccin plus nivolumab voor metastatisch melanoom (0)
2023-05-24 13:30   ( Nieuws )
Tags:  metastatic melanoma IDO PD-L1 targeting peptide vaccine plus nivolumab
Prof. Inge Marie SvaneEen fase 1-2 studie van het National Canter for Cancer Immune Therapy in Herlev (Denemarken) heeft de combinatie van een IDO/PD-L1 gericht peptidevaccin met nivolumab voor metastatisch melanoom geëvalueerd. In 2021 zijn de resultaten gepubliceerd van cohort A van de studie, met 30 anti-PD-1 therapie naïeve patiënten. De combinatie was veilig, en resulteerde in hoge responspercentages en gunstige overlevingsuitkomsten. Prof. Inge Marie Svane en collega’s publiceren nu in het Journal for ImmunoTherapy of Cancer lange-termijn resultaten van cohort A, en de resultaten van cohort B met 10 patiënten die het vaccin kregen na progressie op anti-PD-1 behandeling.1

In cohort A was de mediane follow-up 45,3 maanden (range 29,8-61,9). De figuur toont resultaten in het cohort. De overall response rate was 80%, met complete respons in 50% van de patiënten. De mediane progressievrije overleving was 25,5 maanden (95%-bti 8,8-39) en de mediane overall survival werd niet bereikt (36,4 maanden – NR). Ook patiënten met ongunstige baseline kenmerken, zoals PD-L1 negative tumoren of hoog LDH-niveau hadden hoge responspercentages en duurzame respons. In cohort B was de beste respons stabiele ziekte, in twee van de tien patiënten, met een mediane PFS van 2,4 maanden en mediane OS van 16,7 maanden.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van het vaccin met nivolumab resulteerde in veelbelovende en duurzame respons onder patiënten met anti-PD-1 therapie naïeve ziekte, maar niet in patiënten met progressie op anti-PD-1 therapie.

1.Lund Lorentzen C, Westerlin Kjeldsen J, Ehrnrooth E et al. Long-term follow-up of anti-PD-1 naïve patients with metastatic melanoma treated with IDO/PD-L1 targeting peptide vaccine and nivolumab. J ImmunoTher Cancer 2023-006755

Summary: Long-term follow-up of a study in Denmark found that the combination of an IDO/PD-L1 targeting vaccine and nivolumab produced promising and durable responses in a cohort of patients with anti-PD-1 therapy naïve metastatic melanoma. There was no meaningful clinical effect in a cohort of patients who received the vaccine after progression during anti-PD-1 treatment.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van type 2 diabetes op mortaliteit, doodsoorzaak, en behandeling onder CLL-patiënten (0)
2023-05-24 12:00   ( Nieuws )
Tags:  CLL impact of T2D
Dr. Emelie Curovic RotbainLeeftijds-gerelateerde comorbiditeiten worden veel gezien in patiënten met CLL. Aangezien de prevalentie van type 2 diabetes (T2D) naar verwachting de komende twee decennia zal verdubbelen is een beter begrip van de impact van T2D op uitkomsten van CLL van belang. Een analyse van twee grote CLL-cohorten heeft de impact van T2D op mortaliteit, doodsoorzaak, en behandeling geïnventariseerd. Dr. Emelie Curovic Rotbain (Rigshospitalet, Kopenhagen) en collega’s publiceren de analyse in het American Journal of Hematology..1

De twee cohorten in kwestie zijn een cohort van patiënten in Denemarken (gecombineerde gegevens van de Deense CLL-registratie en de Nationale Kankerregistratie; n=7446) en het Mayo Clinic CLL Resource (n=3069). De prevalentie van T2D was 11% in het Deense cohort en 12% in het Mayo Cohort. De mediane follow-up was 4,9 jaar in het Deense cohort en 5,4 jaar in het Mayo-cohort. De mediane leeftijd op het moment van CLL-diagnose was 71 respectievelijk 64 jaar, en 60% respectievelijk 68% van de patiënten waren mannen. De figuur laat de belangrijkste uitkomsten van de analyses zien in het Deense cohort (A) en het Mayo-cohort (B). T2D was in beide cohorten geassocieerd met slechtere overall survival. De gebeurtenisvrije overleving onder T2D-patiënten was significant slechter in het Deense cohort en niet-significant slechter in het Mayo-cohort. De waarschijnlijkheid van behandeling voor CLL was onder T2D-patiënten significant lager in het Deense cohort, en niet-significant lager in het Mayo-cohort. De verhoogde mortaliteit onder T2D-patiënten werd in beide cohorten vooral gedreven door verhoogd risico van overlijden aan infecties.

De onderzoekers concluderen dat in beide cohorten T2D gezien werd in een substantieel percentage van CLL-patiënten en geassocieerd was met inferieure prognose en een mogelijke unmet treatment need.

1.Curovic Rotbain E, Allmer C, Rostgaard K et al. Impact of type 2 diabetes on mortality, cause of death, and treatment in chronic lymphocytic leukemia. Am J Hematol 2023.26964

Summary: Analysis of two large CLL cohorts found type 2 diabetes in a substantial proportion of patients, associated with inferior prognosis and a possible unmet treatment need.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Accumulatie van chronische ziekte voorspelt vroege mortaliteit in Childhood Cancer Survivor Study cohort (0)
2023-05-23 15:00   ( Nieuws )
Tags:  CCSS cohort accumulation of chronic disease early mortality
Dr. Kirsten NessOverlevers van maligniteiten ontwikkelen over het algemeen morbiditeiten op jongere leeftijd dan personen in de algemene bevolking, en hebben een verhoogd risico van vroege mortaliteit. De Cumulative Illness Rating Scale for Geriatrics (CIRS-G) is ontworpen om de accumulatie van morbiditeiten in de loop van de tijd te beschrijven, met een total score (TS) die een som is van mogelijk aandoeningen gewogen naar ernst. Een analyse in het cohort van de Childhood Cancer Survivor Study (CCSS), met hun broers/zusters als controlegroep, heeft onderzocht of onder volwassen overlevers van maligniteiten versnelde veroudering geassocieerd is met vroege mortaliteit. Dr. Kirsten Ness (St. Jude Childeren’s Research Hospital, Memphis TN) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Clinical Oncology.1

De onderzoekers bepaalden CIRS-G scores in overlevers en hun siblings op twee tijdpunten met een interval van negentien jaar. Baseline data werden verstrekt door 14.355 overlevers met een mediane leeftijd 24 jaar (IQR 18-30), en 4002 siblings met een mediane leeftijd 26 jaar (IQR 19-33). De follow-up data negentien jaar later door 6138 overlevers en 1801 siblings. De overlevers hadden hogere mediane TS dan siblings bij baseline (5,75 versus 3,44; p<0,01) en bij follow-up (7,76 versus 4,79; p<0,01). De gemiddelde TS-toename tussen baseline en follow-up was significant (p<0,01) hoger onder overlevers (2,89 onder mannen en 3,18 onder vrouwen) dan onder siblings (1,79 onder mannen en 1,69 onder vrouwen) en in de NHANES-populatie (2,0 onder mannen en 1,94 onder vrouwen). Onder de overlevers was elke toename van de baseline TS met één punt geassocieerd met toename van het risico van overlijden met 9% (95%-bti 8-10).

De onderzoekers concluderen dat toepassing van de CIRS-G in het CCSS-cohort de hypothese steunt dat accumulatie van morbiditeit in jongvolwassen overlevers van maligniteiten tijdens de jeugd versneld verloopt en voorspellend is voor vroege mortaliteit.

1.Esbenshade AJ, Lu L, Friedman DL et al. Accumulation of chronic disease among survivors of childhood cancer predicts early mortality. J Clin Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: Analysis in the cohort of the Childhood Cancer Survivor Study found that among survivors of childhood cancer morbidity is accelerated compared with their siblings and with the general population.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)