Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Fase 2-studie van nanoliposomaal irinotecan plus 5-FU en leucovorine voor refractair neuro-endocrien carcinoom (0)
2025-01-13 16:00   ( Nieuws )
Tags:  NECs Nal-IRI plus 5-FU and LV
Dr. Sarbajit MukherjeeDe standaard eerstelijns behandeling voor neuro-endocriene carcinomen (NECs) is een combinatie van platina-gebaseerde chemotherapie met etoposide, zonder standaard tweedelijns therapie. Een fase 2-studie van Roswell Park Comprehensive Cancer Center (Buffalo NY) heeft de combinatie van nanoliposimaal irinotecan (Nal-IRI), 5-fluorouracil (5-FU), en leucovorine (LV) voor gevorderd refractair NEC geëvalueerd. Dr. Sarbajit Mukherjee en collega’s publiceren de studie in Cancers.1

De studie includeerde elf patiënten met gevorderd hooggradig NEC van gastroenteropancreatische (GEP) of onbekende origine, die progressie hadden op of intolerant waren voor eerstelijns therapie. De mediane leeftijd was 66,7 jaar. De patiënten kregen de combinatie van Nal-IRI, 5-FU, en LV tot progressie van de ziekte of niet-acceptabele toxiciteit. Het primaire eindpunt was objective response rate. De figuur laat zien dat onder de negen patiënten die evalueerbaar waren voor het primaire eindpunt één patiënt partiële respons had, zes patiënten stabiele ziekte, en twee progressieve ziekte. De mediane progressievrije overleving was 4,4 maanden (95%-bti 1,7-6,7) en de mediane overall survival was 9,4 maanden (2,9-29,3). De meest-frequente adverse events waren diarree (45% van de patiënten), misselijkheid (45%), en vermoeidheid (45%).

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van Nal-IRI met 5-FU en LV een veilige en effectieve behandeling is voor refractair hooggradig NEC van GEP of onbekende origine.

1.Mukherjee S, Pattnaik H, Sonti S et al. Phase II study of nanoliposomal irinotecan (Nal-IRI) with 5-fluorouracil and leucovorin in refractory advanced high-grade neuroendocrine cancer of gastroenteropancreatic (GEP) or unknown origin. Cancers 2025;17:224

Summary: A phase 2 trial at Roswell Park Comprehensive Cancer Center (Buffalo, NY) found that the combination of nanoliposomal irinotecan, 5-fluorouracil, and leucovorin is a safe and effective treatment for refractory high-grade neuroendocrine carcinomas of gastroenteropancreatic or unknown origin with progression or intolerance to first-line therapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

CNS-uitkomsten van osimertinib plus chemotherapie voor EGFR-gemuteerd NSCLC na progressie op osimertinib (0)
2025-01-13 14:30   ( Nieuws )
Tags:  EGFR-mutated NSCLC osimertinib plus chemotherapy CNS outcomes
Dr. Molly LiMetastasen in het centraal zenuwstelsel (CNS) zijn niet ongebruikelijk onder patiënten met EGFR-gemuteerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). Een retrospectieve studie in het Prince of Wales Hospital van de Chinese University of Hong Kong heeft de impact van osimertinib plus chemotherapie op progressie van CNS-metastasen van EGFR-gemuteerd NSCLC na progressie op osimertinib monotherapie geëvalueerd. Dr. Molly Li en collega’s publiceren de studie in Clinical Lung Cancer.1

De studie includeerde 101 patiënten, onder wie 39 osimertinib voortzetten in combinatie met platina-gebaseerde chemotherapie (OSI+ cohort) en 62 alleen platina-gebaseerde chemotherapie kregen (OSI- cohort). Het primaire eindpunt was real-world CNS-progressievrije overleving. Deze was significant langer in het OSI+ cohort dan in het OSI- cohort (mediaan 9,0 maanden versus 5,7 maanden; HR 0,37; p=0,007). Het verschil bleef significant na correctie voor type EGFR-mutatie, lijn van osimertinib-behandeling, eerdere radiotherapie naar de hersenen, en CNS-progressie op osimertinib monotherapie. De waarschijnlijkheid van CNS-progressie na zes maanden was 5,6% in het OSI+ cohort versus 20,9% in het OSI- cohort. Salvage radiotherapie naar de hersenen was noodzakelijk in 15% van de patiënten in het OSI+ cohort en 24% in het OSI- cohort.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met EGFR-mutatiepositief NSCLC en hersenmetastasen na progressie of osimertinib, voortzetting van osimertinib met chemotherapie geassocieerd was met significant lager risico van CNS-progressie vergeleken met alleen chemotherapie.

1.Wong WKY, Mok KKS, Tsui GPC et al. CNS outcomes of osimertinib plus chemotherapy in patients with EGFR mutation positive lung cancer beyond osimertinib progression. Clin Lung Cancer 2025.01.007

Summary: A retrospective study of patients of Prince of Wales Hospital (Hong Kong) found that in patients with EGFR mutation-positive NSCLC and brain metastases, continuing osimertinib with chemotherapy after progression on osimertinib significantly reduced risk of CNS progression.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Telisotuzumab vedotin plus osimertinib voor EGFR-gemuteerd aNSCLC met c-Met overexpressie na progressie op osimertinib (0)
2025-01-13 13:00   ( Nieuws )
Tags:  teliso-V
Prof. Jonathan GoldmanOsimertinib is de standaard eerstelijns behandeling voor gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSCLC) met EGFR-mutatie. Na verloop van tijd wordt altijd resistentie tegen deze behandeling gezien, en verhoogde c-Met eiwitexpressie is gecorreleerd met resistentie. Telisostuzumab vedotin (teliso-V) is een antibody-drug conjugate gericht op overexpressie van c-Met eiwit. Een multinationale fase 1b-studie heeft de combinatie van teliso-V plus osimertinib geëvalueerd in patiënten met aNSCLC na progressie op osimertinib. Prof. Jonathan Goldman (University of California Los Angeles) en collega’s publiceren de studie in Annals of Oncology.1


De studie includeerde 38 patiënten met niet-squameus aNSCLC met EGFR-mutatie en overexpressie van c-Met eiwit na progressie op osimertinib. De patiënten kregen intraveneus teliso-V (1,6 mg/kg tijdens de veiligheids lead-in fase van de studie, later 1,9 mg per kg) iedere twee weken plus oraal osimertinib 80 mg eenmaal daags. Er waren geen doseringslimiterende toxiciteiten. De meest-frequente any grade treament-emergent adverse events waren perifere sensorische neuropathie (50% van de patiënten), perifeer oedeem (32%), en misselijkheid (24%); de meest-frequente graad 3 of 4 TEAEs waren anemie (11%), en pulmnaire embolie (8%). Vijf patiënten overleden aan oorzaken die werden beoordeeld als niet samenhangend met teliso-V of osimertinib. De onafhandelijk centraal-beoordeeld objective response rate was 50,0%, de mediane duur van follow-up was 7,4 maanden, de mediane duur van respons werd niet bereikt, en de mediane progressievrije overleving was 7,4 maanden (95%-bti 5,4-NR).

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van teliso-V plus osimertinib veelbelovende activiteit en een manageable veiligheidsprofiel had onder patiënten met niet-squameus aNSCLC met EGFR-mutatie en c-Met eiwit overexpressie na progressie op osimertinib.

1.Horinouchi H, Cho BC, Camidge DR et al. Results from a phase 1b study of telisotuzumab vedotin in combination with osimertinib in patients with c-Met protein-overexpressing, EGFR-mutated locally advanced/metastatic non-small cell lung cancer (NSCLC) after progression on prior osimertinib. Ann Oncol 2025.01.001

Summary: A multinational phase 1b trial found that the combination of telisotuzumab vedotin and osimertinib had promising activity and a manageable safety profile in patients with c-Met protein overexpressing, EGFR-mutated non-squamous aNSCLC after progression on osimertinib.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1-studie van de orale STAT3-remmer TTI-003 voor patiënten met gevorderde solide tumoren (0)
2025-01-12 16:00   ( Nieuws )
Tags:  TTI-003 for advanced solid tumors
Dr. Apostolia TsimberidouSignal transducer and activator of transcription 3 (STAT3) is een transcriptiefactor die van belang is voor de overleving van maligne cellen. Een fase 1-studie van MD Anderson Cancer Center in Houston heeft de first-in-class selectieve oraal-beschikbare STAT3-remmer TTI-101 geëvalueerd voor patiënten met gevorderde solide tumoren. Dr. Apostolia Tsimberidou en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde 64 patiënten (mediane leeftijd 63 jaar; 52% mannen; mediaan 3 eerdere lijnen van behandeling), die in een 3+3 design tweemaal daags oraal TTI-101 kregen in doseringen oplopend van 3,2 tot 25,6 mg/kg per dag. Er waren geen doseringslimiterende toxiciteiten of fatale treatment-related adverse events. De enige TRAE in meer dan 30% van de patiënten was diarree, voornamelijk graad 1 of 2. Vijf patiënten hadden graad 3 TRAEs die resolveerden. Op grond van farmacokinetiek werd gekozen voor 12,8 mg/kg per dag als aanbevolen fase 2-dosering. Onder de 41 patiënten die evalueerbaar waren voor respons waren er 5 (12%) met bevestigde partiële respons (cPR) en 17 (41%) met stabiele ziekte. Drie (18%) van de patiënten met levercelcarcinoom hadden cPR; de twee andere patiënten met cPR hadden ovariumcarcinoom en maagcarcinoom.

De onderzoekers concluderen dat de antitumoractiviteit van TTI-101 voor gevorderde solide tumoren veelbelovend is. Een fase 2 studie van TTI-101 voor levercelcarcinoom is inmiddels gestart.

1.Tsimberidou AM, Vining DJ, Arora SP et al. Phase 1 trial of TTI-101, a first-in-class oral inhibitor of STAT3 in patients with advanced solid tumors. Clin Cancer Res 2025; epub ahead of print

Summary: A phase 1 trial at MD Anderson Cancer Center (Houston, TX) found promising activity of the STAT3 inhibitor TTI-101 in patients with advanced solid tumors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Epcoritamab plus GemOx voor R/R DLBCL in patiënten die niet in aanmerking komen voor transplantatie (0)
2025-01-12 13:00   ( Nieuws )
Tags:  EPCORE NHL-2 trial transplant-ineligible R R DLBCL epcoritamab plus GemOx
Dr. Joshua BrodyPatiënten met recidiverend of refractair diffuus grootcellig B-cel lymfoom (R/R DLBCL) hebben een slechte prognose. De standaard salvage therapie is gemcitabine plus oxaliplatine (GemOx). De multinationale fase 1b-2 studie EPCORE NHL-2 heeft toevoeging van het CD3xCD20 bispecifieke antilichaam epcoritamab aan GemOx geëvalueerd voor R/R DLBCL in patiënten die niet in aanmerking komen voor transplantatie. Dr. Joshua Brody (Mount Sinai School of Medicine, New York) en collega’s publiceren de studie in Blood.1


De studie includeerde 103 patiënten (mediane leeftijd 72 jaar; 62% twee of meer eerdere lijnen therapie; 28% eerdere CAR T-behandeling; 52% primair refractaire ziekte). De patiënten kregen 8 doses GemOx iedere twee weken plus subcutaan epcoritamab na twee step-up doses 48 mg iedere vier weken tot progressie of niet-acceptabele toxiciteit. Het primaire eindpunt was overall response rate. De ORR was 85%, met complete respons in 61% van de patiënten. De mediane duur van complete respons was 23,6 maanden. De mediane overall survival was 21,6 maanden. Veel-gerapporteerde bijwerkingen waren cytopenieën en cytokine release syndrome (52% van de patiënten; graad 3 in 1%) die niet resulteerden in discontinuering.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van epcoritamab en GemOx resulteerde in diepe en duurzame responsen en gunstige lange-termijn uitkomsten van R/R DLBCL in patiënten die niet in aanmerking kwamen voor transplantatie.

1.Brody JD, Meszaros Jørgensen J, Belada D et al. Epcoritamab plus GemOx in transplant-ineligible relapsed/refractory DLBCL: results from the EPCORE NHL-2 trial. Blood 2025;2024026830

Summary: The multinational phase 1b-2 EPCORE NHL-2 trial found that epcoritamab plus gemcitabine-oxaliplatin yielded deep, durable responses and favorable long-term outcomes in transplant-ineligible patients with R/R DLBCL.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Kinetiek van HPV circulerend celvrij DNA in patiënten die definitieve chemoradiotherapie ondergaan voor cervixcarcinoom (0)
2025-01-11 16:00   ( Nieuws )
Tags:  CRT for cervical cancer HPV circulating cell-free DNA kinetics
Dr. Ann KloppHuman papillomavirus (HPV) is een belangrijke oorzaak van cervixcarcinoom. Een studie van MD Anderson Cancer Center (Houston, TX) heeft de kinetiek van HPV celvrij DNA (cfDNA) voor, tijdens, en na chemoradiotherapie (CRT) voor cervixcarcinoom in kaart gebracht. Dr. Ann Klopp en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde 66 patiënten met lokaal-gevorderd cervixcarcinoom, onder wie 49 standaard CRT kregen en 17 ook een therapeutisch HPV-vaccin kregen. De patiënten stonden plasmamonsters af voor aanvang van de behandeling, na één, drie, en vijf weken CRT, en drie tot vier maanden na de CRT. In de monsters werd HPV-cfDNA bepaald met droplet digital PCR. De mediane duur van follow-up was 23 maanden, met twee-jaars percentage voor recidiefvrije overleving van 78,4%. De HPV-cfDNA niveaus piekten in de eerste week van de CRT, en namen vervolgens tijdens de behandeling af. Onder de patiënten die het vaccin kregen had een hoger percentage niet-detecteerbaar HPV type 16 cfDNA dan onder de patiënten die geen vaccin kregen. Klaring van HPV-cfDNA was gecorreleerd met betere twee-jaars RFS (92% versus 30%; p=0,0067).

De onderzoekers concluderen dat HPV-cfDNA niveaus veranderen tijdens CRT. HPV-cfDNA tijdens de follow-up is voorspellend voor RFS.

1.Seo A, Xiao W, Gjyshi O et al. Human papilloma virus circulating cell-free DNA kinetics in patients with cervical cancer undergoing definitive chemoradiation. Clin Cancer Res 2025; epub ahead of print

Summary: A study at MD Anderson Cancer Center (Houston, TX) found that in patients undergoing definitive chemoradiation for cervical cancer, HPV cfDNA levels change dynamically. HPV cfDNA levels at follow-up predict recurrence-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van eerstelijns trastuzumab-pertuzumab met eribuline of taxaan voor HER2-positief gevorderd mammacarcinoom (0)
2025-01-11 14:30   ( Nieuws )
Tags:  EMERALD trial HER2+ aBC
Prof. Norikazu MasudaDuale HER2-blokkade met trastuzumab plus pertuzumab (HP) plus taxaan-chemotherapie is de standaard eerstelijns therapie voor lokaal-gevorderd of metastatisch HER2-positief mammacarcinoom (HER2+ aBC). Taxaan-geïnduceerde toxiciteit is een bezwaar van deze behandeling. De multicenter noninferioriteit fase 3-studie EMERALD in Japan heeft vervanging van de taxaan door eribuline geëvalueerd. Prof. Norikazu Masuda (Universiteit van Kyoto) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 446 patiënten (mediane leeftijd 56,0 jaar) die werden gerandomiseerd naar HP plus eribuline (n=224) of HP plus taxaan (docetaxel n=186, of paclitaxel n=36). Het primaire eindpunt was progressievrije overleving. De mediane PFS was 14,0 maanden in de HP plus eribulinegroep en 12,9 maanden in de HP plus taxaangroep (HR 0,95; 95%-bti 0,76-1,19), waarmee noninferioriteit van het experimentele regime werd bevestigd. De mediane overall survival werd niet bereikt in de HP plus eribulinegroep en was 65,3 maanden in de HP plus taxaangroep. De mediane tijd tot verslechtering van de kwaliteit van leven was numeriek langer in de HP plus eribulinegroep. Infusiereacties, huid-gerelateerde bijwerking, diarree, en oedeem waren meer frequent in de HP plus taxaangroep, terwijl neutropenie meer frequent was in de HP plus eribulinegroep.

De onderzoekers concluderen dat HP plus eribuline een optie is voor eerstelijns behandeling van HER2-positief aBC.

1.Yamashita T, Saji S, Takano T et al. Trastuzumab-pertuzumab plus eribulin or taxane as first-line chemotherapy for human epidermal growth factor 2-positive locally advanced/metastatic breast cancer: the randomized noninferiority phase III EMERALD trial. J Clin Oncol 2025; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 3 EMERALD trial in Japan found noninferiority of eribulin versus taxane added to first-line trastuzumab-pertuzumab for HER2-positive locally advanced or metastatic breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Systematisch overzicht van veneuze trombo-embolie in patiënten met neuro-endocriene neoplasmen (0)
2025-01-11 13:00   ( Nieuws )
Tags:  NENs VTE
Prof. Silvio DaneseNeuro-endocriene neoplasmen (NENs) vormen een heterogene groep van tumoren met onderscheiden biologische kenmerken en complicaties, waaronder risico van trombo-embolie. Een systematisch overzicht van gepubliceerde studies heeft incidentie van veneuze trombo-embolie (VTE) is NEN-patiënten geïnventariseerd. Prof. Silvio Danese (San Raffaele Universiteit, Milaan) en collega’s publiceren het overzicht in Cancers.1

In PubMed, Scopus, en Embase identificeerden de onderzoekers 33 voor het onderwerp relevante studies. De prevalentie van VTE liep tussen de verschillende studies uiteen van 7.5% tot 33.0%. De meest-gerapporteerde VTEs waren diepe veneuze trombose, pulmonaire embolie, en poortadertrombose. In meta-analyse van zes studies was de gepoolde prevalentie van VTE 11,1%. Pancreas-NENs waren geassocieerd met de hoogste trombosebelasting. Functionele tumoren, waaronder glucagonomen en ACTH-secreterende NENs, waren sterk geassocieerd met VTEs.

De onderzoekers concluderen dat VTE een belangrijke complicatie is in NEN-patiënten.

1.Massironi S, Gervaso L, Fanizzi F et al. Venous thromboembolism in patients with neuroendocrine neoplasms: a systematic review of incidence, types, and clinical outcomes. Cancers 2025;17:212

Summary: Systematic review of 33 studies found that among patients with neuroendocrine neoplasms the prevalence of venous thromboembolism ranged from 7.5% to 33.0%, with in meta-analysis a pooled prevalence of 11.1%.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)