Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Patiënt-controlestudie van associatie tussen atopische dermatitis en risico van maagcarcinoom in Zuid-Korea (0)
2025-10-03 13:30   ( Nieuws )
Tags:  AD GC
Atopische dermatitis (AD) is een prevalente cutane inflammatieziekte, die in toenemende mate wordt gezien als systemische aandoening. Een retrospectieve studie in Zuid-Korea heeft de associatie tussen AD en maagcarcinoom (GC) geïnventariseerd. Prof. Mi Jung Kwon (Hallym University College of Medicine, Anyang) en collega’s publiceren de studie in Cancers.1

De studie is gebaseerd op gegevens in de database van het Korean National Health Insurance Service-National Sample Cohort. De studie includeerde 10.174 GC-patiënten en voor elke patiënt vier voor leeftijd, geslacht, inkomen, en regio gematchte controlepersonen. Propensity score weighting werd gebruikt om te corrigeren voor mogelijk verstorende variabelen. De figuur laat zien dat onder alle deelnemers AD geassocieerd was met verhoogd GC-risico (aOR 1,08; 95%-bti 1,15) met hoger risico in subgroepen in de leeftijd van 65 jaar of ouder (1,12; 1,02-1,22), mannen (1,10; 1,01-1,19), rurale patiënten (1,14-1,04-1,24), Charlson comorbiditeit index 0 (1,15; 1,06-1,25), patiënten zonder geschiedenis van allergische rinitis (1,43; 1,18-1,74), en patiënten zonder geschiedenis van astma (1,12; 1,03-1,23).

De onderzoekers concluderen dat AD geassocieerd kan zijn met verhoogd risico van GC.

1.Kang HS, Han KM, Kim J-H et al. Beyond the skin: atopic dermatitis and increased gastric cancer risk in Korea. Cancers 2025;17:3214

Summary: A nationwide case-control study in South Korea found an association of atopic dermatitis with increased risk of gastric cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Toevoegen van endoxifen aan tamoxifen voor mammacarcinoom in patiënten met gestoord tamoxifen-metabolisme (0)
2025-10-03 12:00   ( Nieuws )
Tags:  TAMENDOX randomized phase 1-2 trial
Prof. Matthias SchwabVoor de activiteit van tamoxifen tegen mammacarcinoom is bioactivering tot de actieve metaboliet (Z)-endoxifen vereist. De Duitse multicenter gerandomiseerde fase 1-2 studie TAMENDOX heeft toevoegen van lage-dosering (Z)-endoxifen aan tamoxifen voor mammacarcinoom in patiënten met gestoord tamoxifen-metabolisme geëvalueerd. Prof. Matthias Schwab (Institut für Klinische Pharmakologie, Stuttgart) en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde 235 patiënten met HR-positief mammacarcinoom die standard tamoxifen-therapie kregen (20 mg/d). Achtenzeventig patiënten werden gestratificeerd naar CYP2D6-genotype, resulterend in drie groepen bestaande uit poor metabolizers (PM), intermediate metabolizers (IM) en normal metabolizers (NM); 78 patiënten werden gestratificeerd naar baseline (Z)-endoxifen plasmaconcentratie, resulterend in drie groepen met concentratie ≤ 15 nM, 15-25 nM, en ≥ 25 nM. Patiënten in deze groepen werden gerandomiseerd naar toevoeging aan tamoxifen van (Z)-endoxifen 3 mg/d respectievelijk 1,5 mg/d of placebo. Patiënten in de controlegroep van 79 patiënten kregen tamoxifen plus placebo ongeacht het metabolizer fenotype. Het primaire eindpunt was het percentage patiënten met (Z)-endoxifen niveaus hoger dan 32 nM na zes weken behandeling.

Een hoger percentage van de patiënten in de interventiegroepen bereikten target concentratie > 32 nM vergeleken met de controlegroep (p<0,0001. Met suppletie van 3 mg/d (Z)-endoxifen werd de target concentratie bereikt door 92,3% van de CYP2D6 PM-patiënten en door alle patiënten met baseline (Z)-endoxifen ≤ 15 nM. Met suppletie van 1,5 ng/d (Z)-endoxifen bereikte 88% van de CYP2D6 IM-patiënten en 95% van de patiënten met baseline 15-25 nM (Z)-endoxifen niveaus de target concentratie. Graad 3 adverse events werden gezien in 7,5% van de patiënten de (Z)-endoxifen kregen en 5,2% van de patiënten die placebo kregen.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van lage-dosering (Z)-endoxifen aan standaard-dosering tamoxifen veilig was en resulteerde in verhoging van de (Z)-endoxifen-gehalten in patiënten met gestoord tamoxifen-metabolisme.

1.Mürdter TE, Schroth W, Goetz MP et al. Supplementation of tamoxifen with low-dose endoxifen in breast cancer patients with impaired tamoxifen metabolism (TAMENDOX): a randomized controlled phase 1/2 trial. Clin Cnacer Res 2025-2103

Summary: The multicenter phase 1-2 TAMENDOX trial in Germany found that addition of low-dose (Z)-endoxifen to standard tamoxifen was safe and provided a new approach to personalized anti-estrogen treatment among patients with impaired tamoxifen metabolism.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van dexamethason-besparend regime met daratumumab en lenalidomide voor NDMM in fragiele patiënten (0)
2025-10-02 15:00   ( Nieuws )
Tags:  IFM2017-03 trial newly diagnosed multiple myeloma in frail patients
Prof. Salomon ManierFragiele patiënten met nieuw-gediagnostiseerd multipel myeloom (NDMM) hebben vergeleken met niet-fragiele patiënten slechtere uitkomsten vanwege hogere incidentie van adverse events en discontinuering van de behandeling. De fase 3-studie IFM2017-03, in 61 centra van de Intergroupe Francophone du Myélome, heeft een dexamethason-besparend regime voor NDMM in fragiele patiënten geëvalueerd. Prof. Salomon Manier (Academisch Ziekenhuis Lille) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

De studie includeerde 295 patiënten in de leeftijd van 65 jaar of ouder met NDMM en een ECOG proxy frailty score van 2 of hoger. De mediane leeftijd was 81 jaar (IQR 77-84), 61% waren ouder dan 80 jaar; 51% waren vrouwen. De patiënten werden 2:1 gerandomiseerd naar drieweekse cycli van daratumumab plus lenalidomide en alleen tijdens de eerste twee cycli ook dexamethason (dexamethason-besparende groep; n=200) of lenalidomide plus dexamethason (controlegroep; n=95). Het primaire eindpunt was progressievrije overleving.

De mediane duur van follow-up was 46,3 maanden. De figuur laat zien dat de progressievrije overleving en overall survival significant beter waren in de dexamethason-besparende groep dan in de controlegroep. De meest-gerapporteerde graad 3 tot en met 5 adverse events waren neutropenie (55% in de dexamethason-besparende groep versus 24% in de controlegroep) en infecties (19% versus 21%). Fatale AEs werden gerapporteerd voor 12% versus 13%, met 2% versus 2% graad 5 treatment-related adverse events.

De onderzoekers concluderen dat gebruik van daratumumab en lenalidomide, en alleen tijdens de eerste twee cycli dexamethason, resulteerde in betere PFS en OS vergeleken met lenalidomide plus dexamethason, zonder additionele veiligheidsproblemen.

1.Manier S, Lambert J, Hulin C et al. Safety and efficacy of a dexamethasone-sparing regimen with daratumumab and lenalidomide in patients with frailty and newly diagnosed multiple myeloma (IFM2017-03): a phase 3, open-label, multicentre, randomised, controlled trial. Lancet Oncol 2025;26:1323-1333

Summary: The multicenter phase 3 IFM2017-03 trial found that among frail patients with newly diagnosed multiple myeloma, use of daratumumab plus lenalidomide with dexamethasone limited to the first 2 treatment cycles, reduced the risk of progression or death compared with lenalidomide plus dexamethasone, with no additional safety concerns.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Eerstelijns immuuntherapie met of zonder chemotherapie versus BRAF- plus MEK-remmers voor BRAF-V600E gemuteerd mNSCLC (0)
2025-10-02 13:30   ( Nieuws )
Tags:  FRONT-BRAF trial
Dr. Biagio RicciutiPatiënten met BRAFV600E-gemuteerd metastatisch niet-kleincellig longcarcinoom kunnen worden behandeld met BRAF- en MEK-remmers of met immuuncheckpointremmers met of zonder chemotherapie. De multinationale retrospectieve cohortstudie FRONT-BRAF heeft deze twee opties als eerstelijns behandeling vergeleken. Dr. Biagio Ricciuti (Dana-Farber Cancer Institute, Boston MA) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

De studie, uitgevoerd in zeventien centra in vier landen, includeerde 284 volwassen patiënten met niet-eerder behandeld mNSCLC met BRAFV600E-mutatie en een ECOG performance status 3 of beter. De mediane leeftijd was 68 jaar (IQR 61-74); 52% waren vrouwen. De patiënten kregen eerstelijns PD-(L)1 remmers met of zonder platina-gebaseerde chemotherapie (n=88) of dabrafenib-trametinib of encorafenib-binimetinib (n=196). Het primaire eindpunt was overall survival.

De mediane duur van follow-up was 45,0 maanden. De mediane OS was 40,9 maanden in de groep met ICIs met of zonder chemotherapie versus 25,2 maanden in de groep met BRAF- en MEK-remmers (HR 0,69; p=0,039). In subgroepanalyses werd het OS-voordeel met ICIs met of zonder chemotherapie versus BRAF- en MEK-remmers gezien in patiënten met geschiedenis van roken (HR 0,60; p=0,013), patiënten met PD-L1 tumor proportion score 1% of hoger (HR 0,66; p=0,039), patiënten in de leeftijd van 70 jaar of ouder (HR 0,54; p=0,029), patiënten met TP53-comutaties (HR 0,46; p=0,0048), en patiënten zonder hersenmetastasen (HR 0,66; p=0,045).

De onderzoekers concluderen dat eerstelijns ICIs met of zonder chemotherapie geassocieerd waren met betere OS vergeleken met BRAF- en MEK-remmers onder patiënten met BRAFV600E–gemuteerd mNSCLC, in het bijzonder in specifieke subpopulaties.

1.Di Federico A, Wang K, Chen MF et al. First-line immunotherapy with or without chemotherapy versus BRAF plus MEK inhibitors in BRAFV600E-mutated metastatic non-small-cell lung cancer (FRONT-BRAF): a multicentre, retrospective cohort study. Lancet Oncol 2025;26:1357-1369

Summary: The multinational retrospective FRONT-BRAF trial found that among patients with previously untreated BRAFV600E-mutated mNSCLC, first-line ICIs with or without chemotherapy were associated with improved overall survival compared to BRAF plus MEK inhibitors, particularly among specific subpopulations.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie van proteomische veroudering met mortaliteit onder lange-termijn overlevers van maligniteiten (0)
2025-10-02 11:57   ( Nieuws )
Tags:  proteomic aging clock
Dr. Shuo WangOnderzoekers van de University of Minnesota (Minneapolis) hebben een proteomic aging clock ontwikkeld waarmee biologische leeftijd kan worden bepaald. Een post-hoc analyse van de prospectieve Atherosclosis Risk in Communities en de Multi-Ethnic Study of Atherosclerosis (ARIC/MESA) studies heeft de associatie van biologische veroudering met mortaliteit onderzocht in tenminste twee-jaar-overlevers van maligniteiten. Dr. Shuo Wang en collega’s publiceren de analyse in het Journal of the National Cancer Institute.1

De analyse includeerde 806 lange-termijn overlevers en 2466 personen zonder geschiedenis van een maligniteit. Onder de overlevers was in beide studies hogere biologische veroudering geassocieerd met all-cause mortaliteit. In ARIC was biologische veroudering ook geassocieerd met all-cause mortaliteit onder overlevers van specifiek mammacarcinoom en colorectaalcarcinoom. Biologische veroudering was ook geassocieerd met maligniteiten-specifieke mortaliteit.

De onderzoekers concluderen deze resultaten suggereren dat proteomic aging clocks de all-cause en ziekte-specifieke mortaliteit onder lange-termijn overlevers van maligniteiten kunnen voorspellen.

1.Wang S, Rao Z, Blaes AH et al. Proteomic aging clocks and the risk of mortality among long-term cancer survivors. J Natl Cancer Inst 2025.djaf286

Summary: Post hoc analysis of two prospective studies suggest that proteomic aging clocks hold promise as a predictor of all-cause and cancer mortality in long-term cancer survivors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van eerstelijns inotuzumab ozogamicine gevolgd door blinatumomab voor B-cel ALL in oudere patiënten (0)
2025-10-01 15:00   ( Nieuws )
Tags:  A041703 cohort 1
Prof. Matthew WieduwiltOudere patiënten die conventionele chemotherapie krijgen voor ALL hebben slechte overleving vanwege toxiciteiten en relapse. Cohort 1 van de multicenter fase 2-studie A041703 evalueerde het chemotherapievrije regime van het anti-CD22 antilichaam-calicheamicine conjugaat inotuzumab ozogamicine gevolgd door de bispecifieke anti-CD19/CD3 T-cell engager blinatumomab als eerstelijns behandeling voor Ph-negatief CD22-positief B-cel ALL in patiënten in de leeftijd van 60 jaar en ouder. Prof. Matthew Widuwilt (Wake Forest School of Medicine, Winston-Salem NC) en collega’s publiceren resultaten van het cohort in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 33 patiënten (mediane leeftijd 71 jaar; range 60-84; mediane CD22-expressie 92%; range 21-100). De patiënten kregen één of twee cycli inotuzumab ozogamicine gevolgd door vier of vijf cycli blinatumomab, met intrathecaal methotrexaat. Het primaire eindpunt was percentage gebeurtenisvrije patiënten na één jaar. Complete remissie werd na twee cycli inotuzumab ozogamicine gezien in 85% en na twee cycli blinatumomab in 97%. De één-jaars percentages voor gebeurtenisvrije overleving en overall survival waren 75% (95%-bti 61-92) respectievelijk 85% (73-98). Lagere CD22-expressie was geassocieerd met kortere gebeurtenisvrije overleving.

De onderzoekers concluderen dat het chemotherapievrije regime van inotuzumab ozogamicine gevolgd door blinatumomab als eerstelijns therapie voor B-ALL in oudere patiënten effectief was.

1.Wieduwilt MJ, Yin J, Kour O et al. Inotuzumab ozogamicin then blinatumomab for older adults with newly diagnosed B-cell ALLL: Alliance study A041703 cohort 1 results. J Clin Oncol 2025-00307

Summary: A multicenter phase 2 trial in the USA found efficacy of the chemotherapy-free regimen of inotuzumab ozogamicin followed by blinatumomab as first-line therapy for B-ALL in older patients.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde studie van electro-acupunctuur voor vroege urine-incontinentie na radicale prostatectomie (0)
2025-10-01 13:30   ( Nieuws )
Tags:  UI after prostatectomy
Dr. Xuefeng QiuUrine-incontinentie na radicale prostatectomie voor prostaatcarcinoom kan resulteren en verslechtering van de kwaliteit van leven. Een enkelblinde gerandomiseerde studie van de Universiteit van Nanjing (China) heeft werkzaamheid en veiligheid van electro-acupunctuur voor UI na radicale prostatectomie geëvalueerd. Dr. Xuefeng Qiu en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 110 mannen (mediane leeftijd 69 jaar; IQR 67-72) die robot-geassisteerde radicale prostatectomie hadden ondergaan en vier tot zes weken na de ingreep UI hadden (gedefineerd als gebruik van twee of meer pads per dag). De mannen werden gerandomiseerd naar zes weken driemaal per week 30 minuten electro-acupunctuur (n=55) of sham-stimulering (n=55). Het primaire eindpunt was urinecontinentie (gebruik van niet meer dan één pad per dag) na zes weken. Dit percentage werd bereikt door 43,6% van de patiënten in de electro-acupunctuurgroep en 21,8% van de patiënten in de sham-stimuleringgroep (relatief risico 2,00; p=0,02). De incidentie van adverse events was laag, met 4,0% in de electroacupunctuurgroep en 1,8% in de sham-stimuleringgroep.

De onderzoekers concluderen dat electroacupunctuur significant bijdroeg aan herstel van de urinecontinentie na prostatectomie.

1.Niu J, Wang Y, Wang Y et al. Electroacupuncture in patients with early urinary incontinence after radical prostatectomy. A randomized clinical trial. JAMA Network Open 2025;8:e2534491

Summary: A randomized trial at Nanjing University (China) found that among men with urine incontinence after prostatectomy, electroacupuncture significantly accelerated urine continence recovery and may serve as a safe adjunct to standard care.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Meta-analyse van lange-termijn overleving met duale CTLA-4 en PD-(L)1 blokkade voor gevorderd NSCLC (0)
2025-10-01 12:00   ( Nieuws )
Tags:  aNSCLC PD-(L)1 blockade with or without CTLA-4 blockade
Dr. Biagio RicciutiImmuuncheckpointremmers gericht op PD-(L)1 als monotherapie of gecombineerd met CTLA-4 remmers of chemotherapie, of beide, zijn standaard-behandelingen voor gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom. Een systematisch overzicht en meta-analyse van individuele patiëntgegevens van gerandomiseerde fase 3-studies heeft overall survival met duale checkpointremming met CTLA-4 en PD-(L)1 remmers vergeleken met OS na alleen PD-(L1) remmers in subgroepen van patiënten met aNSCLC. Dr. Biagio Ricciuti (Dana-Farber Cancer Institute, Boston MA) en collega’s publiceren de analyse in The Lancet Oncology.1

In de literatuur tot en met 21 november 2024 vonden de onderzoekers zes voor het onderwerp relevante fase 3-studies met tezamen 2881 patiënten (29,1% vrouwen en 70,9% mannen) onder wie 1282 CTLA-4- plus PD-(L)1-remmers kregen en 1599 alleen PD-(L)-1 remmers kregen. In de overall populatie was de mediane OS niet verschillend tussen beide groepen (16,1 versus 16,9 maanden; HR 0,95; p=0,19). Onder patiënten met PD-L1 tumor proportion score lager dan 1% was toevoegen van CTLA-4 blokkade aan PD-(L)1-blokkade wel geassocieerd met langere OS (mediaan 15,5 versus 14,5 maanden; HR 0,85; p=0,021) met vijf-jaars OS-percentages van 16,6% versus 9,3%. Ook in de subgroep van patiënten met tumoren met STK11-mutaties was de OS significant langer met duale blokkade met met alleen PD-(L)1 blokkade (mediaan 13,9 maanden versus 7,8 maanden; HR 0,67; p=0,012).

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van CTLA-4 blokkade aan PD-(L)1 blokkade voor aNSCLC resulteerde in verlenging van de OS onder patiënten met PD-L1 TPS lager dan 1% en onder patiënten met STK11-mutaties, maar niet in de overall populatie.

1.Di Federico A, Stumpo S, Mantuano F et al. Long-term overall survival with dual CTLA-4 and PD-L1 or PD-1 blockade and biomarker-based subgroup analyses in patients with advanced non-small-cell lung cancer: a systematic review and reconstructed individual patient data meta-analysis. Lancet Oncol 2025.00429-2

Summary: An individual patient data meta-analysis of six randomized trials found that among patients with advanced NSCLC, dual immune checkpoint blockade with CTLA-4 and PD-(L)1 inhibitors was associated with improved overall survival in patients with PD-L1 TPS less than 1% and in those with STK11 mutations, but not in the overall population.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)