Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Netwerk meta-analyse van preoperatieve CRT of preoperatieve en/of perioperatieve CT versus alleen chirurgie voor AEG (0)
2024-08-03 13:30   ( Nieuws )
Tags:  adenocarcinoma of the esophagus and esophagogastric junction
Prof. Ulrich RonellenfitschPatiënten met adenocarcinoom van de slokdarm en slokdarm-maagovergang (AEG) hebben een slechte prognose. Het is niet duidelijk of preoperatieve chemoradiotherapie (CRT) of preoperatieve en/of perioperatieve chemotherapie (CT) resulteren in betere uitkomsten dan alleen chirurgie. Een individual patient data netwerk meta-analyse (IPD NMA) heeft de uitkomsten met preoperatieve CRT en met preoperatieve en/of perioperatieve CT voor AEG vergeleken met die van alleen chirurgie. Prof. Ulrich Ronellenfitsch (Martin-Luther-Universität Halle-Wittenberg, Duitsland) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

In de literatuur tot en met 21 april 2023 identificeerden de onderzoekers 17 gerandomiseerde studies (tezamen 2549 patiënten) die uitkomsten van AEG-patiënten vergeleken na hetzij preoperatieve CRT plus chirurgie, of preoperatieve en/of perioperatieve CT plus chirurgie, of alleen chirurgie. In IPD NMA was de overall survival significant langer met preoperatieve CRT plus chirurgie dan met alleen chirurgie (HR 0,75; 95%-CrI 0,62-0,90) en ook met preoperatieve en/of perioperatieve CT plus chirurgie dan met alleen chirurgie (0,78; 0,64-0,91). Er was geen significant verschil in overall survival tussen de beide CRT/CT-groepen. Voor ziektevrije overleving werden vergelijkbare resultaten gezien. Postoperatieve morbiditeit was meer frequent na preoperatieve CRT plus chirurgie dan na alleen chirurgie (OR 2,94; 95%-CrI 1,01-8,59). Postoperatieve mortaliteit was niet significant verschillend tussen de drie interventies.

De onderzoekers concluderen dat zowel preoperatieve CRT als ook preoperatieve en/of perioperatieve CT geassocieerd waren met betere overlevingsuitkomsten dan alleen chirurgie voor AEG.

1.Ronellenfitsch U, Friedrichs J, Barbier E et al. Preoperative chemoradiotherapy vs chemotherapy for adenocarcinoma of the esophagogastric junction. A network meta-analysis. JAMA Network Open 2024;7:e2425581

Summary: An individual patient data network meta-analysis found that both preoperative chemoradiotherapy as well as preoperative and/or perioperative chemotherapy were associated with better overall survival and disease-free survival than surgery alone among patients with adenocarcinoma of the esophagus or esophagogastric junction.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Systematisch overzicht van studies van associatie van afzonderlijke HPV-genotypen met risico van invasief cervixcarcinoom (0)
2024-08-03 12:00   ( Nieuws )
Tags:  ICC HPV genotypes
Dr. Gary CliffordInzicht in de associaties van afzonderlijke HPV-genotypen met het risico van invasief cervixcarcinoom (ICC) is van belang voor primaire (vaccinatie) en secundaire (screening) preventie. Een systematisch overzicht van de literatuur heeft bevolkings attributable fractions (AFs) voor ICC van verschillende HPV-genotypen geïnventariseerd. Dr. Gary Clifford (IARC, Lyon) en collega’s publiceren het overzicht in The Lancet.1

In de literatuur tot en met eind februari 2024 identificeerde de onderzoekers 1174 studies met tezamen 111.902 gevallen van HPV-positief ICC en 2.755.734 gevallen van normale cervixcytologie. De associatie tussen een HPV-genotype en ICC werd causaal geacht in geval van een ondergrens van het 95%-betrouwbaarheidsinterval van de OR hoger dan 1,0. Dit was het geval voor zeventien HPV-genotypen, met ORs uiteenlopend van 48,3 (95%-bti 45,7-50,9) voor HPV16 tot 1,4 (1,2-1,7) voor HPV51. HPV16 had de hoogste wereldwijde AF (61,7%), gevolgd door HPV18 (15,3%) en HPV45 (4,8%). De Afs voor HPV16 en HPV18 gecombineerd waren het laagst in Afrika (71,9%) en het hoogst in centraal-, west-, en zuid-Azië (83,2%).

De onderzoekers concluderen dat deze gegevens HPV-genotypespecifieke vaccinatie- en screeningsprogrammas kunnen geleiden.

1.Wei F, Georges D, Man I et al. Causal attribution of human papillomavirus genotypes to invasive cervical cancer worldwide: a systematic analysis of the global literature. Lancet 2024;404:435-444

Summary: Systematic review of the literature quantified the causal attribution of specific HPV genotypes to invasive cervical cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van T-DXd voor gevorderd solide tumoren met HER2-amplificatie volgens plasma cfDNA-test (0)
2024-08-02 15:00   ( Nieuws )
Tags:  HERALD EPOC 1806 trastuzumab deruxtecan
Dr. Yoshiaki NakamuraTrastuzumab deruxtecan (T-DXd) is een antibody-drug conjugate dat is goedgekeurd voor de behandeling van niet-resectabel of metastatisch HER2-positief mammacarcinoom. De multicenter fase 2-studie HERALD/EPOC 1806 in Japan heeft T-DXd geëvalueerd voor patiënten met gevorderde solide tumoren met HER2-amplificatie vastgesteld met celvrij (cf)DNA testen van plasmamonsters. Dr. Yoshiaki Nakamura (National Cancer Center Hospital East, Kashiwa) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

Onder de 4734 patiënten die tussen december 2019 en februari 2022 cfDNA-testen ondergingen werd HER2-amplificatie vastgesteld in 252 patiënten. Tweeënzestig van deze patiënten, met zestien verschillende typen gevorderde solide tumoren en mediaan baseline HER2 copy number (CN) 8,55 (range 2,4-73,9) werden in de studie geïncludeerd. Deze patiënten kregen T-DXd 5,4 mg/kg iedere drie weken tot ziekteprogressie of niet-acceptabele toxiciteit. Bevestigde overall response werd gezien in 56,5% van de patiënten (95%-bti 43,3-69,0). Respons werd onder meer gezien in één van drie KRAS-mutant colorectaalcarcinomen, vijf van zes PIK3CA-mutant endometriumcarcinomen, en één van twee maagcarcinomen met negatief resultaat van weefsel HER2-testen. Baseline HER2 CN hoger versus lager dan de mediaan was niet geassocieerd met respons, maar klaring van HER2-amplificatie in cfDNA op dag één van de tweede cyclus was wel geassocieerd met hogere respons. De mediane progressievrije overleving en duur van respons waren 7,0 maanden (95%-bti 4,9-9,7) respectievelijk 8,8 maanden (5,8-11,2). De meerderheid van de toxiciteiten waren mild tot matig. Graad 3 interstitiële longziekte werd gezien in één patiënt.

De onderzoekers concluderen dat T-DXd een hoge objective response rate met duurzame respons induceerde in patiënten met gevorderde solide tumoren met in plasma vastgestelde HER2-amplificatie.

1.Yagisawa M, Taniguchi H, Satoh T et al. Trastuzumab deruxtecan in advanced solid tumors with human epidermal growth factor receptor 2 amplification identified by plasma cell-free DNA testing: a multicenter, single-arm, phase II basket trial. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 2 HERALD/EPOC 1806 trial in Japan found that trastuzumab deruxtecan demonstrated high ORR with durable response in patients with advanced HER2-amplified solid tumors identified with cfDNA testing.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 2-studie van tweedelijns tepotinib plus osimertinib voor EGFR-gemuteerd NSCLC met MET-amplificatie (0)
2024-08-02 13:30   ( Nieuws )
Tags:  INSIGHT 2 trial
Prof. Yi-Long WuPatiënten met EGFR-gemuteerd niet-kleincellig longcarcinoom en MET-amplificatie als mechanisme van resistentie tegen eerstelijns osimertinib hebben weinig behandelopties. De fase 2-studie INSIGHT 2, in 179 centra in zeventien landen, heeft de combinatie van de MET-remmer tepotinib plus osimertinib voor deze patiënten geëvalueerd. Prof. Yi-Long Wu (Zuidelijke Medische Universiteit, Guangzhou, China) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

De studie includeerde 128 volwassen patiënten met EGFR-gemuteerd aNSCLC met MET-amplificatie, ECOG performance status 0 of 1, en progressie op eerstelijns osimertinib. De patiënten kregen oraal tepotinib 500 mg plus oraal osimertinib 80 mg eenmaal daags. Het primaire eindpunt was centraal onafhankelijk beoordeelde respons in patiënten met tenminste 9 maanden follow-up. Onder de 98 patiënten met tenminste 9 maanden follow-up (mediaan 12,7 maanden; IQR 9,9-20,3) was de bevestigde ORR 50,0% (95%-bti 39,7-60,3). De meest-frequente graad 3 of hoger treatment-related adverse events waren perifeer oedeem (5% van de patiënten), afgenomen eetlust (4%), verlengd QT-interval (4%), en pneumonitis (3%). Ernstige TRAEs werden gerapporteerd voor 13%. Drie procent van de patiënten overleden aan oorzaken die mogelijk gerelateerd waren aan tepotinib of osimertinib.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van tepotinib en osimertinib veelbelovende activiteit en acceptabele veiligheid had onder patiënten met EGFR-gemuteerd aNSCLC met MET-amplificatie als mechanisme van resistentie tegen eerstelijns osimertinib.

1.Wu Y-L, Guarneri V, Voon PJ et al. Tepotinib plus osimertinib in patients with EGFR-mutated non-small-cell lung cancer with MET amplification following progression on first-line osimertinib (INSIGHT 2): a multicentre, open-label, phase 2 trial. Lancet Oncol 2024;25:989-1002

Summary: The multinational phase 2 INSIGHT 2 trial found that the combination of tepotinib and osimertinib had promising activity and acceptable safety in patients with EGFR-mutated advanced NSCLC with MET amplification as mechanism of resistance to first-line osimertinib.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van leefstijl op associatie tussen aspirinegebruik en incidentie van colorectaalcarcinoom (0)
2024-08-02 12:00   ( Nieuws )
Tags:  aspirin use and CRC incidence according to lifestyle risk
Prof. Andrew ChanGebruik van aspirine is geassocieerd met verlaagd risico van colorectaalcarcinoom (CRC). Een prospectieve cohortstudie onder vrouwen in de Nurses’ Health Study (n=63.957; follow-up van 1980-2019) en mannen in de Health Professionals Follow-Up Study (n=43.698; 1986-2019) heeft de impact van leefstijl op deze associatie geïnventariseerd. Prof. Andrew Chan (Massachusetts General Hospital) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De onderzoekers berekenden voor alle deelnemers een gezonde-leefstijlscore op basis van body mass index, alcoholgebruik, fysieke activiteit, voedingsgewoonten, en roken, met scores van 0 tot en met 5 (hogere score duidt op meer gezonde leefstijl). Regelmatig aspirinegebruik was gedefinieerd als tenminste 2 standaardtabletten (325 mg) per week.Uitkomsten van de studie waren multivariabel-gecorrigeerde tien-jaars cumulatieve incidentie van CRC en absolute risicoreductie (ARR).

De gemiddelde leeftijd van de deelnemers bij inclusie was 49,4 ± 9,0 jaar. Tijdens 3.038.215 persoonsjaren follow-up werden 2544 incidente gevallen van CRC gedocumenteerd. De tien-jaars cumulatieve CRC-incidentie was 1,98% onder deelnemers die regelmatig aspirine gebruikten versus 2,95% onder deelnemer die niet regelmatig aspirine gebruikte (ARR 0,97%). De met aspirinegebruik geassocieerde ARR was het hoogst onder de deelnemers met de laagste gezonde-leefstijlscores en nam progressief af met toenemende scores. Onder deelnemers met score 0 of 1 was de tien-jaars ARR 1,28% vergeleken met 0,11% onder deelnemers met score 4 of 5. Onder de componenten van de gezonde-leefstijlscore hadden body mass index en roken de sterkste impact op de ARR geassocieerd met aspirinegebruik.

De onderzoekers concluderen dat in deze cohortstudie aspirinegebruik geassocieerd was met hoger absolute reductie van CRC-risico onder deelnemers met minder-gezonde leefstijl. Deze resultaten suggereren dat leefstijlfactoren van waarde kunnen zijn voor het identificeren van personen met een meer-gunstig risico-profijt profiel voor CRC-preventie met aspirine.

1.Sikavi DR, Wang K, Ma W et al. Aspirin use and incidence of colorectal cancer according to lifestyle risk. JAMA Oncol 2024.2503

Summary: A prospective cohort study among women in the Nurses’ Health Study and men in the Health Professionals Follow-Up Study found that aspirin use was associated with a greater absolute reduction in risk of colorectal cancer among individuals with less healthy lifestyles.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale gerandomiseerde fase 2-studie van moleculair-geleide therapie versus chemotherapie voor cancer of unknown primary (0)
2024-08-01 15:00   ( Nieuws )
Tags:  CUPISCO study
Prof. Alwin KrämerPatiënten met ongunstige cancer of unknown primary (CUP) hebben een slechte prognose met standaard platina-gebaseerde chemotherapie. De gerandomiseerde fase 2-studie CUPISCO, in 159 centra in 34 landen, heeft moleculair-geleide behandeling (MGT) na comprehensieve genomische profilering (CGP) voor nieuw-gediagnostiseerde ongunstige niet-squameuze CUP vergeleken met standaard platina-gebaseerde chemotherapie. Prof. Alwin Krämer (Deutsches Krebsforschungszentrum, Heidelberg) en collega’s publiceren de studie in The Lancet.1


De studie includeerde patiënten met niet-eerder behandelde niet-squameuze CUP die ziektecontrole bereikt hadden met drie cycli platina-gebaseerde inductiechemotherapie. De patiënten werden 3:1 gerandomiseerd naar CUP gevolgd door MGT (n=326) of voortzetting van de chemotherapie met tenminste drie cycli (n=110). Het primaire eindpunt van de studie was door lokale onderzoekers beoordeelde progressievrije overleving. De mediane progressievrije overleving was 6,1 maanden in de MGT-groep versus 4,4 maanden in de chemotherapiegroep (HR 0,72; p=0,0079). De met de behandeling samenhangend adverse events waren generally similar or lower met MGT vergeleken met chemotherapie.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met niet-eerder behandelde ongunstige niet-squameuze CUP die ziektecontrole bereikten met inductietherapie, op CGP-gebaseerde MGT resulteerde in langere progressievrije overleving dan standaard platina-gebaseerde chemotherapie.

1.Krämer A, Bochtler T, Pauli C et al. Molecularly guided therapy versus chemotherapy after disease control in unfavourable cancer of unknown primary (CUPISCO): an open-label, randomised, phase 2 study. The Lancet 2024; epub ahead of print

Summary: The multinational randomized phase 2 CUPISCO trial found that among patients with previously untreated, unfavorable, non-squamous cancer of unknown primary who reached disease control after induction chemotherapy, molecularly guided therapy resulted in longer progression-free survival than standard platinum-based chemotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van sacituzumab govitecan voor gevorderd endometriumcarcinoom (0)
2024-08-01 13:30   ( Nieuws )
Tags:  TROPiCS-03 advanced endometrial cancer cohort SG
Prof. Alessandro SantinSacituzumab govitecan (SG) is een op Trop-2 gericht antibody-drug conjugate. TROPiCS-03 is een multicenter multicohort fase 2-studie van SG voor patiënten met metastatische solide tumoren. Prof. Alessandro Santin (Yale School of Medicine, New Haven CT) en collega’s publiceren in het Journal of Clinical Oncology resultaten van het gevorderd-endometriumcohort van TROPiCS-03.1




Het cohort telde 41 patiënten die mediaan drie (range 1-6) lijnen van behandeling hadden gekregen voor gevorderd endometriumcarcinoom. De patiënten kregen SG 10 mg/kg op dagen één en acht iedere drie weken. Het primaire eindpunt was objective reponse rate. De figuur laat zien dat de ORR 22% bedroeg (95%-bti 11-38) met mediane duur van respons 8,8 maanden (2,8-NE) en dat de clinical benefit rate 32% bedroeg (18-48). De mediane progressievrije overleving was 4,8 maanden (95%-bti 2,8-9,8). Graad 3 of hoger treatment-related adverse events werden gezien in 73% van de patiënten. Discontinuering vanwege TRAEs was noodzakelijk voor 5% van de patiënten. Twee patiënten overleden aan niet met de behandeling samenhangende oorzaken.

De onderzoekers concluderen dat de studie bemoedigende werkzaamheid en manageable toxiciteit heeft laten zien van SG onder patiënten met gevorderd endometriumcarcinoom.

1.Santin AD, Corr BR, Spira A et al. Efficacy and safety of sacituzumab govitecan in patients with advanced solid tumors (TROPiCS-03): analysis in patients with advanced endometrial cancer. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A multicenter phase 2 trial in the USA found encouraging efficacy and manageable toxicity of sacituzumab govitecan among heavily pretreated patients with advanced endometrial cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van lage- versus hoge-dosering 5-FU in triplet-chemotherapie plus bevacizumab voor mCRC (0)
2024-08-01 12:00   ( Nieuws )
Tags:  metastatic colorectal cancer TripletBev low- versus high-dose 5-fluorouracil
Dr. William ChapinRecente studies hebben laten zien dat onder patiënten met metastatisch colorectaalcarcinoom (mCRC) eerstelijns triplet-chemotherapie (5-fluorouracil, oxaliplatine, irinotecan) plus bevacizumab (TripletBev) resulteerde in betere overall survival dan doublet-chemotherapie (5-FU plus hetzij oxaliplatine of irinotecan) plus bevacizumab, zij het ten koste van hogere percentages patiënten met neutropenie en diarree. In deze studies is hoge-dosering continue-infusie 5-FU gebruikt (3200 mg/m2 per 48 uur). Een retrospectieve cohortstudie op basis van gegevens in een grote patiënten database in de Verenigde Staten heeft uitkomsten van TripletBev met deze hoge 5-FU-dosering vergeleken met die met lagere dosering. Dr William Chapin (University of Pennsylvania, Philadelphia) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

In de database met gegevens van 800 centra in de Verenigde Staten identificeerden de onderzoekers 71 mCRC-patiënten die eerstelijns TripletBev kregen met 3200 ± 10% mg/m2 per 48 uur 5-FU en 184 mCRC-patiënten die eerstelijns TripletBev kregen met 2400 ± 10% mg/m2 per 48 uur 5-FU. Het primaire eindpunt van de studie was overall survival. De figuur laat zien dat de OS van de patiënten in de groep met lage-dosering 5-FU niet slechter was dan de OS van patiënten in de groep met hoge-dosering 5-FU (mediaan 34,2 versus 34,0 maanden; p=0,87).

De onderzoekers concluderen dat lage-dosering 5-FU vergeleken met hoge-dosering 5-FU in eerstelijns TripletBev voor mCRC niet geassocieerd was met slechtere overleving.

1.Chapin WJ, Hwang W-T, Mamtani R, O’Hara MH. Low- versus high-dose 5-FU in triplet chemotherapy plus bevacizumab for patients with colorectal cancer. JAMA Network Open 2024;7:e2424855

Summary: A retrospective cohort study found that high-dose 5-FU in first-line triplet chemotherapy plus bevacizumab for mCRC did not confer overall survival benefit versus low-dose 5-FU.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)