Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multicenter fase 3-studie van eerstelijns anlotinib plus penpulimab versus sorafenib voor niet-resectabel levercelcarcinoom (0)
2025-05-10 12:00   ( Nieuws )
Tags:  APOLLO trial uHCC anlotinib plus penpulimab
Prof. Jia FanDe combinatie van de multi-TKI anlotinib en het op PD-1 gerichte antilichaam penpulimab heeft in een fase 2-studie bemoedigende resultaten laten zien onder patiënten met niet-resectabel levercelcarcinoom (uHCC). De multicenter fase 3-studie APOLLO in China heeft deze combinatie als eerstelijns behandeling voor uHCC vergeleken met sorafenib. Prof. Jia Fan (Fudan Universiteit, Shanghai) en collega’s publiceren resultaten van de studie in The Lancet Oncology.1



APOLLO werd uitgevoerd in 79 centra. De studie includeerde uHCC-patiënten in de leeftijd van 18 tot en met 75 jaar, zonder eerdere systemische therapie, en met een ECOG performance status 0 of 1.De patiënten werden 2:1 gerandomiseerd naar anlotinib 10 mg eenmaal daags op dagen één tot en met veertien plus penpulimab 200 mg op dag één (n=433) of sorafenib 400 mg tweemaal daags (n=216) iedere drie weken. Coprimaire eindpunten waren centraal geblindeerd beoordeelde progressievrije overleving en overall survival. De mediane PFS was 6,9 maanden met anlotinib-penpulimab en 2,8 maanden met sorafenib (HR 0,52; p<0,0001), en de mediane OS was 16,5 maanden versus 13,2 maanden (HR 0,69; p=0,0014). De meest-gerapporteerde graad 3 of hoger treatment-related adverse event waren hypertensie (17% van de patiënten met anlotinib-penpulimab en 10% van de patiënten met sorafenib) en afname van het trombocytengetal (9% versus 6%). Graad 5 TRAEs troffen één patiënt in de anlotinib-penpulimabgroep en twee patiënten in de sorafenibgroep.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van anlotinib en penpulimab als eerstelijns behandeling voor uHCC resulteerde in significant betere PFS en OS dan sorafenib.

1.Zhou J, Bai L, Luo J et al. Anlotinib plus penpulimab versus sorafenib in the first-line treatment of unresectable hepatocellular carcinoma (APOLLO): a randomised, controlled, phase 3 trial. Lancet Oncol 2025; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 3 APOLLO trial in China found that anlotinib plus penpulimab significantly improved progession-free survival and overall survival versus sorafenib as first-line treatment for unresectable hepatocellular carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van eerstelijns nivolumab-ipilimumab versus lenvatinib of sorafenib voor niet-resectabel levercelcarcinoom (0)
2025-05-09 15:00   ( Nieuws )
Tags:  CheckMate 9DW uHCC nivolumab plus ipilimumab
Prof. Peter GalleEr is behoefte aan behandelingen met lange-termijn profijt voor patiënten met niet-resectabel levercelcarcinoom (uHCC). De multinationale fase 3-studioe CheckMate 9DW evalueerde nivolumab plus ipilimumab versus lenvatinib of sorafenib als eerstelijns behandeling voor uHCC. Prof. Peter Galle (UMC Mainz, Duitsland) en collega’s publiceren een interimanalyse van de studie in The Lancet.1

CheckMate 9DW werd uitgevoerd in 163 centra in 25 landen. De studie includeerde patiënten met niet-eerder behandeld uHCC, een Child-Pugh score 5 of 6, en een ECOG performance status 0 of 1. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar nivolumab plus ipilimumab (vier doses, gevolgd door nivolumab onderhoud; n=335) of keus van de behandelaar uit lenvatinib of sorafenib (n=333). Het primaire eindpunt was overall survival. De figuur laat zien dat tijdens de eerste zes maanden na randomisatie de OS slechter was in de nivolumab-ipilimumabgroep (HR 1,65; 95%-bti 1,12-2,43) maar dat vervolgens de OS beter was m deze groep (0,61; 0,48 -0,77) en dat na mediaan 35,2 maanden follow-up de mediane OS 23,7 maanden was met nivolumab-ipilimumab versus 20,6 maanden met lenvatinib of sorafeninb (0,79; 0,65-0,96). Graad 3 of 4 treatment-related adverse events werden gerapporteerd voor 41% van de patiënten in de nivolumab-ipilimumabgroep en 42% van de patiënten in de lenvatinib- of sorafenibgroep, en graad 5 TRAEs voor 12 versus 3 patiënten.

De onderzoekers concluderen dat onder uHCC-patiënten eerstelijns nivolumab plus ipilimumab vergeleken met lenvatinib of sorafenib resulteerde in betere OS met manageable veiligheid.

1.Yau T, Galle PR, Decaens T et al. Nivolumab plus ipilimumab versus lenvatinib or sorafenib as first-line treatment for unresectable hepatocellular carcinoma (CheckMate 9DW): an open-label, randomised, phase 3 trial. Lancet 2025; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 CheckMate 9DW trial found that nivolumab plus ipilimumab showed a significant overall survival benefit versus lenvatinib or sorafenib and manageable safety in patients with previously untreated unresectable hepatocellular carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Lange-termijn uitkomsten van bilaterale salpingo-ovariëctomie voor BRCA1/2-PV dragers met geschiedenis van mammacarcinoom (0)
2025-05-09 13:30   ( Nieuws )
Tags:  breast cancer in BRCA1 2 PV carriers long-term health outcomes of BSO
Hend HassanDragers van pathogene varianten (PVs) in BRCA1 en BRCA2 hebben een verhoogd risico van ontwikkeling van mammacarcinoom en ovariumcarcinoom. Om het risico van ovariumcarcinoom te verlagen wordt BRCA1/2 PV-dragers met een geschiedenis van mammacarcinoom gewoonlijk bilaterale salpingo-ovariëctomie (BSO) aanbevolen. Een retrospectieve studie in het Verenigd Koninkrijk heeft lange-termijn gezondheidsuitkomsten na BSO in deze patiënten geïnventariseerd. PhD-student Hend Hassan (University of Cambridge) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

De studie includeerde vrouwen met PVs in BRCA1 (n=1674), BRCA2 (n=1740), of beide (n=9) en een diagnose van mammacarcinoom als eerste primaire maligniteit tussen 1995 en 2019, met een mediane duur van follow-up van 5,5 jaar (IQR 3,4-8,2). Uptake van BSO was 50,8% respectievelijk 57,5% en 33,3% in de drie groepen. BSO was geassocieerd met verlaagd risico van all-cause mortaliteit (HR 0,52; 95%-bti 0,41-0,64) en mammacarcinoom-specifieke mortaliteit (BRCA1: 0,62; 0,42-0,92 en BRCA2 0,48; 0,34-0,68) en van tweede niet-mammacarcinoom (0,59; 0,37-0,94). BSO was niet geassocieerd met verhoogd risico van cardiovasculaire ziekte (HR 0,73; 95%-bti 0,53-1,01), ischemische hartziekte (1,04; 0,48-2,26), cerebrovasculaire ziekte (0,32; 0,11-0,90), niet-mammacarcinoom-specifieke mortaliteit (0,72; 0,45-1,16), contralateraal mammacarcinoom (1,18; 0,64-2,16), of depressie (0,94; 0,62-1,42).

De onderzoekers concluderen dat deze gegevens het aanbieden van BSO aan BRCA1/2 PV-dragers met mammacarcinoom steunen.

1.Hassan H, Allen I, Rahman T et al. Long-term health outcomes of bilateral salpingo-oophorectomy in BRCA1 and BRCA2 pathogenic variant carriers with personal history of breast cancer; a retrospective cohort study using linked electronic health records. Lancet Oncol 2025; epub ahead of print

Summary: A retrospective study in the UK found that among BRCA1/2 pathogenic variant carriers with a personal history of breast cancer, bilateral salpingo-oophorectomy was associated with reduced risk of all-cause mortality without evidence of an increased risk of adverse long-term health outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Afwegen van harms en benefits van immuuncheckpointremmers in patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2025-05-09 12:00   ( Nieuws )
Tags:  NSCLC ICI harm-benefit balance
Prof. Jodi SegalDe benefits en harms van immuuncheckpointremmer (ICI)-therapie voor niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) lopen uiteen voor verschillende patiëntengroepen. Een retrospectieve cohortstudie op basis van gegevens in de SEER Medicare database heeft harms en benefits van ICIs voor verschillende groepen NSCLC patiënten geïnventariseerd. Prof. Jodi Segal (Johns Hopkins University, Baltimore MD) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

In de database over de periode van begin 2013 tot eind 2019 identificeerden de onderzoekers 17.681 patiënten in de leeftijd van 66 jaar en ouder (49,5% vrouwen; gemiddelde leeftijd 74 ± 6,0 jaar). Vergeleken met patiënten die enkele ICI kregen (80,6%) hadden patiënten met ICI plus chemotherapie (19,4%) een verhoogd risico van ernstige immuungerelateerde bijwerking (irAE) in de eerstelijns setting (HR 1,18; 95%-bti 1,06-1,30) maar niet in tweede- of laterelijns setting (1,04; 0,92-1,19), met een verlaagd risico van mortaliteit in de eerstelijns setting (0,66; 0,62-0,72) maar niet in tweede- of laterelijns setting (0,94; 0,68-1,03). In de eerstelijns setting was ICI plus chemotherapie geassocieerd met uitstel van mortaliteit onder patiënten met (versus zonder) baseline auto-immuunziekte. Voor ieder gewonnen levensjaar was het risico van ernstige irAE 0,31 (95%-bti 0,09-0,53) dwz dat 31% van de patiënten die voorspeld werden één levensjaar te winnen met ICI plus chemotherapie één additionele ernstige irAE hadden tijdens dat jaar (vergeleken met single ICI); deze trade-off was ook statistisch significant in mannen en patiënten zonder auto-immuunziekte.

De onderzoekers concluderen dat het significante profijt van ICI plus chemotherapie zwaarder kan wegen dan de waargenomen nadelen, zelfs onder patiënten-subpopulaties met hoger baseline risico van adverse events.

1.Heyward J, Lesko C, Murray JC et al. Harm-benefit balance of immune checkpoints inhibitors in non-small cell lung cancer. JAMA Oncol 2025.0985

Summary: A retrospective study using the SEER-Medicare database found that among elderly patients with NSCLC, benefits of adding chemotherapy to ICIs may outweigh the observed harms, even among patient subpopulations at higher baseline risk of adverse events.



  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1-studie van versterkte CAR T-celtherapie voor lymfoom na falen van eerdere CAR T-celtherapie (0)
2025-05-08 15:00   ( Nieuws )
Tags:  R R lymphoma after previous failure huCART19-IL18
Dr. Jakub SvobodaCD19-gerichte CAR T-celtherapie heeft veelbelovende resultaten laten zien in de behandeling van B-cel maligniteiten, maar leidt in veel patiënten niet tot lange-termijn remissie. Een fase 1-studie van de University of Pennsylvania (Philadelphia) heeft een anti-CD19 versterkt CAR T-cel product (huCART19-IL18) geëvalueerd, dat interleukine-18 uitscheidt om de antitumoractiviteit te bevorderen, in patiënten met recidiverend of refractair B-cel lymfoom na falen van eerder anti-CD19 CAR T-celtherapie. Dr. Jakub Svoboda en collega’s publiceren de studie in The New England Journal of Medicine.1


De studie includeerde 21 patiënten na falen van eerdere CAR T-celtherapie (n=20) of na tweemaal falen van productie van een CAR T-celproduct (n=1). De patiënten kregen huCART19-IL18-positieve cellen in doseringen van 3 X 106 tot 3 x 108. Cytokine release syndrome werd gezien in 62% van de patiënten (graad 1 of 2 in 47%) en immune effector-cell-associated neurotoxicity syndrome in 14% (alleen graad 1 of 2). Er waren geen onverwachte adverse events. Robuuste expansie van CAR T-cellen werd gezien voor alle doseringsniveaus. Drie maanden na de infusie was complete of partiële respons gezien in 81% (90%-bti 62-93) en complete response in 52% (33-71). De mediane duur van respons was 9,6 maanden (90%-bti 5,5-NR).

De onderzoekers concluderen dat in deze kleine studie huCART19-IL18 een veiligheidsprofiel had dat consistent was met dat van andere CAR T-celtherapieën en veelbelovende werkzaamheid heeft laten zien bij lage celdoseringen in patiënten met lymfoom na falen van eerdere anti-CD19 CAR T-celtherapie.

1.Svoboda J, Landsburg DJ, Gerson J et al. Enhanced CAR T-cell therapy for lymphoma after previous failure. N Engl J Med 2025;392:1824-1835

Summary: A phase 1 study at the University of Pennsylvania (Philadelphia) found that the IL-18 secreting CAR T-cell product huCART19-IL18 had a safety profile consistent with other CAR T-cell treatments and showed promising efficacy at low cell doses in patients with lymphoma after failure of previous anti-CD19 CAR T-cell therapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Enzalutamide en PSA-niveaus in metastatisch prostaatcarcinoom: secundaire analyse van ARCHES studie (0)
2025-05-08 13:30   ( Nieuws )
Tags:  ARCHES secondary analysis
Prof. Andrew ArmstrongDe multinationale fase 3-studie ARCHES randomiseerde mannen met metastatisch hormoongevoelig prostaatcarcinoom (mHSPC) 1:1 naar enzalutamide (160 mg/d) plus androgeendeprivatietherapie (ADT) of placebo plus ADT. Drie tot zes maanden ADT voorafgaand aan randomisatie was toegestaan. In 2012 is gepubliceerd dat toevoeging van enzalutamide aan ADT resulteerde in significant verlaging van het risico van progressie of overlijden. Prof. Andrew Armstrong (Duke University, Durham NC) en collega’s publiceren in JAMA Network Open een analyse van de impact van pretreatment PSA-niveau en verandering van PSA-niveau op de uitkomsten.1

De analyse includeerde 1150 patiënten (mediane leeftijd 70 jaar; range 46-92). De figuur laat zien dat toevoegen van enzalutamide aan ADT geassocieerd was met betere radiografisch-progressievrije overleving in mannen met pretreatment PSA-niveau tot 0,2 ng/ml (HR 0,59; 95%-bti 0,27-1,30), 0,2 tot en met 4 ng/ml (0,32; 0,20-0,50), en hoger dan 4 ng/ml (0,44; 0,32-0,62). Patiënten die met enzalutamide plus ADT niet-detecteerbaar PSA bereikten hadden een 86% lager risico van radiografische progressie (HR 0,14; 95%-bti 0,09-0,23) en een 76% lager risico van overlijden (0,24; 0,17-0,34).

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van enzalutamide aan ADT voor mHSPC resulteerde in betere uitkomsten ongeacht het pretreatment PSA-niveau, en dat bereiken van niet-detecteerbaar PSA-niveau geassocieerd was met betere uitkomsten.

1.Azad AA, Petrylak DP, Iguchi T et al. Enzalutamide and prostate-specific antigen levels in metastatic prostate cancer. A secondary analysis of the ARCHES randomized clinical trial. JAMA Network Open 2025;8:e258751

Summary: Secondary analysis of the multinational phase 3 ARCHES trial found that mHSPC patients treated with enzalutamide plus ADT versus placebo plus ADT had improved outcomes regardless of PSA level at enrollment; achieving undetectable PSA was associated with improved clinical outcomes with enzalutamide plus ADT treatment.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van neoadjuvante radiotherapie versus upfront chirurgie voor resectabel lokaal-gevorderd rectumcarcinoom (0)
2025-05-08 12:00   ( Nieuws )
Tags:  LARC NRT versus upfront surgery
Prof. Chao-Han LaiDe standaard-benadering voor resectabel lokaal-gevorderd rectumcarcinoom (LARC) is neoadjuvante radiotherapie (NRT) gevolgd door chirurgie. In recente studies is echter geen oncologisch profijt gezien van NRT-gebaseerde therapie voor middle/lower rectumcarcinoom. Een retrospectieve cohortstudie op basis gegevens van Taiwan-brede registraties heeft uitkomsten van NRT gevolgd door chirurgie voor LARC vergeleken met die van upfront chirurgie. Prof. Chao-Han Lai (National Cheng Kung University, Tainan) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1


De studie includeerde 4099 patiënten met resectabel LARC, die tussen begin 2014 en eind 2017 resectie ondergingen, met follow-up tot eind 2020. Onder deze patiënten waren er 1436 die NRT gevolgd door chirurgie ondergingen en 2663 die upfront chirurgie ondergingen. Coprimaire eindpunten waren overall survival (OS) en lokaal recidief (LR). De figuur laat zien dat NRT resulteerde in betere OS (na drie jaar 88,5% versus 85,2%; HR 0,74; 95%-bti 0,59-0,92) maar geen significant verschil in LR (5,7% versus 6,6%; 0,78; 0,55-1,11). NRT vergeleken met upfront chirurgie resulteerde ook in een significant hoger percentage patiënten met permanent stoma (20,6% versus 11,1%; RR 1,91; 95%-bti 1,62-2,25). In subgroepanalyses was NRT versus upfront chirurgie geassocieerd met betere oncologische uitkomsten onder patiënten met middle/lower LARC maar niet onder patiënten met upper LARC.

De onderzoekers concluderen dat voor overall resectabel LARC NRT gevolgd door chirurgie resulteerde in betere oncologische uitkomsten dan upfront chirurgie, echter ten koste van een hoger percentage patiënten met permanent stoma; het profijt van NRT werd niet gezien onder patiënten met upper LARC.

1.Chen P-C, Yang AS-H, Fichera A et al. Neoadjuvant radiotherapy vs up-front surgery for resectable locally advanced rectal cancer. JAMA Network Open 2025;8:e259049

Summary: A retrospective cohort study in Taiwan found that neoadjuvant radiotherapy (NRT) followed by surgery for locally advanced rectal cancer was associated with improved oncological outcomes compared with upfront surgery overall, with excessive diverting stoma nonreversal as the trade-off; however the benefits of NRT were not observed for upper rectal cancer. 


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter retrospectieve studie van herstart van durvalumab na pneumonitis onder patiënten met lokaal-gevorderd NSCLC (0)
2025-05-07 15:00   ( Nieuws )
Tags:  LA NSCLC restart of durvalumab after pneumonitis
Dr. Takuro SakagamiDe standaard-behandeling voor niet-resectabel lokaal-gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (LA-NSCLC) is chemoradiotherapie gevolgd door durvalumab-consolidatie. Een frequente bijwerking van durvalumab is matig-symptomatische (graad 2) pneumonitis, die soms leidt tot onderbreking van de consolidatie. Een retrospectieve studie in zeven centra in Japan heeft herstart van durvalumab na onderbreking wegens pneumonitits geëvalueerd. Dr. Takuro Sakagami (Universiteit van Kumamoto) en collega’s publiceren de studie in Lung Cancer.1


Tussen begin juli 2018 en eind maart 2022 kregen in de zeven centra 208 patiënten met niet-resectabel LA-NSCLC chemoradiotherapie gevolgd door durvalumab-consolidatie. In 62 patiënten leidde graad 2 pneumonitis to onderbreking van de consolidatie. De durvalumab-herstartgroep bestond uit 33 van deze patiënten, de durvalumab niet-herstartgroep uit 29. Patiënten in de herstartgroep hadden significant langere progressievrije overleving (32,0 maanden versus 5,3 maanden (p=0,003) en overall survival (NR versus 27,1 maanden; p=0,012) dan patiënten in de niet-herstartgroep. Pneumonitis werd gezien in 30,3% van de patiënten in de herstartgroep, maar zonder graad 3 of hoger gebeurtenissen. In multivariate analyse was herstart van durvalumab geassocieerd met betere PFS (HR 0,31; p=0,002) en OS (HR 0,33; p=0,017).

De onderzoekers concluderen dat herstart van durvalumab na graad 2 pneumonitis geassocieerd was met betere overlevingsuitkomsten.

1.Kakiuchi Y, Saruwatari K, Tokito T et al. Impact of durvalumab re-administration after moderate symptomatic pneumonitis in locally advanced non-small cell lung cancer. Lung Cancer 2025.108578

Summary: A multicenter retrospective study in Japan found that among patients with locally advanced non-small cell lung cancer and interruption of durvalumab consolidation due to grade 2 pneumonitis, restart of durvalumab was associated with prolonged survival and a low recurrence rate of mild pneumonitis.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)