
De studie includeerde 750 tenminste twee-jaar overlevers van AML die tussen begin 2000 en eind 2018 intensieve behandeling hadden ondergaan, 1:10 voor geslacht, leeftijd, en Nordic Multimorbidity Index gematcht met leukemievrije controlepersonen in de algemene bevolking (n=7500). De mediane duur van follow-up was 10,6 jaar. De HR van niet-myeloïde SPMs was 1,55 (95%-bti 1,27-1,89) voor AML-overlevers versus controle, gedreven door non-melanoma skin cancer (NMSC; 2,52; 1,90-3,35) maar niet door solide maligniteiten (1,14; 0,87-1,49). De tien-jaars cumulatieve incidentie van niet-myeloide SPM was 13,5% (95%-bti 10,6-16,5) onder de AML-overlevers en 11,9% (11,1-12,8) onder de controlepersonen. AML-overlevers die alloSCT hadden ondergaan hadden een verhoogd risico van niet-myeloïde SPMs dan AML-overlevers die geen alloSCT hadden ondergaan (HR 1,50; 95%-bti 1,00-2,26).
De onderzoekers concluderen dat het verhoogde risico van niet-myeloïde SPMs na intensieve behandeling voor AML vrijwel volledig werd gedreven door NMSC, en geen reden dient te zijn om af te zien van intensieve chemotherapie.
1.Nielsen NN, Jensen JF, Baech J et al. Second primary non-myeloid malignancies following intensive treatment for adult myeloid leukaemia: a Danish population-based study. Lancet Regional Health Europe 2024.101204
Summary: A Danish population-based cohort study found an increased rate of non-myeloid second primary malignancies after intensive treatment for adult AML, which was almost entirely driven by non-melanoma skin cancer.
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)