Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Chronisch gebruik van opioïden en daarmee samenhangende uitkomsten in overlevers van AYA-maligniteiten (0)
2025-05-15 12:00   ( Nieuws )
Tags:  adolescent and young adult cancer survivors opioid use
Prof. Chun ChaoEr is weinig informatie beschikbaar over het gebruik van opioïden onder overlevers van maligniteiten. Een retrospectieve studie van Kaiser Permanente Southern California (Pasadena) heeft chronisch gebruik van opioïden en daarmee samenhangende uitkomsten onder overlevers van adolescent and young adult (AYA; leeftijd 15-40 jaar) maligniteiten geïdentificeerd. Prof. Chun Chao en collega’s publiceren de studie in Cancer.1

De onderzoekers identificeerde 5908 tenminste twee-jaar overlevers van AYA-maligniteiten gediagnostiseerd tussen begin 2000 en eind 2012, die werden gevolgd tot eind 2019. Deze patiëten werden gematcht voor leeftijd, geslacht, en kalenderjaar met noncancer individuals (n=81.833). Tijdens de follow-up werd lange-termijn gebruik van opioïden vastgesteld voor 5,2% van de overlevers versus 1,8% van de controlepersonen (prevalence ratio 1,8; 95%-bti 1,6-2,0). De overlevers hadden hogere incidentie van lange-termijn (90 dagen of langer) hoge-dosering (tenminste 50 morfine-equivalenten per dag) opioïdengebruik (HR 2,2; 95%-bti 1,8-2,8), benzodiazepine co-use (1,4; 1,3-1,5), en opioïden-gerelateerde hospitalisatie (1,5; 1,1-2,2), vergeleken met de controlepersonen. Opioïdengebruik tijdens de behandelingsfase was de sterkste voorspeller van lange-termijn gebruik en opioid use disorder.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten het belang onderstrepen van monitoring van de overlevers.

1.Chao CR, Zhou H, Shalman DM et al. Chronic opioid use and incident opioid use disorders in survivors of adolescent and young adult cancer after cancer treatment. Cancer 2025.35866

Summary: A retrospective study by Kaiser Permanente Southern California (Pasadena) found that AYA cancer survivors compared with noncancer individuals had increased chronic use of opioïds and opioid-related hospitalization.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-3 studie van neoadjuvante chemotherapie met of zonder olaparib voor BRCA1/2-gerelateerd mammacarcinoom (0)
2025-05-14 15:00   ( Nieuws )
Tags:  PARTNER trial gBRCAm breast cancer olaparib
Prof. Jean AbrahamPARP-remmers exploiteren DNA-schadehersteldeficiëntie in maligniteiten met kiemlijn BRCA1 en BRCA2 pathogene varianten (gBRCAm). Toepassing van combinaties van PARP-remmers en chemotherapie wordt beperkt door hematologische toxiciteiten. De gerandomiseerde fase 2-3 PARTNER studie, in 23 centra in het Verenigd Koninkrijk, heeft een in preklinische modellen ontwikkeld toedieningsschema van olaparib en carboplatine, met verlaagde toxiciteit maar behoud van de antitumorwerkzaamheid, in de neoadjuvante setting geëvalueerd voor gBRCAm mammacarcinoom. Prof. Jean Abraham (University of Cambridge) en collega’s publiceren de studie in Nature Communications.1

PARTNER includeerde 82 patiënten met gBRCAm mammacarcinoom. De patiënten werden gerandomiseerd naar vier cycli carboplatine-paclitaxel-olaparib, gevolgd door drie cycli anthracycline-bevattende chemotherapie (experimentele groep; n=39) of alleen chemotherapie (controlegroep; n=43). Het primaire eindpunt was percentage patiënten met pathologisch complete respons. Voor dit eindpunt was er geen statistisch significant verschil tussen beide groepen (64,1% in de experimentele groep versus 69,8% in de controlegroep; p=0,59). De drie-jaars-overlevingspercentages waren wel significant beter in de experimentele groep (gebeurtenisvrije overleving 96,4% versus 80,1%; p=0,004; overall survival 100% versus 88,2%; p=0,04; mammacarcinoom-specifieke overleving 100% versus 88,2%; p=0,04). Er waren geen statistisch significante verschillen voor drie-jaars recidiefvrije overleving en afstandsziektevrije overleving; beide waren 96,4% versus 87,8% (p=0,20).

De onderzoekers concluderen dat de PARTNER studie een veilig en tolerabel schema voor combinatie van neoadjuvante chemotherapie met olaparib heeft geïdentificeerd, dat resulteerde in overlevingsprofijt in vroeg-stadium gBRCAm mammacarcinoom vergeleken met alleen chemotherapie.

1.Abraham JE, Oplustil O’Connor L, Grybowitz L et al. Neoadjuvant PARP inhibitor scheduling in BRCA1 and BRCA2 related breast cancer: PARTNER, a randomized phase II/III trial. Nature Communications 2025-59151-0

Summary: The multicenter randomized phase 2-3 PARTNER trial in the UK identified a safe and tolerable schedule combining neoadjuvant chemotherapy with olaparib, resulting in improved survival outcomes over neoadjuvant chemotherapy alone.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Neoadjuvante chemotherapie voor orgaanbehoud in nasaal en paranasale sinus squameus celcarcinoom (0)
2025-05-14 13:30   ( Nieuws )
Tags:  ECOG-ACRIN EA3163 NPNSCC neoadjuvant chemotherapy
Dr. Nabil SabaNeoadjuvante chemotherapie voor structuurbehoud (SP) in nasaal en paranasale sinus squameus celcarcinoom (NPNSCC) is tot op heden niet geëvalueerd in gerandomiseerde studies. De multicenter EA3163 studie in de Verenigde Staten heeft patiënten met NPNSCC gerandomiseerd naar chirurgie (arm A) of drie cycli neoadjuvant docetaxel-cisplatine gevolgd door chirurgie (arm B). Dr. Nabil Saba (Emory University, Atlanta GA) en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde 23 patiënten met T3-T4a (n=18) of geselecteerd T4b (n=5) NPNSCC die orbitale of base of skull (BOS) resectie nodig hadden. Arm A telde dertien patiënten en arm B tien. Het overall SP-percentage was 30%. In arm A was het percentage 15% (95%-bti 1,9-45,4) en in arm B 50% (18,7-81,3; p=0,57). Onder de achttien patiënten met pathologische T3/T4a ziekte was het overall SP-percentage 39%: in arm A 18% (95%-bti 2,3-51,8) en in arm B 71% (29,0-96,3; p=0,049). Orbit- en BOS-specifieke SP-percentages waren 38% in arm A en 83% in arm B respectievelijk 33% in arm A en 67% in arm B. De meest-gerapporteerde graad 3 of 4 toxiciteiten waren mucositis, anemie, misselijkheid, en lymfopenie. Er waren geen graad 5 gebeurtenissen.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten neoadjuvante chemotherapie als effectieve interventie voor SP in T3/T4a NPNSCC steunen.

1.Saba NF, Flamand Y, Lin DT et al. Neoadjuvant chemotherapy and surgery versus surgery for organ preservation of T3 and T4a nasal and paranasal sinus squamous cell carcinoma: ECOG-ACRIN EA3163. Clin Cancer Res 2025; epub ahead of print

Summary: The multicenter randomized ECOG-ACRIN EA3163 trial found that neoadjuvant chemotherapy followed by surgery was an effective intervention compared to surgery alone for structure preservation in T3/T4a nasal and paranasal sinus squamous cell carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve analyse van associaties van preklinische en klinische obesitas met risico van 28 typen maligniteiten (0)
2025-05-14 12:00   ( Nieuws )
Tags:  UK Biobank preclinical and clinical obesity cancer risk
Prof. Michael LeitzmannObesitas is een bekende risicofactor voor maligniteiten, maar body mass index houdt geen rekening met vetdistributie, lichaamssamenstelling, en de metabole activiteit van vetweefsel. Een prospectieve analyse in de UK Biobank heeft de associaties van preklinische obesitas (excess adipositas zonder bestaande orgaandisfunctie) en klinische obesitas (met orgaandisfunctie) met het risico van 28 typen maligniteiten onderzocht. Prof. Michael Leitzmann (Universiteit van Regensburg, Duitsland) en collega’s publiceren de analyse in eClinical Medicine.1

Onder de 459.342 deelnemers van de UK Biobank (leeftijd 40 tot 70 jaar bij inclusie tussen begin 2006 en eind 2010) hadden 67% geen obesitas, 20% preklinische obesitas, en 13% klinische obesitas. Tijdens 11,6 jaar follow-up werden in het cohort 47.060 incidente diagnosen van maligniteiten gesteld. Preklinische obesitas was (vergeleken met geen obesitas) geassocieerd met verhoogd risico van elf typen maligniteiten: van slokdarm, maag cardia, lever, galweg, pancreas, colorectum, endometrium, postmenopauzale borst, fataal-prostaat, nier, en schildklier. Klinische obesitas was geassocieerd met verhoogd risico van twaalf typen maligniteiten, met sterkere associaties met metabool-gedreven maligniteiten zoals levercelcarcinoom, endometriumcarcinoom, colorectaalcarcinoom, en pancreascarcinoom, en ook met longcarcinoom. Zowel preklinische als klinische obesitas waren invers geassocieerd met het risico van niet-fataal prostaatcarcinoom. In het UK Biobank-cohort verklaarde preklinische obesitas 5,5% (95%-bti 4,7-6,3) en klinische obesitas 4,3% (3,6-4,9) van de obesitas-gerelateerde maligniteiten.

De onderzoekers concluderen dat de link tussen preklinische obesitas en verhoogd risico van maligniteiten suggereert dat de obesitas-gerelateerde carcinogenese begint voordat klinisch-detecteerbare abnormaliteiten kunnen worden waargenomen.

1.Leitzmann MF, Stein ML, Baurecht H, Freisling H. Excess adiposity and cancer: evaluating a preclinical-clinical obesity framework for risk stratification. eClinMed 2025.103247

Summary: Analysis of the prospective UK Biobank found associations of preclinical obesity with increased risk of 11 cancer types across multiple organ systems.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve cohortstudie van somatische tumor next-generation sequencing in veteranen met metastatisch prostaatcarcinoom (0)
2025-05-13 15:00   ( Nieuws )
Tags:  mPCa NGS
Dr. Kosh YamoahRichtlijnen bevelen next-generation sequencing (NGS) van tumoren in patiënten met metastatisch prostaatcarcinoom (mPCa) aan om potentieel actionabele veranderingen in mPCa-gerelateerde genen te identificeren. Non-Hispanic Black (NHB)-mannen zijn slecht vertegenwoordigd in precisie-oncologie cohort, zodat er geen duidelijkheid is over verschillen in frequenties van veranderingen tussen NHB en NHW-mannen. Een retrospectieve cohortstudie van NHB- en NHW-veteranen met mPCa heeft deze verschillen geïnventariseerd. Dr. Kosj Yamoah (Moffitt Cancer Center, Tampa FL) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1


De studie includeerde 5015 veteranen met mPCa die NGS ondergingen (1784 NHB- en 3231 NHW-veteranen; gemiddelde leeftijd bij inclusie 67,4 ± 9,0 jaar). Negen van de top tien meest-veranderde genen waren dezelfde in NHB- en NHW-veteranen, maar de frequenties van de veranderingen liepen uiteen met ras/etniciteit. De figuur laat zien dat NHB-ras/etniciteit geassocieerd was met hogere waarschijnlijkheid van genomische verandering in SPOP en in immuuntherapie-targets, waaronder MSI-status, terwijl NHW-ras/etniciteit geassocieerd was met hogere waarschijnlijkheid van genomische veranderingen in de AKT/PI3K-route, de androgeenreceptor-as en tumorsuppressorgenen. TP53-veranderingen waren in gelijke mate geassocieerd met slechte overleving in zowel NHB- als NHW-mannen.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten de waarde van genomisch testen in mPCa onderstrepen.

1.Valle LF, Li J, Desai H et al. Somatic tumor next-generation sequencing in US veterans with metastatic prostate cancer. JAMA Network Open 2025;8:e259119

Summary: A retrospective cohort study of non-Hispanic Black and non-Hispanic White US veterans with metastatic prostate cancer identified differences between both groups in frequency of genomic alterations in prostate cancer-related genes and pathways.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van eerstelijns nab-paclitaxel en gemcitabine met of zonder tocilizumab voor gevorderd pancreascarcinoom (0)
2025-05-13 13:30   ( Nieuws )
Tags:  aPaC
Dr. Inna ChenTocilizumab is een gehumaniseerd antilichaam gericht op de interleukine-6 receptor. Een gerandomiseerde fase 2 studie van de Universiteitsziekenhuizen van Kopenhagen en Oslo heeft toevoeging van tocilizumab aan eerstelijns nab-paclitaxel en gemcitabine voor gevorderd pancreascarcinoom (aPaC) geëvalueerd. Dr. Inna Chen (Kopenhagen) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 147 aPaC-patiënten met modified Glasgow prognostic score 1 of 2, die 1:1 werden gerandomiseerd naar gemcitabine 1000 mg/m2 en nab-paclitaxel 125 mg/m2 op dagen één, acht, en vijftien (GemNab) met of zonder tocilizumab 8 mg/kg op dag één (Toc) van vier-weekse cycli. Het primaire eindpunt van de studie was overall survival (OS)-percentage na zes maanden (OS6).

De mediane follow-up was 8,1 maanden (IQR 4,2-13,9). De OS6 was 68,8% in de GemNabToc-groep vergeleken met 62,0% in de GemNab-groep (p=0,459). Na achttien maanden was het OS-percentage significant beter in de GemNabToc-groep dan in de GemNab-groep (27,1% versus 7,0%; p=0,001). Er waren geen verschillen tussen de groepen in mediane OS, PFS, en ORR. De incidentie van graad 3 of hoger treatment-related adverse events was 88,1% in de GemNabToc-groep en 63,4% in de GemNab-groep (p<0,001). GemNabToc was geassocieerd met verminderd spierverlies dan GemNab, met mediaan verschil + 0,1% vergeleken met -3,4% na twee maanden (p=0,0012) en +0,7% vergeleken met -3,4% na vier maanden (p=0,036). Toevoeging van Toc aan GemNab had geen effect op het gehalte van het cachexie-bevorderende eiwit growth differentiation factor 15 (GDF15).

De onderzoekers concluderen dat de studie geen OS6-profijt heeft laten zien en dat de TRAEs toenamen met toevoeging van Toc aan GemNab, maar dat deze toevoeging wel een resulteerde in betere OS na achttien maanden en in significante vermindering van spierverlies, onafhankelijk GDF15.

1.Chen IM, Johansen JS, Theile S et al. Randomized phase II study of nab-paclitaxel and gemcitabine with or without tocilizumab as first-line treatment in advanced pancreatic cancer: survival and cachexia. J Clin Oncol 2025; epub ahead of print

Summary: A randomized phase 2 trial in Denmark and Norway found that among patients with advanced pancreatic cancer, addition of tocilizumab to first-line nab-paclitaxel and gemcitabine did not result in improvement of OS after 6 months and did result in increase of grade > 3 TRAEs, but did also result in improved OS at 18 months and a significant anticachexia effect.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-world uitkomsten met toevoegen van bevacizumab aan eerstelijns chemotherapie voor stadium III of IV ovariumcarcinoom (0)
2025-05-13 12:00   ( Nieuws )
Tags:  BEV1L study EOC bevacizumab
Dr. Linda DuskaIn klinische studies was toevoegen van bevacizumab aan eerstelijns (1L) chemotherapie voor stadium III of IV epitheliaal ovariumcarcinoom (EOC) geassocieerd met verbetering van de progressievrije overleving maar niet overall survival. De retrospectieve USA-brede database-studie BEV1L heeft de waarde van toevoegen van bevacuzimab aan 1L chemotherapie voor stadium III of IV EOC in de klinische praktijk geïnventariseerd. Dr. Linda Duska (University of Virginia School of Medicine, Charlottesville) en collega’s publiceren publiceren de studie in Cancer.1

In de database identificeerden de onderzoekers 1752 patiënten die tussen begin 2017 en eind mei 2023 1L chemotherapie met of zonder bevacizumab kregen voor stadium III of IV EOC, met mediaan 18,5 maanden follow-up (IQR 8,0-36,6). Hoog-risico prognostische factoren werden gedefinieerd als stadium IV of stadium III met hetzij waarneembare residuele ziekte of geen documentatie van chirurgie. Onder de patiënten met hoog-risico prognostische factoren kregen 826 alleen chemotherapie en 382 chemotherapie plus bevacizumab. Onder de patiënten zonder hoog-risico prognostische factoren kregen 414 alleen chemotherapie en 130 chemotherapie plus bevacizumab.

Onder de patiënten met hoog-risico prognostische factoren was de mediane tijd tot volgende behandeling 13,6 maanden met eerstelijns chemotherapie plus bevacizumab vergeleken met 11,7 maanden met alleen eerstelijns chemotherapie (HR 0,85; p=0,03), met een trend van langere mediane overall survival (31,1 maanden versus 27,4 maanden; HR 0,84; p=0,052). Onder patiënten zonder hoog-risico prognostische factoren had toevoeging van bevacizumab aan eerstelijns chemotherapie geen effect op real-world uitkomsten.

De onderzoekers concluderen dat profijt van toevoegen van bevacizumab aan eerstelijns chemotherapie voor stadium III of IV EOC beperkt lijkt te blijven tot patiënten met hoog-risico prognostische factoren.

1.Duska LR, Lim J, Boyle TAC et al. The BEV1L study: do real-world outcomes associated with the addition of bevazcizumab to first-line chemotherapy in patients with ovarian cancer reinforce clinical trial findings? Cancer 2025.35821

Summary: The USA nationwide BEV1L database study found that among real-world patients with stage III/IV epithelial ovarian cancer, the benefit of addition of bevacizumab to first-line chemotherapy was limited to patients with high-risk prognostic factors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Patiënt-gerapporteerde uitkomsten van DESTINY-Breast04: T-DXd versus chemotherapie voor HER2-laag mBC (0)
2025-05-12 15:00   ( Nieuws )
Tags:  DESTINY-Breast04 PROs
Prof. Naoto UenoDe multinationale fase 3-studie DESTINY-Breast04 randomiseerde patiënten met eerder-behandeld HER2-laag metastatisch mammacarcinoom (mBC) 2:1 naar trastuzumab deruxtecan (T-DXd) of chemotherapie naar keus van de behandelaar. In 2022 is gepubliceerd dat de progressievrije overleving en overall survival significant langer waren in de T-DXd groep dan in de chemotherapiegroep. Prof. Naoto Ueno (University of Hawai’I Cancer Center, Honolulu) en collega’s publiceren nu in The Oncologist patiënt-gerapporteerde uitkomsten (PROs) van de studie.1

De nu gepubliceerde analyse includeerde 331 patiënten in de T-DXd groep en 163 in de chemotherapiegroep. De PROs werden prospectief bepaald met de QLQ-C30, QLQ-BR45, en EQ-5D-5L vragenlijsten. De baseline global health status/quality of life (GHS/QoL) verschilde niet significant tussen de beide groepen. De figuur laat de tijd tot definitieve verslechtering (TDD) zien voor GHS/QoL (panel A), pijn (B), en fysiek functioneren (C) tijdens de behandeling (mediane duur 8,2 maanden in de T-DXd groep en 3,5 maanden in de chemotherapiegroep).

De onderzoekers concluderen dat met T-DXd de GHS/QoL-score stabiel bleef gedurende mediaan 8,2 maanden behandeling, en vergeleken met chemotherapie resulteerde in langere TTD voor PROs. Het eerder-gerapporteerde PFS- en OS-profijt met T-DXd gaat niet ten koste van slechtere PROs.

1.Ueno NT, Cottone F, Dunton K et al. Patient-reported outcomes from DESTINY-Breast04: trastuzumab deruxtecan versus physician’s choice of chemotherapy in patients with HER2-low mBC. The Oncologist 2025.oyaf048

Summary: Patient-reported outcomes from DESTINY-Breast04 found that among patients with HER2-low metastatic breast cancer, trastuzumab deruxtecan compared with physician’s choice of chemotherapy maintained GHS/QoL scores and delayed definitive deterioration across all prespecified PROs.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)