Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Meta-analyse van studies van impact van patiëntnavigatie op borst- en cervixcarcinoomscreening en follow-up (0)
2025-06-10 11:59   ( Nieuws )
Tags:  screening and follow-up patient navigation
Dr. Heidi NelsonScreenings- en follow-up percentages voor mammacarcinoom en cervixcarcinoom lopen uiteen tussen sociaal-economische en demografische groepen. Patiëntnavigatie programma’s kunnen patiënten helpen barrières in de gezondheidszorg te overwinnen. Een meta-analyse van gepubliceerde studies heeft de impact van patiëntnavigatie op screening en follow-up voor mammacarcinoom en cervixcarcinoom geïnventariseerd. Dr. Heidi Nelson (Kaiser Permanente School of Medicine, Pasadena CA) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Internal Medicine.1

In de literatuur tussen begin 2000 en eind september 2024 identificeerden de onderzoekers 42 gerandomiseerde voor het onderwerp relevante studies, met tezamen 39.111 deelnemers, die beschikbaarheid van patiëntnavigatie vergeleken met gebruikelijke zorg of controle. De primaire eindpunten waren percentages patiënten die deelnamen aan screening binnen een jaar na de interventie; secundaire eindpunten waren follow-up percentages binnen twee jaar. Voor mammacarcinoom resulteerde patiëntnavigatie versus vergelijkingsgroepen in hogere percentages screening (RR 1,50; 95%-bti 1,30-1,75; I2=88,0%; 30 studies; 34.744 deelnemers) en follow-up (RR 1,23; 95%-bti 1,15-1,41; I2=12,6%; 3 studies; 1008 deelnemers). Ook voor cervixcarcinoom resulteerde patiëntnavigatie versus vergelijkingsgroepn in hogere percentages screening (RR 1,62; 95%-bti 1,28-2,09; I2=89,6%; 20 studies; 11.820 deelnemers) en follow-up (RR 1,63; 95%-bti 0,86-2,65; I2=69.0%; 2 studies; 401 deelnemers). De voorspelde absolute één-jaars percentages na patiëntnavigatie waren 13,8% hoger voor mammacarcinoomscreening en 15,6% hoger voor cervixcarcinoomscreening dan in de vergelijkingsgroepen.

De onderzoekers concluderen dat de analyse suggereert dat programma’s voor patiëntnavigatie screening en follow-up voor mammacarcinoom en cervixcarcinoom kunnen bevorderden.

1.Nelson HD, Cantor AG, Pappas M et al. Patient navigation services for breast and cervical cancer screening and follow-up. A meta-analysis. JAMA Intern Med 2025.1590

Summary: Results of meta-analysis of published studies suggest that patient navigation services can increase breast and cervical cancer screening and follow-up.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve studie van sleutelgat-craniotomie plus stereotactische brachytherapie voor nieuwe hersen-oligometastasen (0)
2025-06-09 15:00   ( Nieuws )
Tags:  MBTs MIKC Cs-131 brachytherapy
Prof. Marcus WareMetastatische hersentumoren (MBTs) zijn de meest-voorkomende intracraniële tumoren, die worden gezien in tot 40% van de patiënten met maligniteiten. Traditionele behandelingen zoals WBRT en SRS hebben beperkingen, waaronder neurocognitieve verslechtering en potentiële hergroei van de tumor. Minimaal-invasieve sleutelgat-craniotomie (MIKC) en Cesium-131 (Cs-131) brachytherapie zijn veelbelovende alternatieven vanwege hun precisie en relatief gering bijwerkingen. Een prospectieve studie van Ochsner Medical Center (New Orleans LA) heeft de combinatie van MIKC en Cs-131 brachytherapie voor nieuw-gediagnostiseerde oligo-MBTs geëvalueerd. Prof. Marcus Ware en collega’s publiceren de studie in het Journal of Neuro-Oncology.1

Tussen begin 2019 en eind 2021 werden in het centrum 21 volwassen patiënten met één tot en met zes nieuw-gediagnostiseerde MBTs en een ECOG performance status 2 of beter behandelde met MIKC en Cs-131 brachytherapie. Het mediane preoperatieve tumorvolume was 10.65 cm3, en de mediane postoperatieve resectieholtevolume was 6,05 cm3. Het één-jaars lokale vrijblijven van progressie (FFP)-percentage was 91,67%, en het één-jaars afstands FFP-percentage was 53,91%. De mediane duur van overleving was 5,9 maanden; mogelijk ongunstig beïnvloed door de concurrente COVID-19 pandemie. Er werden geen gevallen van stralingsnecrose gezien. Er waren significante verbetering in neurologische, functionele, en cognitieve symptomen.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van MIKC met Cs-131 brachytherapie werkzaam is voor lokale tumorcontrole en het verbeteren van uitkomsten onder patiënten met nieuw-gediagnostiseerde oligometastasen in de hersenen.

1.Mahapatra S, Seltzer L, Osorio N et al. A prospective study of minimally invasive keyhole craniotomy and stereotactic brachytherapy for new brain oligometastases. J Neuro-Oncol 2025-05077-y

Summary: A prospective study at Ochsner Medical Center (New Orleans, LA) found that the combination of minimally invasive keyhole craniotomy and Cs-131 brachytherapy is effective for local tumor control and improving functional outcomes in patients with newly diagnosed brain oligometastases.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter retrospectieve studie van focale radiotherapie versus whole-brain radiotherapy voor primair CNS lymfoom (0)
2025-06-09 13:30   ( Nieuws )
Tags:  PCNSL fRT versus WBRT
Dr. Clemens SeidelPrimair CNS lymfoom (PCNSL) is een agressieve ziekte. Gebruik van radiotherapie als onderdeel van de behandeling is gewoonlijk beperkt tot whole-brain radiotherapy (WBRT). Een retrospectieve studie in acht centra in Duitsland heeft uitkomsten met focale radiotherapie (fRT) voor PCNSL vergeleken met uitkomsten met WBRT. Dr. Clemens Seidel (Universiteit Leipzig) en collega’s publiceren de studie in Radiotherapy & Oncology.1

De studie includeerde 151 patiënten die tussen begin 2007 en eind 2023 radiotherapie (RT) kregen voor any stage PCNSL. De mediane leeftijd bij diagnose was 66,5 jaar, en de mediane ECOG performance status was 2. Zevenentwintig patiënten (18%) kregen primaire RT, 49 patiënten (33%) kregen consoliderende RT, en 73% (49%) kregen RT voor recidiverende ziekte. De mediane overall survival gerekend vanaf de diagnose was 24,1 maanden (95%-bti 14,7-33,4) en de mediane OS na voltooiing van de RT was 7,2 maanden (4,5-10,0). Onder de 28 patiënten die fRT kregen was de mediane OS 67,6 maanden vanaf de diagnose, vergeleken met 20,1 maanden onder de 123 patiënten die WBRT kregen (HR 0,5; p=0,016). De mediane OS na RT was ook langer onder de fRT-patiënten dan onder de WBRT-patiënten (44,0 versus 5,8 maanden; HR=0,5; p=0,017). Onder pztiënten met recidiverende ziekte was de mediane PFS 3,8 maanden na fRT vergeleken met 3,0 maanden na WBRT (p=0,164).

De onderzoekers concluderen dat fRT een gunstige behandeloptie kan zijn voor patiënten met PCNSL.

1.Heider S, Allwohn L, Rühle A et al. Comparison of survival and progession after focal- or whole brain radiotherapy in patients with primary CNS lymphoma – Results from a large multicenter analysis of the Germand Society of Radiation Oncology’s Neuro-Radio-Oncology Working Group (DEGRO AG-NRO). Radiotherapy & Oncology 2025-04488-3

Summary: A multicenter retrospective study in Germany found that focal radiotherapy may be a beneficial treatment option for patients with primary CNS lymphoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Veranderingen in werksituatie van ouders tijdens en na behandeling van kinderen voor maligniteiten in Zwitserland (0)
2025-06-09 12:00   ( Nieuws )
Tags:  Swiss Childhood Cancer Survivor Study – Parents
Prof. Gisela MichelOuders van kinderen met een maligniteit kunnen tijdens de behandeling en daarna verstoringen in hun werkgelegenheidssituatie ondervinden. De Swiss Childhood Cancer Survivor Study – Parents heeft deze veranderingen geïnventariseerd. Prof. Gisela Michel (Universität Luzern) en collega’s publiceren de studie in Supportive Care in Cancer.1

De onderzoekers stuurden vragenlijsten naar ouders van kinderen met een diagnose van een maligniteit voor de leeftijd van 20 jaar die tenminste vijf jaar na de diagnose in leven waren. De studie includeerde 469 ounders (59% vrouwen) van overlevers gemiddeld 24 jaar na de diagnose. Eenentwintig procent van de ouders rapporteerden veranderingen in hun werksituatie tijdens de behandeling van hun kind: verkorting van de arbeidstijd (52%), stoppen met werken (27%), en onbetaald verlof (21%). Moeders hadden een hogere waarschijnlijkheid van deze veranderingen dan vaders (OR 2,00; p=0,005). De meeste ouders (87%) noemden zorgen voor het zieke kind een reden voor de verandering. Sommige ouders rapporteerden lange-termijn professionele (5%) en financiële (5%) impact van de verandering. Financiële impact was voornamelijk geassocieerd met kinderen die late effecten van de ziekte ervoeren (OR 10,51; p<0,001), recidief vande maligniteit (OR 3,96; p=0,007), en financiële afhankelijkheid van de overlevers (OR 3,64; p=0,005). Professionele impact was geassocieerd met vrouwelijk geslacht (OR 3,26; p=0,029) en verandering van betrekking (OR 2,39; p=0,050).

De onderzoekers concluderen dat sommige ouders van kinderen met maligniteiten in Zwitserland geconfronteerd worden met professionele uitdagingen die kunnen voortduren tot lang na de behandeling.

1.Ospelt M, Kälin S, Schifferli A et al. Parental employment adjustments during and after childhood cancer treatment – a report from the Swiss Childhood Cancer Survivor Study – Parents. Supp Care Cancer 2025;33:556

Summary: The Swiss Childhood Cancer Survivor Study - Parents found that although most parents of children with cancer do not experience lasting effects on employment or finances, some continue to face challenges well into survivorship.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van pirtobrutinib voor eerder-behandeld CLL/SLL (0)
2025-06-08 15:00   ( Nieuws )
Tags:  BRUIN CLL-321
Dr. Jeff SharmanPirtobrutinib is een niet-covalente BTK-remmer. De multinationale fase 3-studie BRUIN CLL-321 heeft pirtobrutinib vergeleken met investigator’s choice (IC) uit idelalisib-rituximab (IdelaR) of bendamustine-rituximab (BR) voor recidiverend of refractair (R/R) CLL of SLL dat eerder behandeld was met een covalente BTK-remmer. Dr. Jeff Sharman (US Oncology Research, Eugene OR) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

BRUIN CLL-321 includeerde 238 patiënten die werden gerandomiseerd naar pirtobrutinib 200 mg eenmaal daags (n=119) of IC (n= 82 IdelaR ; n= 37 BR). Het primaire eindpunt was onafhankelijk centraal beoordeelde progressievrije overleving. Panel A laat zien dat de mediane PFS 14 maanden was met pirtobrutinib versus 8,7 maanden met IC (HR 0,54; p=0,0002), terwijl panel B laat zien dat de door lokale onderzoekers beoordeelde mediane PFS 15,3 maanden versus 9,2 maanden was (HR 0,48; p<0,001). Er was geen significant verschil tussen de groepen voor het eindpunt overall survival (HR 1,09; p=0,7202). De mediane tijd tot volgende behandeling was 24 maanden met pritobrutinib versus 10,9 maanden met IC (HR 0,37; 95%-bti 0,25-0,52). Graad 3 of hoger treatment-emergent adverse events werden gezien in 57,7% van de patiënten in de pirtobrutinibgroep en 73,4% van de patiënten in de IC-groep; en AEs die resulteerden in discontinuering in 17,2% versus 34,9%.

De onderzoekers concluderen dat pirtobrutinib vergeleken met IC resulteerde in verbetering van PFS en TTNT, met gunstige tolerabiliteit, onder eerder behandelde patiënten met CLL/SLL.

1.Sharman JP, Munir T, Grosicki S et al. Phase III trial of pirtobrutinib versus idelalisib/rituximab or bendamustine/rituximab in covalent Bruton tyrosine kinase inhibitor-pretreated chronic lymphocytic leukemia/small lymphocytic lymphoma (BRUIN CLL-321). J Clin Oncol 2025; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 BRUIN CLL-321 trial found that among patients with covalent BTKi-pretreated CLL/SLL, the non-covalent BTKi pirtobrutinib improved PFS and TTNT with favorable tolerability versus idelallisib-rituximab or bendamustine-rituximab.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 1-studie van oncolytisch virus OVV-01 voor patiënten met gevorderde solide tumoren (0)
2025-06-08 12:00   ( Nieuws )
Tags:  advanced solid tumors OVV-01
Prof. Yinying LuOVV-01 is een genetisch gemodificeerd oncolytisch virus dat zich selectief vermenigvuldigt in tumorcellen en het sterk-immunogene antigen NY-ESO-1 tot expressie brengt. Een multicenter first-in-human fase 1-studie in China heeft tolerabiliteit en werkzaamheid van intratumoraal toegediend OVV-01 in patiënten met gevorderde solide tumoren geïnventariseerd. Prof. Yinying Lu (vijfde Medisch Centrum van het algemene ziekenhuis van het Volksbevrijdingsleger, Beijing) en collega’s publiceren de studie in het Journal for Immunotherapy of Cancer.1

De studie includeerde 18 patiënten, onder wie 6 patiënten met wekedelensarcoom (STS). De patiënten kregen in een 3+3 design intratumoraal zes doses OVV-01 in vier doseringen (van 6 x 107 tot 1,2 x 1011 plaque forming units; PFUs). De primaire eindpunten waren veiligheid en tolerabiliteit. Er waren geen doserings-limiterende toxiciteiten of ernstige treatment-related adverse events. Onder de 11 voor werkzaamheid evalueerbare patiënten was de objective response rate 27,3% en de disease control rate 63,6%. Onder de 4 voor werkzaamheid evalueerbare STS-patiënten was de ORR 75%. De mediane progressievrije overleving was 17,2 weken en de mediane overall survival was 29,6 weken.

De onderzoekers concluderen dat intratumorale toediening van OVV-01 veilig was en goed verdragen werd door patiënten met gevorderde solide tumoren. Er was een signicante respons onder patiënten met STS.

1.Hua Y, Wang C, Li F et al. Phase 1, open-label, multicenter, dose escalation safety and tolerability study of oncolytic virus OVV-01 in advanced solid tumors. J ImmunoTher Cancer 2025-011517

Summary: A multicenter, first-in-human, phase 1 trial in China found safety and tolerability and promising activity of the oncolytic virus OVV-01 in patients with advanced solid tumors. A significant response was observed in patients with soft tissue sarcoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-world analyse van adjuvante radiotherapie versus endocriene therapie na lumpectomie in oudere vrouwen (0)
2025-06-07 15:00   ( Nieuws )
Tags:  adjuvant RT versus ET after lumpectomy in older women
Dr. Jennifer PlichtaNa lumpectomie voor vroeg-stadium mammacarcinoom zijn adjuvante radiotherapie en endocriene therapie (RT/ET) geassocieerd met verbetering van de overleving. Een retrospectieve analyse op basis van gegevens in de National Cancer Database heeft real-world overall survival met adjuvant alleen RT en alleen ET na lumpectomie in vrouwen in de leeftijd van 65 jaar en ouder vergeleken. Dr. Jennifer Plichta (Duke University Medical Center, Durham NC) en collega’s publiceren de studie in Annals of Surgical Oncology.1

In de NCDB over de periode van 2004 tot en met 2020 identficeerden de onderzoekers 91.505 oudere vrouwen die lumpectomie ondergingen voor ER-positief HER2-negatief, cT1-2, N0 mammacarcinoom; 11,8% kreeg adjuvant alleen RT en 29,5% kreeg adjuvant alleen ET. De mediane duur van follow-up was 67,6 maanden. ET-only patiënten hadden lagere waarschijnlijkheid van een comorbiditeitsscore 0 (75,4% versus 80,8%; p<0,001), hadden grotere tumoren (gemiddeld 1,0 versus 0,9 cm; p<0,001) en hadden lagere waarschijnlijkheid van graad 3 tumoren (7,0% versus 8,4%; p<0,001). Het vijf-jaars overall survival percentage was beter in de RT-only groep dan in de ET-only groep (88,9% versus 85,5%; p<0,0001). In multivariabele analyse was RT-only geassocieerd met betere OS dan ET-only (HR 0,91; 95%-bti 0,85-0,97).

De onderzoekers concluderen dat onder oudere patiënten die lumpectomie ondergingen voor vroeg-stadium ER+/HER- mammacarcinoom, RT-only geassocieerd was met een klein overlevingsvoordeel vergeleken met ET-only; het is niet duidelijk of dit verschil klinisch relevant is.

1.Nierenberg TC, Crowell K-A, Wang T et al. Adjuvant radiation vs endocrine therapy after lumpectomy for early-stage breast cancer in older women: analysis of real-world survival outcomes. Ann Surg Oncol 2025-17532-1




  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Meta-analyse van de associatie tussen gebruik van antihypertensiva en risico van niercarcinoom na correctie voor hypertensie (0)
2025-06-07 13:30   ( Nieuws )
Tags:  KC AHTN
Dr. Minji JungEr zijn aanwijingen voor een verband tussen gebruik van medicatie voor hypertensie (AHTN) en het risico van niercarcinoom (KC). Deze aanwijzingen kunnen verstoord worden door de KC-bevorderende effecten van hypertensie. Een meta-analyse van gepubliceerde studies heeft de associatie van AHTN-gebruik en het KC-risico gecorrigeerd voor hypertensie geïnventariseerd. Dr. Minji Jung (Standford University, CA) en collega’s publiceren de studie in BMC Cancer.1




In de literatuur tot en met januari 2025 identificeerden de onderzoekers 39 voor het onderwerp relevante studies. In voor hypertensie gecorrigeerde analyse was AHTN-gebruik, vergleken met niet-gebruik, geassocieerd met verhoogd KC-risico: RR 1,19 (95%-bti 0,93-1,52) voor ACE-remmers; 1,15 (1,00-1,31) voor ARBs; 1,40 (1,12-1,75) voor calciumkanaalblokkers; 1,36 (1,20-1,55) voor diuretica; en 1,40 (1,13-1,75) voor any AHTN. Per jaar gebruik van AHTN nam het risico van KC met 2% tot 6% toe.

De onderzoekers concluderen dat gebruik van AHTN na correctie voor hypertensie geassocieerd was met verhoogd KC-risico

1.Jung M, Li M, Shin J et al. Association between antihypertensive medication use and kidney cancer risk: a meta-analysis accounting for hypertension. BMC Cancer 2025;25:1013

Summary: Meta-analysis of 39 studies found that antihypertensive medication use was associated with increased risk of kidney cancer compared to no use, even after accounting for hypertension.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)